dinsdag 11 juli 2023

BEZOEK.

Bezoek.

Voor het eerst is Marien bij me op bezoek. Hij is van de wandelclub.

M’n vriendin, Cora, is een dagje shoppen in Amsterdam. Met een vriendin.

Daar eten ze ook wat.

Marien eet vandaag bij mij mee.

 ‘Wat wil je drinken, Marien? vraag ik.

‘Wat hebbie? vraagtie.

‘Pils, wijn, fris, sap.’

‘Rode of witte wijn?’

‘Ik heb alleen witte.’

‘Geef dan maar een biertje … o, eh, wat voor bier heb je eigenlijk in huis?’

‘Ik heb altijd maar één soort in huis, dat is Dors, van de Jumbo? Moet je er een glas bij?’

‘Nou nee, Jee, laat dat bier maar zitten ook  …  doe mij maar een sappie, sinaasappelsap graag.’

‘Sinaasappelsap heb ik geloof ik niet, Marien, nee … wel  appelsap, lekkere koude appelsap.’

‘Prima, dan neem ik dàt toch; maar eerlijk gezegd, Jee,  hóéft sap van mij nooit zo koud te zijn ... op kamertemperatuur komt de zuivere vruchtensmaak  veel beter tot zijn recht, vind íkpersoonlijk.’

‘Dàt kan ik je helaas niet aanbieden. Alle sappen die ik in huis heb, staan nu koud. Ik  kàn natuurlijk nú wel even een pak appelsap uit de koelkast halen, dan is het  over een dikke twee uur wel op kamertemperatuur.’

‘Heb je misschien ook abrikozen-perziksap koud staan?

‘Jazeker.’

‘Wil je dan voor mij alvast een pak abrikozen-perziksap uit de koelkast halen … voor straks. Maar voor nu lust ik wel een  koud appelsapje van je.’

‘Proost Marien, op een fijne avond.’

‘Ja, proost Jee, leuke avond.’

‘Stom hè? Ik vind dat Dors bier best goed binnen te houden;  mijn zoon noemt het zwerversbier.’

‘Die zoon van jou heeft geen verkeerde smaak, Jee. ’

‘Iets anders …  heb jij een kat in huis. Er hangt hier een verstikkende kattenpislucht.’

‘Onze kater is kierewiet. Hij piest náást in plaats van ìn zijn kattenbak en zijn pies zit in, onder en tussen het zeil. Dat wil wel stinken. Vandaar die penetrante geur.

‘Ziedaar: Spijker, onze kater, de boosdoener. Ja, dat komt allemaal door jou, hè Spijker, door jou zitten we samen in de stank, viespeuk!’ Spijker begint te snuffelen aan Marien, die angstig stijf met zijn knieën tegen elkaar gedrukt, op mijn luie stoel zit. Spijker kijkt Marien in een flits in zijn ogen en in een wip zit hij, spinnend, bij hem op schoot en staat hij te dauwtrappen op zijn corduroybroek. Onze kater heeft een voorliefde voor bange mannen.

Heel voorzichtig, om Spijker niet te storen, pakt Marien zijn glaasje koude appelsap en neemt een klein (angstig) slokje. Hij vermant zich en durft Spijker te aaien. Voor Spijker is de lol er af en hij verdwijnt naar zijn hoekje in de woonkamer.

‘Kom Marien, we gaan de keuken in.’ We eten peentjes en peultjes met gebakken aardappelen en biefstuk. Geen culinair hoogstandje. Schil jij de aardappelen, Marien? Een half pondje is genoeg voor ons twee. De aardappelen liggen in die witte bak achter het middelste keukenkastje. Dan begin ik vast met het afhalen van de peultjes.’ 

maandag 10 juli 2023

CONTROLE (XL)

Kokendheet is het op het terras van het Maastheater. De koeling maakt het binnen aangenaam. Mijn vriendinnen Tamara en Connie zitten, als ik aankom al aan een frisje. Ik bestel een pils en loop naar hun tafeltje.

