maandag 21 november 2022

DAT WIL IK HE-LE-MAAL NIET WETEN!

 

Ik zit met  ‘Wandelen met Sonja’ in de metro. We zijn op weg naar Spangen. Waar ik woonde van mijn derde tot mijn dertiende. We gaan het wooncomplex Justus van Effen bezoeken.  Een bewoonster, onze gids, gaat ons er van alles over vertellen.

Vandaag is de eerste dag dat ik ‘bewust niet kijk’.  Niet naar het foebele. Ik weet dat het Nederlands elftal tegen Senegal speelt en ik weet ook dat het bij rust nog 0 – 0 is. Heb net naar het  journaal van 18.00 uur zitten kijken. Eigenlijk wil ik er he-le-maal niks van weten. Van dit WK in het dictatoriale Qatar. Maar ik ontkom er niet aan.  Ik ben niet gek … ga natuurlijk niet mijn vingers in mijn oren stoppen en mijn handen voor mijn ogen houden …  dat kan ook helemaal niet.  Op datzelfde NPS-journaal hoor ik dat de corrupte FiFA (de wereld voetbalbond) de ‘one love band’ tegen discriminatie van LHBTI’ers heeft verboden.  De aanvoerders van alle teams zouden hem oorspronkelijk dragen. Maar de FIFA vindt het nodig om de deelnemende landen te chanteren. De team-aanvoerders die de band toch dragen krijgen meteen een gele kaart, met een grotere kans op een schorsing. En wat is de reactie van de KNVB, de Nederlandse voetbalbond hierop? Die slikt dat als zoete koek. De altijd zo assertieve coach Louis van Gaal, weet niets beters te zeggen, dan dat ze wel mòèten gehoorzamen, omdat ze wereldkampioen willen worden. Wat een slap gelul. De enige juiste reactie hierop is: stoppen! Inpakken en wegwezen uit dat emiraat .. . en andere landen proberen mee te krijgen. Dan wordt het WK in dit slavenland een grandioze financiële flop.

In de metro, met de wandelclub, op weg naar het wereldberoemde wooncomplex Justus van Effen, dringen toch voetbalsignalen tot mij door. Ik zie uit ramen de Nederlandse driekleur wapperen … hebben ze nu dan al gespeeld? … zouden ze gewonnen hebben? denk ik …maar als ik goed kijk zie ik, dat het die omgekeerde  wappievlaggen zijn. Op een afstandje hoor ik scholieren druk praten over een verrassende keeperskeus … ‘een onervaren keeper’ ... Ik wil het allemaal niet horen. Ook in de krant van vanmorgen, ik kan er niet omheen, op de voorpagina, de prachtige aanhef: ‘Qatar kon wel het WK kopen maar niet de zege. Het verloor met 2 – 0 van Ecuador.’

Ik ben voetballiefhebber; een verslaafde. Elke zondagavond om zeven uur zit ik met het  bord op schoot naar Studio Voetbal te kijken en nu, nu heb ik mezelf opgelegd om het WK te negeren. Het is nu pas de eerste dag. Er komen er nog zesentwintig. Alle Qatarese wandaden komen weer bij me boven. Om te beginnen die duizenden omgekomen gastarbeiders, die acht in bloed gedrenkte stadions bouwden, het verbod op LHBTI’ers, homoseksuele en lesbiennes worden in gevangenis gegooid, vrouwen mogen daar niks zonder de uitdrukkelijk toestemming van een man (broer, vader of echtgenoot).

Waar Qatar niks aan kan doen, is dat het daar zo bloed verziekend heet is. Tussen de dertig en veertig graden. Er moet daarom gevoetbald worden onder een stadion-overkoepelende reuzenairco. Het zal mij niet verbazen als er door die extreme omstandigheden daar voetballers dood op het gras neervallen.

Gelukkig is er in het Justus van Effen complex geen voetbalnieuws te horen. ’t Is wel een beetje koud maar lekker rustig. We genieten van het gave verhaal van onze ‘gids’ over dit meesterwerk van architect Michiel Brinkman.  Méér van dit soort bezienswaardigheden en ik kom die vier voetballoze weken wel door : op een slof en een oude voetbalschoen.

 

zondag 20 november 2022

BOERENKOOL

Gisteren was het echt weer voor boerenkool met worst en spekjes. Een simpele maaltijd, waar je je  geen buil aan kunt vallen. Op mijn bord blijkt het uiteindelijk een klein piepklein beetje  te zijn. Te weinig voor ons beiden. Ik heb vier ons boerenkool en een pond aardappelen gekookt en dat gestampt tot ‘pot’.  Gelukkig is het, aangevuld met een halve rookworst  en wat spekjes, toch vullend genoeg.

