woensdag 28 februari 2024

ANNA'S MAPJE.

We gaan lekker tennissen, mijn buurvrouw, Anna en ik. ’t Is eindelijk eens een droog vanochtend. Waar al dat water allemaal vandaan komt en waar het allemaal weer blijft? Oh Lord, I really don’t know! I wish I knew! Maar ik word er wel schijtziek van.



Nu zal je je afvragen, waarom moet je zo nodig met een wijf tennissen, gast. D’r zijn toch kerels zat om mee te sparren? Ja, ik ga met een wijf tennissen en niet alleen maar omdat dat toevallig een lekker wijf is, maar ook omdat ze verdomd goed is. Eerlijk gezegd: van de drie matches wint zij er gemiddeld twee. En ik laat haar, zeg maar, echt niet winnen om de een of andere reden. Neen, zonder dollen: ze heeft gewoon een geweldige service en een, voor een vrouw, snoeiharde smash en een uitstekende dubbelhandige backhand. Mij maakt dat echt niks uit want ik kan tegen mijn verlies. Daar zit ik niet mee.



We zitten nu even in een ‘break’. Ik neem altijd een theetje (earl grey). ’t Is nog te vroeg voor alcohol. Hoewel, na die twee verloren sets van zoëven, heb ik eigenlijk wel behoefte aan een neut. Zij zweert bij een koffie verkeerd (met zo’n ‘hartje’ d’r in ) en ook met zo’n glaasje slagroom met likeur erbij. Dat is zo’n piepklein beetje. Daar zal ze echt niet slechter van gaan spelen, helaas. Ik loop even naar de bar. Manda heeft bardienst. Gezellige meid: ‘Ik breng het zo bij jullie. Komt goed!’



Ik ga terug naar ons tafeltje en zie dat Anna in een soort mapje iets aan het zoeken is. Waarschijnlijk naar haar pinpasje. Want zij is aan de beurt is om te betalen. Ik richt mijn blik op dat mapje van Anna. Op het zelfde moment kijkt Anna mij in een flits aan met een vuile blik alsof ik verlekkerd naar haar borsten sta te staren. Tsja, wat doe je dan aan als man? Je gaat toch zeker niet stotteren: ‘O sorry Anna, ik stond niet verlekkerd je borsten te kijken, hoor . Ik dacht echt wat ben je daar nou aan het doen met dat mapje’. Maar ze bleef maar vuil kijken. Normaal babbelen we tijdens zo’n break een minuut of tien over koetjes en heel soms ook even over kalfjes, maar deze keer: nothing.


Eerlijkheidshalve moet ik wel toegeven, dat Anna’s borsten, zo te zien, verrukkelijk zijn. Maar … tóén keek ik er beslist niet naar!


In die laatste set ging ik genadeloos onderuit. Anna tenniste alsof haar leven er vanaf hing. En waarom? Geen flauw idee.

dinsdag 27 februari 2024

VOLLAND.

Zorg ik nou wel goed voor mezelf? Ik eet mijn eigen gebakken broodje. Gebakken met zuurdesem. Muesli. Gezonder kan haast niet. Ik drink de sterkste senseo-koffie met daarbij een stel digestieve kakies. En dan heb ik het alleen nog maar over de ochtend.  Dan pak ik de krant en daaruit komt toch een bak ellende. Van  de périferie van Parijs tot aan dat cruiseschip dat nu vastligt bij Mauritië, waar 15 Nederlanders op zitten. Cholera dreigt. Lekker op vakantie cruisen. Far away from home.   

Dan ga ik mijn eigen stukken schrijven. Zorg ik dan wèl goed voor me zelf?  Ik neem er nog een bak koffie bij. Ga schrijven. Maar waarover? Over de nattigheid hier in dit land. Kijkend vanaf mijn balkon naar het gazon, zie ik een woerd (zo’n ploert)en een eend achter elkaar aan ploeteren in een grote gazonplas. Ze volgen elkaar non-stop. Straks dus weer tien nieuwe kuikentjes, die we alle tien kunnen missen als kiespijn. Doen we daar iets tegen. Welneen. Want elk kuiken heeft recht van leven. Net als al die klote ganzen, die zich ook alsmaar blijven voortplanten. Vandaag zag ik al weer de derde gans schommelen met zes jongen achter zich aan en het is nog niet eens maart. Oprotten, doodtrappen, afschieten, zou je zeggen. Neen! Want politiek gezien ben ik er ook beslist op tegen dat asielzoekers, die hier lekker willen komen asielen, weggetrapt worden. In principe is de wereld immers van iedereen. Ook van de asieler. Waar ook ter wereld. Niemand heeft het recht te zeggen: dit land is mijn land of …  en dat klinkt nog veel gruwelijker: mijn land is vol. Hoe kan je met droge ogen beweren dat het land waar je woont jouw land is. Nederland is niet mijn land. Nederland is gewoon land. Land dat bewoond en bewerkt kan worden door mensen die er iets mee kunnen en willen.  Hoe meer actievelingen, hoe meer vreugd.