 ‘Verrek’, zegt Connie,’ ben jij het Jos, ik herken je zowat niet zonder baardje’. Tamara had me wèl herkend, aan mijn houding, maar nu ze mijn gezicht ziet zegt ze óók dat ik onherkenbaar ben.   Mijn gezicht ziet er wel goed uit zo, vindt Tamara. Connie kijkt Tamara aan, alsof zij zoete broodjes zit te bakken en zegt tegen mij:  ‘Neen, sorry hoor Jos, mèt dat baardje leek je een stuk  jonger, nu ben je een saaie  zeventiger met hangwangetjes’.

Jammer dan. De een vindt dit, de ander dat. Mijn baardje moest er af; mijn huid was geïrriteerd. Had ik last van: veel jeuk en roos. Het is voor nu iedereen ‘effe wenne’.

We zijn hier voor de voorstelling Controle (XL), een dikke medley van breakdance, fysieke komedie, live muziek, film en bizarre humor. De voorstelling is een technisch hoogstandje: op een bewegende vloer worden in één uur in een wervelend tempo acrobatische acts en dansfiguren vertoond door acht super elastische jonge mannen in witte turn-outfits.

Technisch vond ik de voorstelling adembenemend, alleen bóéide het me niet aldoor.  Enkele danspresentaties werden te lang uitgesponnen, werden daardoor wat te eentonig. Tamara vond sommige dansen ook wat langdradig worden. Loes vond alles helemaal prima. Technisch, was het uit de kunst, daar waren we het alle drie over eens.

Terwijl we napraten op het terras, komt een jongen van een jaar of tien op een groot wit speelgoedpaard naast ons tafeltje staan:  ’Ik ben Ridder Johan op mijn witte paard’.

‘Zooo,’ reageren wij vriendelijk lachend: ‘Goedendag, Ridder Johan op je witte paard’… en hij galoppeerd verder. Nog geen kwartiertje later staat ie weer naast onze tafel: ’Ridder Johan heeft dorst’. En, typisch Connie weer, ze pakt haar glaasje appelsap, geeft het aan de ridder, die het glas helemaal leeg klokt, wat beslist niet Connie’s bedoeling was; ze had zelf pas één slokje op. Een paar minuten later staat hij er alweer: ’Loop nou maar effe lekker door Ridder Johan,’ zeg ik. Toch wil hij nog wat gaan zeggen: ‘Neen, ophoepelen met je schimmel en gauw.’ Connie en Tamara vinden mij een beetje te cru tegen dat knaapje. De Ridder loopt om ons tafeltje heen tot hij achter me staat. Met zijn vlakke handje geeft hij zachte tikjes op mijn kale hoofd.

De vader van de ridder, die wat tafeltjes verderop zit, ziet zijn zoon mij slaan en staat op om Johan bij me weg te halen. Maar als Connie en Tamara naar de vader roepen dat ik Johan een beetje geplaagd heb, blijft hij schaapachtig lachend, alleen achter zijn jus d’orange zitten.

In het Maastheater wordt een grote diversiteit aan voorstellingen gegeven. Ook veel kindertheater. Waarschijnlijk was dit Johans try-out voor zijn eerstvolgende optreden.

zondag 9 juli 2023

DROGE MOND.

 Zondagochtend word ik wakker met een kurkdroge mond. Ik heb vast de hele nacht gesnurkt. Mijn vriendin, Cora ligt tenminste niet meer naast me. Zij vlucht naar een andere slaapplaats als ik lig te snurken. Mijn droge mond kan ook komen van het zuipen van gisteravond bij de Drie Ballons, mijn stamkroeg. Dàt kan ik me nog goed herinneren. Ik weet niet meer wanneer ik daar ben weggegaan; ook niet dat ik thuis gekomen ben. Blijkbaar bèn ik wèl thuisgekomen, want ik lig hier in mijn eigen bed.

Nu ik wat wakkerder word zie ik wat braaksel liggen … op mijn hoofdkussen, het hoeslaken, het dekbed …  ik zal er ook wel in gelegen hebben ... inderdaad zit er wat aan mijn wang en in mijn haar. Ik ga douchen en gooi dat vieze beddengoed in de was ... dzjiezus … koppijn! ‘Eigen schuld dikke bult,’ ….