Aan het toetje hoef ik zowat niks te doen:  grapefruits. Helaas is een van de grapefruits keihard en zuur. Het lijkt wel een reuzencitroen. Ze perst hem als een citroen uit en drinkt de sap aangelengd met tonic op … ‘poeh’, doet ze met een zuur gezicht.  Zij is de pechvogel met die vieze grapefruit. Ik ben zo nobel om de helft van mijn verrukkelijk stuk fruit met haar te delen. Daarmee is de maaltijd gedaan.

Liza (zij woont twee deuren verder, we hebben een lat-relatie) ze steekt een shaggie op en praat ‘in trance’. Ondertussen ga ik rustig zitten pim-pam-petten:

-              ‘Ze zeggen dat, dat Aadje, die hier pas is komen wonen een meerdere malen veroordeelde pedofiel is. Actie willen ze om die pedo de buurt uit te krijgen onder het motto ‘hier geen asiel voor een pedofiel’ en ’Rot hier maar op Aadje, jij past niet in ons straatje’ …..  daar moet je bij mij niet mee aankomen: ’Aadje  is daarvoor veroordeeld. Hij heeft daarvoor een paar jaar in de bak gezeten en bovendien is hij ervoor behandeld dus voor mij hoeft dat niet zo’n actie. Dat gebeurt niet!’

En als zij het niet wil, dan komt er ook geen actie. Zo gaat dat hier. Ze kan heel diep wegzakken in haar trance. Zeer vermoeiend. Het pim-pam-petten helpt me er doorheen. 

-              ‘Sinterklaas is er weer  … ook zijn zwarte piet, die maakt mij bang. Laat die stoomboot maar wegblijven, geen geklop meer op de deur, ook niet zacht, helemaal niet! En die makkers moeten nu eindelijk hun geraas eens staken. Die zwarte zwarte piet liet me alsmaar schrikken. Wat ben ik blij dat die zwarte pieten verboden zijn.

-              ‘Voordelig thermo-ondergoed heb ik gezien bij Dirck. Lekker  voor je, als je straks in de kou met je wandelclubje op stap bent.’

Haar woordenstroom droogt langzaamaan op. Haar trance stopt aan het eind van haar shagje. Zou het door de nicotine komen? Ik ga de eettafel afruimen.

Ook vandáág heeft het pim-pam-petten me er lekker doorgesleept. Vogels met een ‘M’. Ja … mus … dat is een makkie … probeer er maar eens vijf te vinden … dat valt niet mee!

Eigenlijk is het niet mijn bedoeling dat Liza mee pim-pam-pet. Dit is geen moeilijke vraag voor haar. Meestal schrijft ze zo tien namen op.  Ze weet veel van vogels.  Ze heeft er nu pas drie: mus, meeuw, merel … nog maar twee. ‘Ik weet het, Liza: de maalscholver en de marekiet … die leggen in de meimaand niet.’ 

zaterdag 19 november 2022

NUMMER 13.

 

Om  tien uur ’s avonds gaat de telefoon. Ton heeft ‘stand-by’dienst dus het zou wel eens een klant kunnen zijn. Hij moet inderdaad op pad. De riolering van een woonhuis aan de andere kant van de stad is verstopt dus Ton mag komen opdraven om het euvel te verhelpen. Sinds Ton bij het rioleringsbedrijf zit, werkt hij emiddeld 18 uur per dag. Als het enigszins mogelijk is pikt hij behalve de stand-by diensten, ook nog de weekenddiensten mee. Kan hij doen als vrijgezel. Misschien komt hij zo ooit nog eens uit de schulden. Ton heeft altijd prima baantjes gehad en ook verdiende hij goed; al is het alleen maar omdat hij vrijwel altijd bereid is tot overwerk en weekenddiensten.  Hij houdt het jammer genoeg meestal niet zo lang uit bij een baas … òf Ton vindt het  baantje saai … òf zijn baas gooit hem er uit. Nu is dat laatste niet zo erg vreemd want Ton is gek op geld, of dat nu van hemzelf of van zijn baas is. Als postbode steekt hij de ontvangen gelden van de rembours in zijn eigen zak en als ijscoman in loondienst, weet hij voor een flink deel van de dagopbrengst een betere bestemming. Een bijzonder vrolijk mens, Ton, altijd kwinkslagen en woordgrappen.Hulpvaardiger als hij, is er niet een. Nooit het hoogste woord in grote gezelschappen, een beetje teruggetrokken zelfs. Maar ben je alleen samen met hem dan kan je lekker met hem kletsen en lol hebben. Hij stottert dan nog even hard als hij al doet vanaf zijn kleutertijd, maar het lijkt alsof hij het dan zelf niet zo in de gaten heeft.