Het land, de bewoonbare wereld; is van iedereen. Geen mens heeft het recht te zeggen: rot op naar je eigen land. Want waar leven mogelijk is, is er leven mogelijk voor iedereen. Geen enkeling, ook geen enkele supra nationalist heeft het recht te zeggen: ‘This land is my land… ‘ Noooo, you only can sing: ‘This land is my land this land is your land (Trini Lopez, weet je nog?). From here to eternity’. And the ones, the only ones, die toch nog zeggen dat hun eigen kleine volle stukje land alleen voor hun eigen kleine zelfie is, getuigen daarmee van een ondraaglijke leegheid van hun bestaan.  Moge zij door hun immense leegheid opgaan in het oneindige.

ZITTEN.

Nederland is Europees kampioen zitten. In alle kranten en tv-journaals werd dat gemeld. Vandaag hebben we onze positie op die ranglijst zelfs verbeterd: drie criminelen moeten van de rechter levenslang zitten!



Ik ben zelf op dit moment bezig mijn persoonlijke dagscore op te voeren. Ja, de woordjes die hier en nu te lezen zijn, zijn al zittend tot stand gekomen. Ik heb nog nooit geprobeerd een verhaaltje staand te schrijven. Misschien zou het wel lukken maar dan ga ik het vertellen noemen. Dan komt ‘onze’ Europese topplaats misschien wel in gevaar. Zit er dik in. Ik zit toch zeker twee à drie uur per dag te schrijven.


Ik zou nu ook wel eens willen weten hoe het precies zit: wat wordt er nu onder dat ‘zitten’ verstaan. Kijk, vanmiddag ben ik naar de bios geweest. Naar Cinerama op de Westblaak. Dat is drie kwartier heen- en driekwartier terugfietsen. Anderhalf uur dus mijn zitvlees pijnigen op een hard zadel. Telt dat mee voor een plaats in de top van het zitklassement?


Heel uitzonderlijk: ik moest vandaag drie keer poepen (normaal bij mij is twee keer) … dat is alles bij elkaar toch gauw een minuut of tien zitten. Dan zit ik er toch wel een beetje mee in m’n maag of dat nou wel of niet mee telt.


Ik ben nu nog niet aan het rekenen geslagen maar als ik er niet helemaal doorheen zit, kan ik aan het eind van dit verhaaltje de balans opmaken.


Het zit me wel een beetje dwars dat ik niet precies weet waar de meeste tijd in gaat zitten: in tv kijken of in eten. TV kijken valt vandaag wel mee omdat er geen spannende voetbalwedstrijd is, want dan zit ik zomaar anderhalf uur lang onderuitgezakt. Het zit er overigens dik in dat ik vandaag naar het acht uur journaal kijk (’s morgens en ‘s avonds) en naar Arjan Lubach … ik zit me altijd rot te lachen om die gast.


Van mijn ontbijt en mijn warme prak, zit ik bij elkaar zo’n uur te smikkelen. Lunchen doe ik altijd staand, ja, ik geef het toe, een vreemde gewoonte, ik kan niet anders, zit tussen m’n oren … boterhammetje eten, theetje drinken … honing zit er meestal in.


Douchen, zit er niet elke dag in, maar als ik douche: altijd staand. Tussen ontbijt en lunch, zit ik effe koffie te drinken en tegelijk de krant te lezen: dat is qua tijd bij elkaar echt wel een hele zit, hoor.


Ik heb nu effe zitten hoofdrekenen en ik kom, voor mezelf dan, over de hele dag genomen op zeven en een half uur zitten. Fietstijd zit daar niet in. Fietsen is bewegen, niet zitten.