Meestal  knap ik niet erg op van onze klote douche: eentje die doet wat ie wil. Nu eens sproeit ie kokend heet water dan ineens weer ijskoud. Ook nu weer. Gek word ik er van. Met nòg meer hoofdpijn kom ik onder de douche vandaan. Maar die zurige stank is weg en mijn mond is weer vochtig genoeg.

Omdat mijn huid snel uitdroogt, smeer ik er vandaag eens een lekker  lotionnetje van Cora op. Ik schiet mijn roze badjas aan.  Die staat me echt goed, al zeg ik het zelf. Voor alle zekerheid kijk ik nog even in de grote spiegel. Kan ik me van top tot teen bekijken. Inderdaad prima die badjas. Alleen die onuitgeslapen kop en die harige witte benen, dat is geen porum. Aan mijn gezicht valt wat te doen: ik trek mijn mondhoeken omhoog en wrijf mijn ogen goed uit. Aan die witte harige benen zit ik gewoon vast.

Ik vind het zelf ook raar, maar  wanneer ik flink gezopen heb, ben ik de andere dag opgewonden. Zeg maar gerust bere-geil. Ik schrijf maar op, zoals het is, het is niet anders. Ik ga dus maar eens kijken of ik Cora er toe kan verleiden om met haar behoeftige vriendje een nummertje te maken.

Dan zal ik haar toch eerst  ergens in huis moeten vinden. Ze zal wel liggen te slapen op de driezitsbank in de woonkamer. Daar ligt ze. Alleen het kijken naar haar contouren, onder het dekbed met  ‘lieve-kleine-diertjes-motief’, windt me al op.  Ze is nog zó diep in slaap.

Dit vindt ze lekker, zeker weten: ik streel over het dekbed, haar schouders, armen, rug, benen … en als ik haar billen wil gaan strelen, draait ze zich als door een wesp gestoken om:

‘Blijf verdomme van me af klootzak, gore zuiplap. Ik heb vannacht zowat geen oog dicht gedaan. Dankzij jou!  Lul, dat je d’r  bent.’

Zo snel als mijn opwinding kwam, is ie ook weer verdwenen. Ik loop naar de werkkamer, start de pc op en ga naar www.sudokunet.nl om de puzzel van de dag op te lossen. 

zaterdag 8 juli 2023

DICHTER.

Ik heb vandaag, bij Melief-Bender op de Oude Binnenweg een paar koele Westmalles Trippel gedronken met Midas Gen. Een oud collega. Ik heb hem jaren niet gezien. In de zeventiger jaren werken we beiden in een farmaceutisch fabriekje. Ik maak hoestsiropen en allerlei zalfjes. Midas verpakt die in dozen. Vervolgens worden ze aan apotheken geleverd.  Midas kan veel meer dan dat simpele inpakwerk. Na de vierde klas sjeest hij voor het gymnasium. Hij is gedichten gaan schrijven en voordragen. Erg hoog rijst zijn ster niet. Schrijven blijft hij doen … voor zichzelf … hoewel … hij krijgt een uitkering van de sociale dienst ... als tegenprestatie moet hij eens per kwartaal een bundeltje verzen bij de soos inleveren.   

Één van zijn werken vergeet ik nooit:  ‘Draag het hier in de kroeg nog eens voor, man,’ vraag ik hem. Hij weigert het pertinent. Terwijl ik juist denk, dat hij graag voordraagt uit eigen werk. Zeker dit kostelijke gedicht:

 

Behoed.

Een zaak met herenhoeden,

Een hoer met zoete zaden

Een heer met hoedenzaken

Een hoed met herenzaken

Een heer met zakenhoeden

Een hoer moet niet zaniken

Een hoed met zere haken

Een haak met hoerenzakken

Een zak met haren zoeken

Dus wees op je hoede

En zet hem op!

 

Midas Gen

 

Het lijkt zo simpel maar ga er maar eens aanstaan. ‘t Is altijd een weergaloos succes op de bühne!