In de twintig jaar dat hij nu werkt is Ton nog geen dag werkloos geweest. Is hij ontslagen of heeft hij ontslag genomen, de andere dag had hij alweer iets anders. Dat moest ook wel want als er iets is dat hij verafschuwt, dan is dat stilzitten, niets doen. Familie en vrienden weten hem in de weekenden dan ook steevast te strikken voor allerhande karweitjes. Hij doet het  doorgaans met plezier.

 Ton is erg mager. Altijd al geweest.  Maar de laatste weken vermagert hij wel heel erg. Hij gaat met de dag meer gelijkenis vertonen met het benige masker van een heroïnejunk, terwijl ik er van overtuigd ben dat Tons enige verslavingen zijn  het roken van zware Van Nelle en gokken. Hij werkt gewoon te hard bij dat rioleringsbedrijf en zorgt niet goed voor zichzelf. Hij eet niet goed. Voor het bereiden van een goede maaltijd gunt hij zich de tijd niet. 

Ton zit veel te veel in dat Casino. Daar eet hij ook. Hij moet er niet aan denken, een fractie te laat te komen bij de roulettetafel … dat de ‘dertien’, die hij altijd speelt, net valt voordat hij kan inzetten. Hij hapslikt de kroketten weg en gaat jachtig richting goktafel. Geen oog voor zijn omgeving. Het zit tegen. De ‘dertien’ valt nooit. In nauwelijks een uur  is zijn dagloon verdampt. Blut … maar straks … na die nieuwe  klus kan hij weer fiches kopen … weliswaar van het geld van zijn baas … dat wel … maar nu gaat hij winnen … zeker weten; dan krijgt zijn baas zijn geld gewoon weer terug

Straks,  na middernacht is hij stand-by, … duurt nog wel even. Hij  zoekt onrustig in al zijn zakken. Misschien heeft hij nog wat … maar nee, helaas ….gelukkig heeft hij nog wel wat shag….genoeg te roken in ieder geval tot straks.

vrijdag 18 november 2022

VIJF MINUTEN

De Rotte ligt er zonnig bij op deze novembermiddag. Het kleine stukje tussen de Noorderbrug en het Pompenburg is een toonbeeld van rust. Geen blad meer te zien aan de kastanjes, aan weerszijde van dit riviertje, waar Rotterdam zijn naam aan ontleent. De weinige nog resterende kastanjes, zullen na het eerstvolgende stormpje ,niet meer in de bomen hangen. Langgerekte  ‘kroos- tapijten’  verhullen deels de weerspiegeling van de flatgebouwen aan de overkant.  Een politiewagen met zwaailicht komt aangesjeesd; stopt naast de flat. Twee agenten springen uit de wagen en rennen naar de flat.

Langs de kade ligt een slordig in elkaar geflanst meerkoetjesnest. Takjes van verschillende afmetingen, plastic zakken, tie-raps, stukken kleding, injectienaalden, zweetbandjes, lege bierblikjes, bladen,  kroos: kortom een vreselijk zooitje. Desondanks  komt mevrouw koet luid kwetterend én met hoge snelheid op me af, als ik het nest van dichtbij wil bekijken.

Nog vele malen onooglijker dan het koetjesnest is de verwaarloosde woonboot die langs de Rechter Rottekade ligt. Om onduidelijke redenen mag dit wrak niet gesloopt worden. Het is velen een doorn in het oog.  Alle ruiten zijn ingegooid.  De laatste verfbeurt was minimaal twintig jaar geleden. Af en toe rijdt er een auto voor die er nog krakkemikkiger uitziet dan die boot. Een zeer zware jonge man stapt daar uit, die er op zijn beurt nòg weer veel slechter uitziet dan die auto van hem.  Awel, hij stapt die  boot op met in iedere hand een boodschappentas van de dierenwinkel. De zwerfkatten hier verzorgt hij goed.