Zo, die zit!

zondag 25 februari 2024

THEE BIJ HAZZEBAZZ.

Ik had liever een vriendin van me gehad, die ook solliciteerde. Maar het is uiteindelijk Ineke geworden. Mijn nieuwe collega. Ineke is een mooie meid. Ik zie haar nog op kantoor in die lange, doorschijnende jurk lopen. ’Mooie doorschijnende jurk,’ zeg ik. Ze klapt meteen voor een half jaar dicht.



Vier jaar lang hebben we fijn samengewerkt. We hebben elkaar lange tijd niet gezien. We hebben afgesproken. Thee drinken bij Hazzebazz. Ik weet best veel van haar. Van haar moeder. Van haar affaire op de zaak. Van haar scheiding. Van haar zoontje. Zij weet ook nogal wat van mij. Van de relatie met mijn vrouw. Van mijn psychose en de gevolgen daarvan. Wij praten er nóóit over met anderen. Alleen met elkaar.


Toch is het een beetje saai. Dit thee drinken. Het clickt niet echt. Maar waarom dan niet? Ineke zegt ronduit dat het komt, omdat ik eigenlijk liever met haar naar bed ga, dan dat ik kopjes thee met haar zit te drinken. Tsja, daar zou ze best wel eens gelijk in kunnen hebben. Hoewel ik op dat moment in de Hazzebazz nog helemaal geen kriebeltjes voelde. Dat zegt natuurlijk helemaal niks. Want het komt nogal eens voor, dat mijn fantasie later op hol slaat, na een date met een leuke vrouw. De ene keer wat wilder dan de andere keer. Ik weet niet zo goed meer hoe dat die avond gegaan is.


Van René is ze dus gescheiden. Hij is vooral te saai. Te thuiszitterig. Hij sputtert nooit eens tegen. Seksueel stelde hun relatie niks voor. Hij heeft 3 keer per week zin. Zij hooguit eens per maand.

Zoon SanneJan (13) wordt opgedeeld tussen paps en mams. Ineke en René wonen vijf minuten lopen van elkaar en gaan nog ‘gewoon’ met elkaar om.


Ze pakt een foto: ‘Hier, moet je kijken, mijn nieuwe vriend Herman’. Ineke ligt met haar hoofd op zijn schoot. ‘Om te kotsen,’ denk ik . ’Niet bepaald een schoonheid,’ zeg ik

’Je bent gewoon jaloers, man.’

Ze is rustiger geworden, Ineke, dat wel. Ik heb het gevoel dat ze eigenlijk alleen maar behoefte heeft aan een schoot, waarop ze haar hoofd hoeft neer te leggen. Nou ja ... ander keertje misschien.


De muziek van mijn zoon Rik vindt ze prachtig. Haar zoon speelt ook gitaar en zingt. Is fan van de Red Hot Chilli Peppers. Top!


Ineke wordt accountmanager. Ze maakt die chef salarisadministratie, Herman de Lange, helemaal gek. Hij geeft haar de ene na de andere kans in het bedrijf. Ze laat die Herman, een misselijk makend roodharig onderkruipsel, in de waan, dat hij ooit bij haar zal scoren. Zij blijft groeien!


Herman is dankzij zijn eigen wanbeleid op straat gezet. Tegelijk met Ineke, helaas. Ze zit nu al een tijdje bij de concurrent. Hier vlakbij. Naast Hazzebazz.


Ik reken vier thee af. Dertien euro zestig. Dat is toch bezopen!

FEESTELIJKER.

Het is een zegen om na bijna tien jaar als een soort eenling te hebben geleefd weer deel uit maken van een wat groter, sociaal verband. Oké, de laatste jaren ben ik weliswaar lid geweest van een koor, een kaartclub, een huurdersvereniging en niet te vergeten de wandelclub. Dat voelde goed en was vaak ook leuk. Maar altijd voelde ik het gemis van verreweg de belangrijkste groep in mijn leven. Familie. Na de echtscheiding, negen jaar terug, bleef alleen het contact met mijn oudste zoon en schoondochter. Met mijn jongste zoon, zijn vrouw en mijn twee kleinzonen was er vrijwel geen contact. Ook met mijn eigen zes broers en drie zussen waren de contacten in die jaren ‘low profile’. Ik ben er nooit zo bewust van geweest maar ik moet diep depressief zijn geweest.  