‘Ik sta nu bijna twintig jaar droog,’ zegt Midas en gooit zijn biertje in één teug achterover. ‘Ik ben ook nog anderhalf jaar opgenomen geweest in de Bouwman, voor mijn verslaving.’

Dat verbaast me nou helemaal niks, want als we elkaar leren kennen daar bij dat farmaceutische fabriekje, is hij al alcoholist. We moeten daar om half acht ’s ochtends beginnen maar Midas kwam nooit vòòr half negen aankakken. Met een kegel van jewelste … om half negen dus al! Hij heeft het zo goed geregeld, dat één van zijn collega’s zijn urenkaart vòòr half acht klokt.

In het fabriekje is volop alcohol aanwezig. Alcohol, dat nodig is als ingrediënt voor diverse medicinale drankjes en tincturen. Tussen half negen en negen uur bereidt Midas zijn cocktail. In een literfles tijmsiroop mixt hij drie delen alcohol: op een deel water. Daar nipt hij de hele dag van. Na verloop van tijd zien we de bedrijfsapotheker, de kleine, naïeve Chinees Tan, steeds radelozer zoeken in de voorraadkast. Hij vraagt, ons, productiemedewerkers, zorgelijk of we de laatste tijd alcohol gemorst hebben, zonder het te noteren. Wij weten van de prins geen kwaad.

Niet eerder dan in 2005 wordt Midas opgenomen in de Bouwmankliniek. Zo ontzettend lang, bijna dertig jaar, redt hij het zonder professionele hulp. Ik gooi bij Melief-Bender  vier Westmalles Trippel achterover en Midas hijst lekker met me mee … of zijn begeleiders daar nou zo blij mee zijn, betwijfel ik.

‘Ik ga er van door, Midas. See you.’

Als ik mijn fiets van slot haal, hoor ik Midas nog een Duveltje bestellen.

vrijdag 7 juli 2023

SLAAPPILLEN.

Om half twee vannacht ga ik naar bed. Ik zet de wekker op acht uur.  Binnen tien minuten slaap ik. Mede dankzij mijn slaappillen. Die slik ik al dertien jaar. Lorazepam. Dertien jaar geleden bleef ik zomaar ineens drie nachten achter elkaar wakker. Geen minuut sliep ik. Ik stond na nacht drie te wankelen op mijn benen. De dokter schreef me Lorazepam voor.  Dat hielp gelijk goed. Ben langzamerhand gaan afbouwen en sinds vijf jaar slaap ik als een roos op één milligram.  Die ene milligram afbouwen lukt me nog steeds niet. Ik heb het twee jaar terug eens met een halve milligram geprobeerd, toen lag ik meteen weer de hele nacht wakker. Ik néém dat risico niet meer en blijf gewoon slikken.

De wekker had ik op acht uur gezet maar om half acht ben ik al klaar wakker. Ik zet de wekker af en ga mijn bed uit. Douchen, aankleden, haar föhnen, muesli eten, poeppoedertje oplossen en opdrinken , en de vitaminepillen slikken ……… oooo, neeeee!!  Jezus Christ, wat heb ik nou in ’s hemelsnaam gedaan!? In plaats van de vitaminepillen heb ik mijn pillen voor de nacht geslikt, inclusief mijn slaappil.

Het is vandaag donderdag. Ik moet naar het Huis van de Wijk. Dan geef ik om kwart over tien Mehmet Yildrum en om half twaalf Luis Cunha  Nederlandse les.

Het is nu pas kwart over acht. Nog beduusd van mijn stomme fout, neem ik een kopje thee, een beschuitje met jam en ga in mijn luie stoel zitten  

… de thee en het beschuitje staan nog onaangeroerd  voor me op de salontafel ... ik zie dat het vijf voor half elf is. Ik had al in het Huis van de Wijk moeten zijn voor Mehmet, schiet mijn jas aan, denk net op tijd aan mijn sleutels en zwalk van vier hoog naar beneden. Het voelt of ik dronken ben. Mijn buurvrouw staat beneden. Ze wil me iets zeggen maar ik weer haar af: ’geen tijd nou,’ zeg ik met dubbele tong.  Ik heb de trottoirs over de volle breedte nodig om bij het buurthuis te komen. Daar krijg ik te horen dat Mehmet al vertrokken is. Het is inmiddels vijf over half elf. Ik vertel daar waarom ik zo laat ben en dat ik dus niet dronken ben, als ze dat misschien zouden denken.