Achter dat wrak passeert een roeiboot met vier zwoegende zeventigers, in de richting van het groene, landelijke deel van Rotterdam. Met grote slagen verstoren ze de rust van een stel kroos-grazende eenden, waarvan er een nog net opzij kan zwemmen voor hij een klap met een roeispaan op zijn kop krijgt. De roeier kan er niks aan doen … die zit met zijn rug naar die vogel toe.

Behalve eenden, zwemmen er ook drie zwanen, twee futen, vier meerkoetjes. Een tiental lawaaierige meeuwen  zorgt voor flink wat onrust. Nu eens vliegen de vogels op dan duiken ze het water weer in.

De roeiers komen dichtbij het zwanennest, tè dichtbij. De zwanen komen in beweging.

Het gekrijs van meeuwen klinkt tegelijk op met  het klappen van zwanenvleugels op het water.  De zwanen zijn furieus. Verschrikt klampen de roeiers zich vast aan de zijkanten van hun heftig schommelende boot. De twee statige zwanen van voorheen zijn getransformeerd tot twee vervaarlijke vechtmachines.  Hun halzen nu dikker en korter. Laag over het water vliegen de beesten. Ze blijken het niet gemunt te hebben op de vreedzame roeiers maar op de  meeuwen, die door hun grotere wendbaarheid keer op keer de aanvallen  kunnen afslaan. De zwanen blijven jagen. Als het vliegend niet lukt dan zwemmend. Nu verbreden ze ook  hun verentooi . Razendsnel  zwemmend gaan de zwanen nu de meeuwen te lijf. Treiterend schieten de meeuwen kris kras over het water.  Ze blijven ongrijpbaar. Toch boeken de zwanen boeken resultaat. Tegelijk met de nu wat fanatieker roeiende ouderen, vliegen de meeuwen de Noorderbrug onderdoor. Daar, op die fictieve grens blijven de zwanen als grenswachten nog even surveilleren.

Uit de flat aan de overkant komen twee politieagenten met een geboeide witte man tussen hen in. De man wordt de  auto ingekwakt. Terwijl hij zo mak als een lammetje lijkt. Vol gas rijdt de  politiewagen weg.

In vijf minuten is de rust is weer terug op(en langs) dit kleine stukje Rotte tussen de Noorderbrug en het Pompenburg.

donderdag 17 november 2022

AFSTAND HOUDEN.

Het lijkt met Irma weer dezelfde kant op te gaan als met al die andere verliefdheden. Ze is niet de mooiste in de reeks maar ze heeft een leuk koppie en een geweldige kont … ’t is een kittig type.

Het zal wel weer ordinaire opwinding zijn, vreest Ad. Niets meer dan haar willen hebben. Haar ruiken, proeven, drinken, alles van haar weten, gezien hebben … overal met haar naar toe gaan, overal plezier, nog nooit zo hard gelachen … en dan, tsja, wat dan. Dan zal het wel steeds een klein beetje minder worden, zoals gewoonlijk.

Wist Ad nou maar of zij ook een beetje valt op hèm? Hoe komt hij daar nou in godsnaam achter?

Zij is 31; hij al 55! ‘Zet haar uit je hoofd! Dat kan toch nooit wat worden!’

‘Wees een beetje aardig voor haar … geniet van haar in stilte … houd afstand … droom van haar’, zegt hij tegen zichzelf.

Haar vader, die jonger is dan Ad, ziet hem al aankomen. Haar moeder en haar zussen gaan haar hard uitlachen. Haar partner en kinderen; ze heeft er drie (kinderen dan); haar man gaat hem afmaken. Logisch.….zou Ad zelf ook doen. .

Doe maar nou maar niet, joh, hou het maar lekker binnen … haal verder niks overhoop … ook al vliegt ze je om je nek en drukt ze je tegen haar borst. Laat los!

Verliefdheid is zo dwingend, niet te sturen, niet te stoppen. Als de vonk eenmaal is overslagen is er  geen redden meer aan. Liefde is het enige wat we hebben. Liefde is veel beter dan een fitnessprogramma. Beter dan sport.

Af en toe is Ad nog wat ‘closer’ met een vrouw. Natuurlijk met Fernanda. Zij is al jarenlang zijn geliefde, zijn muze.

Lygia, de vrouw van zijn broer Bram; ‘hallo stuk’ … ze knuffelt hem even.

Petra, wil van hem leren foto’s af te drukken; onderweg naar de donkere kamer maakt ze alvast knoopjes van haar bloesje los.