Nu, ruim een half jaar verder, zit ik prima in mijn vel. Vanaf vorig jaar juni gaat het beter. Ik werd toen op de verjaardag van mijn jongste zoon uitgenodigd.  Ik zag daar voor het eerst sinds negen jaar, mijn kleinzonen weer en ook, heel bijzonder: mijn ex. Het werd gelijk al een bijzonder gezellige middag: tafelvoetballen, taart vreten, pilsjes drinken, lachen, praten. Ik word sindsdien op alle verjaardagen en Feestdagen uitgenodigd. Ook op de verjaardag van m’n ex was ik van de partij, op dat karaoke-feest. Het contact met m’n ex is nu echt tof. Leuk om bij elkaar te zijn, zonder hoge verwachtingen. Wat ik erg leuk vind, is dat zij mijn verhaaltjes, zoals dit bijvoorbeeld, vòòr publicatie altijd doorleest, om te kijken of er niet al te grote onzin in staat. De kleinzonen voetballen. Al een paar keer ben ik wezen kijken. Aanstaande zaterdag ga ik weer. Mijn  oudste kleinzoon ontwikkelt zich tot een gevaarlijke, boomlange spits. Binnenkort, in april ga ik met mijn zonen naar Rundfunk, een cabaretgroep.

Met mijn eigen broers en zussen is het contact beter geworden. Negen jaar lang vermeed ik  het meeste contact met hen. Met mijn op één na oudste zus en haar vrouw sprak ik wel regelmatig. Contact met de anderen kon ik missen als kiespijn.  Tegelijk met het herstel van het contact met mijn eigen gezin is ook het contact met mijn broers en zussen verbeterd.  Zo werd ik uitgenodigd op de bruiloft van een van mijn broers, in december en daar heb ik me lekker lopen uitleven al zeg ik het zelf (speechen, dansen, polonaise, bier) . Mijn oudste zus, organiseerde een nieuwjaarsborrel …. Fantastisch! Het mooie is dat ik toen al mijn broers en zussen sinds lang weer eens ontmoette. Sommigen herkende ik niet eens meer (‘nee, dat is niet helemaal waar’, tikt m’n ex mij op de vingers.).

Mijn leven is dezer dagen al met al wat feestelijker.  

donderdag 22 februari 2024

GISTEREN ZOU JE 74 ZIJN GEWORDEN.

Op school voerde je nog steeds geen reet uit. Jij werd van school getrapt (terug naar de Mulo) en ik haalde met m’n hakken over de sloot de hbs. Jij móést je Mulo afmaken. Één jaar nog.


In de Lantaren deed je op zaterdagmiddag een cursus Elementair Toneel. Jij was daarna uitgenodigd voor een fuif, een Amerikaanse fuif. Ik mocht ook meefuiven. Als ik maar wat meenam. Ik had een flesje wijn gekocht. Na de cursus kwam je naar buiten gelopen, druk in gesprek met haar …… op slag was ik verliefd en zij ook op mij …. dat feest daarna was mooi, het allermooiste feest van mijn leven. Ik kan me niet herinneren dat ik jou heb gezien die avond, Jan. Deze avond was de eerste avond samen met haar, mijn toekomstige vrouw (en ook weer ex).

Jij en ik verloren elkaar uit het oog. Jij was je Mulo aan het afmaken in Rotterdam. Ik zat in Utrecht, daar was ik me door het eerste jaar van de school voor de journalistiek heen aan het worstelen. Jij zou het komend jaar ook toelatingsexamen voor dat schooltje komen doen en je slaagde nog ook. In de weekenden was ik nogal vaak in Rotterdam. Dan zaten we bij jou thuis. Ik kleedde me in die tijd als een hippie: uitbundig kleurrijk. Je moeder noemde mij toen afkeurend ‘een homo’, weet je nog, Jan …. met dat soort wilde ze niks te maken hebben. Je moeder was een kettingrookster met een zware rokersstem. Ze liep altijd in haar blote, dikke benen en had dan zo’n ultra kort strak rokje aan, alsof ze een jonge meid was.
Eind 1970 zou jij een kamer vinden in Driebergen. Ik had geen kamer meer nodig, want ik stopte met studeren. Jij ging door. Maakte je die school nou ook af, Jan? We zouden elkaar tot op de dag van vandaag niet meer zien. Jij leerde een vrouw kennen en ging met haar samenwonen in het gekraakte klooster in Driebergen. Ik trok in bij mijn vriendin in Rotterdam. Kort daarna trouwden we. Ik heb jou en je vriendin nog uitgenodigd voor onze bruiloft. Je bent niet gekomen. Een gelukwens had je ons nog wel gestuurd. Het was je laatste levensteken aan mij. Ik ontving het op onze trouwdag 6 april 1971.