Ineke de receptioniste, was voor haar pensionering apothekersassistente,  beaamt wat ik zeg. Ze kan het verschil zien tussen dronken van de pillen of van de drank. ‘Ga naar huis …. naar bed, slapen …,’ zeggen de buurthuiswerkers.  Maar ik ben eigenwijs en blijf in het leslokaaltje wachten op Luis, die om half twaalf komt. Zo af en toe komt één van de beroepskrachten om een hoekje kijken of ik nog op mijn stoel zit.

Het vreemde van de les is aan Luis is, dat ik onwillekeurig een uur lang Engels zit te lallen tegen hem  en hij keurig Nederlands spreekt met mij.

Die hele donderdag kom ik maar niet in mijn gewone doen.

     

 

donderdag 6 juli 2023

KNUFFELPAUZES.

Ik kom uit bioscoop Lantaren Venster. Over de Otto Reuchlinweg, met zijn torenhoge woonblokken, loop ik in één rechte lijn naar het metrostation Wilhelminakade. Ik heb net de film ‘Plan 75’ gezien. Een film uit het ernstig vergrijsde Japan. Om iets te doen aan die extreme vergrijzing  moedigt de regering 75-plussers aan euthanasie te laten plegen. Als cadeautje krijgen ze een leuke premie en plezierige laatste levensdagen. Plan 75 is fictie, maar de film is herkenbaar en realistisch.

Enkele honderden meters vòòr mij loopt een tweetal richting. Een man en een vrouw neem ik aan. Precies kan ik het nog niet zien. Daarvoor is de afstand tussen ons te groot. Het stel wisselt het lopen van enkele tientallen meters af met een knuffelpauze. Ik nader hen dus gestaag.  De man is lang, zo’n 1.85 schat ik. Hij is grijs, draagt een rood windjack, een broek die te lang is voor een korte broek en kort voor een lange broek. De dame is anderhalve kop kleiner, heeft haar bruine haar in een paardenstaart. Ze blijven elkaar consequent na een stukje wandelen innig liefkozen. Naarmate ik dichterbij kom zie ik het kleurrijk gedessineerde spijkerjasje  van de vrouw; de fraai gebronsde benen van het stel. Als ik zo’n dertig meter achter ze loop, gaan zij met de roltrap naar beneden het metrostation in.

De roltrap brengt me bij de 140 meter lange voetgangerstunnel; staand op de lopende band in de tunnel, laat ik me meevoeren naar de toegangspoortjes van de perrons. Het dartele duo staat zo’n honderd meter vòòr me. Niet aflatend omhelzen ze elkaar liefdevol, dan zetten ze weer een paar stappen en dan drukt zij zich stevig tegen hem aan, zo lijkt het.

Ze checkt in bij poortje naar Beurs, waar ik ook heen moet. Ze kijkt nog een paar keer om, ze zwaaien uitbundig. Dan keert hij om en ik sta oog in oog met hem. Een oude man, een mooie oude man, 75 schat ik.

‘Zoooo,’ zeg ik, niet gespeend van enige jaloezie, ‘jij hebt het goed voor elkaar, man!’

‘Ze is mijn kleindochter,’ zegt hij heel nuchter.     

Ik daal af naar het perron. De metro staat al klaar. Ik kan nog net naar binnen glippen. In de drukke metro sta ik vlak voor haar: ’Ik zei tegen je opa, dat hij het mooi voor elkaar heeft … ik dacht dat jij zijn vriendin was … jullie konden onderweg niet van elkaar afblijven, zag ik … je opa zei gelijk hoe het zat’.