Met andere dames gaat Ad er aanvankelijk te heftig in … geef zich aan hen over, met welllust die vaak om onduidelijke redenen snel wegebt. Tot op de dag van vandaag zijn Bettina,  Annemiek, Denise, en Ayca zo af en toe nog steeds  in beeld.

Het zijn  trouwens meestal de dames geweest die hèm verleidden. Ze zijn doortastender vaak. Ads eerste stapje is vaak een beetje te makkelijk: koffie drinken … bioscopie … etentje …theatertje.

Één keer is Ad zomaar ineens heel stoer: ’Zullen we neuken, Brenda?’ flapt hij er uit. Hij is dan vijftien. ‘Neeeeeeeeeeee!’ Brenda gilt het uit. Ze kijkt Ad aan alsof hij haar wat wil aandoen. Alle leuke (en niet leuke) meisjes in de buurt en wat nog veel erger is: ook hun moeders, weten het diezelfde dag nog. ’Ad is een heel aardige jongen,’ zeggen ze,’ maar hij wil alleen maar neuken.’ Met als gevolg dat alle meisjes hem voorlopig mijden als de pest.

 

Aardig zijn, in stilte genieten, afstand houden en dromen, dat zat er bij Ad, op zijn vijftiende nog niet in.

woensdag 16 november 2022

Mondhygiëne.

Ik ben thuis. Heb het koud. Stijve vingers. Vooral aan mijn zwakke rechterhand. Moet zo naar de mondhygiënist. Heb om vier uur een afspraak. Ben ‘un peu nerveux’. Ik heb bloedend tandvlees na het ragen en poetsen. Doet wat pijn. Misschien poets ik wel te hard. Poets nu toch niet anders als anders en ik had nooit last. Ik stop nu maar even met schrijven. Moet mijn hele mond nog uitbaggeren. Met tanden poetsen en ragen alleen, kom je er tegenwoordig niet meer. Het gehemelte en de tong moeten ook een beurt. Om drie uur spring ik op de fiets. Het zal tot zes uur droog blijven. Op naar de Westblaak. Vlak naast bioscoop Cinerama zit de altijd goedlachse mondhygiëniste. Mijn tandarts zit ook in die  praktijk.

 Ik ga eigenlijk liever naar de film. Er draait er een die ik graag wil zien: ‘The son’. De film gaat over ‘depressie’, las ik, daar word je niet vrolijk van. Niet als je het zelf hebt, en niet als iemand in je nabijheid eraan lijdt. Je brein mist een stofje dat je in staat stelt te relativeren, maar je voelt je diep ongelukkig zonder goed te weten waarom. Klinkt nou niet bepaald vrolijk. Desalniettemin is mijn nieuwgierigheid gewekt.  

Al fietsend besluit ik naar de bios te gaan, een kaartje te halen en de mondhygiëniste af te bellen. Ik bekijk de poster van ‘The Son’ in de hal van Cinerama : een vrolijk, opgewekt gezinnetje, vader moeder, leuke zoon in een gezellige woonkamer. Daarvan krijg ik nog meer zin om die film te gaan zien. Ik ga naar de kassa bestel een kaartje en merk dan dat ik mijn Cinevillepas niet bij me heb. Die ligt thuis naast de mandarijnen op de fruitschaal. Niet zo slim. (Met een Cinevillepas kan je voor twintig euro per maand net zo veel films in een maand bekijken als je maar wil. Als je weet dat één bioscoopkaartje al gauw elf euro is, reken dan maar uit.) Maar ik moet dat kaartje dus weer annuleren.

Toch maar naar mondhygiëniste dan. Ben daar tòch nog een kwartier te vroeg. Wel net op tijd om mijn tandarts, met een vreugdevolle tred, uit zijn werkruimte te zien komen, op weg naar de lift. Hij heeft zijn arm om zijn jonge blonde assistente geslagen. Het is vreemd om je tandarts, die je niet anders kent dan in een witte stofjas, opeens te zien in een sportief groen sportjack. En dan zeker nog met dat mooie jonge ding aan zijn zijde. In de schoolvakanties was Ronald, want zo wordt mijn tandarts graag genoemd, naast zijn drukke mondklussen, in zijn praktijk, volop in de weer met zijn kinderen, die hij dan altijd meenam. Drie waren het er, dacht ik. Ze moeten nu rond de tien jaar zijn. Een hele tijd geleden alweer dat ik ze gezien heb.