Al sinds 1974 hoor ik fluisteren, dat je niet meer in leven zou zijn. Het tegendeel verneem ik eigenlijk nooit. Wat mij vooral dwars zit, Jan, is dat ik nooit afscheid van je hebt kunnen nemen.
Ik ben er nu, na vijftig jaar zo langzamerhand haast wel van overtuigd dat je niet meer ‘onder ons’ kan zijn. Daarom groet ik je …. ergens in het heelal.
Wentel je eeuwig in alle goeds daar, jongen!
Wie weet tot gauw.

Je vriend.
Jos

woensdag 21 februari 2024

VANDAAG ZOU JE 74 GEWORDEN ZIJN.

 Om maar met de deur in huis te vallen: leef je eigenlijk nog, Jan? Raar gevoel is dat om nou net jou die vraag te stellen. Jij bent toch meer dan tien jaar, mijn beste vriend geweest.


Jij was te goed voor de Mulo. Daarom kwam je bij mij op school terecht. Op de hbs. Daar leerden we elkaar kennen, begin jaren zestig. We waren veertien jaar. Jij was een lefgoser. Vanaf de eerste de beste dag had je een grote bek tegen de leraren. Ik zou dat zelf niet durven maar als jij het deed genoot ik er van.

Ik zag je na schooltijd staan wachten op bus 76, die kwam ook vlakbij mijn huis. Ik liet je bij mij achterop de fiets zitten, Daar was je blij mee. Je spaarde busgeld uit en voor dat geld kocht je snoep. Dat deelde je met mij.

Vooral in de lente hadden we onze handen vol aan de meisjes. Er waren eerlijk gezegd niet eens genoeg ‘stukken’ voor jou en mij, in onze buurt. Maar als ze er toevallig eens wel waren, dan wilden zowel jij als ik alle twee hetzelfde grietje en dat kon natuurlijk niet. Ruzie maakten we daar nooit om. We wilden alle twee zowel Greetje, Marja, Frida als Jopie. Jij zei dat het het beste was om de meiden zelf te laten kiezen. Helaas, behalve Jopie, kozen ze allemaal jou als eerste. Ik kreeg later drie afgelikte boterhammen , jij één. Nooit zal ik vergeten, hoe jij me met een angstaanjagende kreet liet schrikken, precies op het moment dat ik voor de eerste keer Jopie’s kleine, stevige borsten aan het strelen was.

Je had er niet veel zin in je best te doen op school. Je maakte te vaak je huiswerk niet; je resultaten waren, nogal logisch, ronduit slecht. Je spijbelde vaak en dat spijbelen was besmettelijk, zeker als het mij goed uit kwam. Bij zware repetities, spreekbeurten, boekbesprekingen, gingen jij en ik, niet naar school maar samen een lekker eindje fietsen in de richting van Barendrecht, Ridderkerk of Ouderkerk aan den IJssel. Of we gingen bij lekker weer zwemmen in de Kralingse Plas. Net als jij schreef ik dan een absentiebriefje met een valse handtekening van mijn moeder.

Weet je de reactie nog van mijn moeder op ons spijbelgedrag? Vooral mijn moeder was laaiend. Ze sloeg me een paar keer op mijn kop met de bos lila tulpen, die ik haar nota bene nog maar net kado gegeven had. Zij was woedend op mij maar veel meer nog op jou, want jij had mij opgestookt. Jij was de kwade genius. Ik mocht nooit meer met jou omgaan. Je vader kwam nog bij ons aan de deur, hij wilde met mijn moeder praten maar er viel met haar niet te praten. Je weet vast nog wel dat ze de deur hard voor zijn neus dichtsmeet. We hebben sindsdien nooit meer afgesproken bij mij thuis. In de weekenden zagen we elkaar tòch wel. Samen gingen we naar de disco, de bios en naar de Kuip. We dronken wat bij jou thuis.

Morgen: 'Gisteren zou je 74 geworden zijn'.