‘Ik hou zo veel van hem … hij is zo lief voor me ik zal hem heel lang niet zien, dat vind ik zo erg.’ Ze huilt; ik troost haar door over haar bovenarm te strelen. ‘Ik ga een stage doen van een half jaar.’ ‘Waar?’ ‘In Ecuador,’ zegt ze snikkend, ‘in de gehandicaptenzorg.’ ‘Misschien kan je via zoom nog wat contact hebben’. ‘Neen, dan voel ik hem niet’.

Station Beurs. Ik moet er uit. Zij nog niet. We hebben even oogcontact. Ik knijp  zachtjes in haar arm: ’Succes in Ecuador.’    

woensdag 5 juli 2023

BEHEERS.

Boven alles straalt het  gezicht van Hans ongeduld uit. Ik kan het me wel een beetje voorstellen, want Cora, mijn vriendin zit nu al bijna tien minuten te peinzen en te piekeren. Ze heeft een woord,  waarmee ze al haar letters kwijt kan en waarmee ze vijftig punten extra kan verdienen. Alleen kan ze dat woord nog nergens kwijt op het scrabblebord.

Ik weet dat ze langdurig kan jeremiëren in dat soort situaties. We hebben er ooit wel eens over gedacht om een maximale denktijd in te stellen. Zeg: vijf minuten. Heb je, na het verstrijken van die tijd nog geen woord neergelegd, dan krijg je tien punten in mindering. Daar is het uiteindelijk nooit van gekomen.

Uit pure frustratie gooit mijn vriend Hans nog maar eens een flinke hand borrelnootjes  achter in zijn  keel.  Zijn vriendin Cobie  streelt hem over zijn extreem behaarde onderarm om hem wat te kalmeren. Zij weet precies hoe hij is; voor je er erg in hebt ligt het op de plavuizen, dat scrabblebord en de lettertjes.

‘Zeg Jee, heb je misschien nog een jonge borrel voor Hans?’

‘Off course,’ zegt Jee, om interessant te doen en schenkt Hans een ijskoude Henkes in.

Cora, die minieme stukjes van een pindapepsel zit te af te knabbelen, roept plots verrukt: ’Yeah!’

Ze legt horizontaal, met drie maal de woordwaarde, het woord ‘beheers’ neer, waarvan de letter ‘b’ aansluit op het verticale ‘loot’.

‘Godverdomme!’ ‘Klote,’ ‘kut’, luid gevloek aan de speeltafel.

Dat ene woordje levert Cora ‘drie maal de woordwaarde’ op: negen en zeventig punten. Heel even kijkt ze triomfantelijk in het rond, pakt zeven nieuwe letters en neemt een slokje van haar appelsapje. Sinds de overgang drinkt ze geen alcohol meer. Jee des te meer; maar dit terzijde.

Terwijl Cora bezig was haar mooie woord te bedenken, hebben de anderen ruimschoots de tijd gehad, om de letters op hun plankje te ordenen.  Hans had net nog de meeste punten. Nu moet hij Cora voor zich dulden. Ze staat acht punten op hem voor. Hij wrijft met duim en wijsvinger over zijn kin, zucht eens diep, neemt een slokje van zijn borrel en legt de letter ‘e’ neer voor de ‘b’ van het verticaal gelegde woord ‘beschaafd’.

‘Eb,’ zegt Hans, ‘tsja, één schamel puntje, maar straks ga ik ‘vloed’ neerleggen dat scoort beter, ’grapt hij.

Het spelletje kakt een beetje in. Reden voor Jee om een cd’je  van Jack Johnson op te zetten:  ‘Bruisende muziek! Ik zweer het!’

In ‘no-time’ staan de twee voormalige flower – power koppels ouderwets te swingen … er wordt gelachen en gezongen. Ze dansen zoals vroeger, in de sixties, met grootse armbewegingen, alleen niet meer zo losjes in de heupen. Met z’n vieren springen en swingen ze. Ze zijn niet langer koppeltjes. Op de vrolijke surf-sound gaan ze uit hun dak. Ze dansen steeds intiemer. Hun oude bezwete lijven smelten haast samen. Het is een opwindend doch beschaafd, erotisch tafereel … totdat Jee hem op een gegeven moment niet meer in  zijn broek kan houden.