Claudia, zo heet mijn mondhygiëniste, gaat ogenblikkelijk op zoek naar de oorzaak van mijn pijntje. Eerst vindt ze tussen twee kiezen geklemd, een bloeddoorlopen rijstkorreltje. Op haar minuscule spiegeltje toont ze me de dader. Heb ik een week last van gehad. Dan ziet ze op die plek ook nog een gaatje. Dat moet Ronald zo snel mogelijk vullen. Voor de rest is alles oké.

Ik ben hier klaar. Het is vijf uur en het giet. Nu al. In plaats van zes uur, wat voorspeld was. Drie kwartier fietsen in de zeikregen.  Volkomen ruk.

 

dinsdag 15 november 2022

ER ZAT HEM IETS NIET LEKKER.

Boris heeft zijn pillen ingenomen,  genoeg geslapen, geen alcohol gedronken, het is niet druk geweest vandaag, maar  toch is hij gespannen. Er is zit iets niet lekker op zijn werk.

Zó bóós kan hij worden om niks. Zo vrolijk, zo verdrietig, zo opgewonden, zo jachtig, zo trots, zo nederig, zo hooghartig, zo lief, zo stout, zo langzaam, zo snel, zo rood, zo wit, zo blauw, zo zwart, zo wit, zo belegen, zo geil, zo jong, zo oud belegen, zo komijn, zo begerig, zo goedgeefs, zo goedgelovig,  zo inhalig, zo schrokkerig, zo hatelijk, zo pesterig, zo knullig, zo knuffelig, zo flauw, zo pikant, zo gepeperd,  zo hebberig kan hij worden om helemaal niks.

Boris z’n vrouw, Bep, een fris type, werkt fulltime als datatypiste bij dezelfde frisdrankenfabriek als Boris. Hij werkt er twintig uur per week. De rest van de tijd moet hij zijn veertien jarige dochter Priscilla opvoeden, boodschappen doen en koken. Klote vindt hij dat! Dat huwelijk met Bep is ronduit waardeloos. Ze blijven alleen nog bij elkaar voor de kinderen (hoewel ze er maar één hebben). Priscilla, hun mooie dochter (ook fris … ) ze doet  de opleiding ‘nagelstyliste’ op MBO-niveau.

Boris valt zo maar ineens dood neer als hij hoort dan van Gaal, keeper  Jasper Cillessen niet geselecteerd heeft voor Qatar. Hartstilstand.  Hij is altijd in hart en nieren een Nijmegenaar en NEC-supporter gebleven.

’t Was niet in de auto. Niet op het werk. Niet tijdens het stofzuigen of een ruzie met Bep of zijn dochter. Nee Boris valt dood neer bij Hang-Low, die Chinees in Bleiswijk.  De tv staat daar (altijd) aan en van Gaal maakt de oranjeselectie voor Qatar bekend. Op Boris zijn verjaardag, want ze gaan altijd Chinezen op zijn verjaardag. Zo  zal zijn sterfdag onvergetelijk blijven. Ook de Chinees houden Bep en Priscilla er in.

Overigens het hele verhaal over die hartstilstand is gelul. Boris pleegt gewoon zelfmoord op zijn verjaardag. Hij heeft genoeg van zijn eigen leven en van het samenleven met zijn vrouw en in mindere mate met zijn dochter. Hij kan het hun alleen niet uitleggen. Ook zijn hele lol in foebele is door die corrupte UEFA verkloot. Dat heeft er ook mee te maken.  Kijken? O nee. Hij wordt alleen  al niet goed van het idee. Wedstrijden in die in airco-stadions, doordrenkt met bloed van duizenden arbeidsmigranten en dat Cillessen ineens niet mee mocht, hè,  dat deed de deur helemaal dicht.  

Boris heeft de beschikking over voldoende pillen om er een eind aan te maken. Voordat hij met z’n gezinnetje naar de Chinees gaat heeft  ie ze in één keer ingenomen. Leegpompen van zijn maag helpt niet. Bep kon het echt niet geloven toen ze hoorde van de overdosis. Dat komen hun kennissen niet te weten, besluit Bep. ’t Was een hartstilstand, klaar.  Ze heeft wel eens horen zeggen, dat er bij elke zelfmoord een dader is. Bep heeft geen trek in dat soort verhalen.

Priscilla en Bep begraven hem op Rustoord  in zijn geboorteplaats Nijmegen. Op Boris z’n kist liggen de handschoenen van NEC-keeper Jasper Cillessen. Die droeg hij in zijn laatste officiële interland.  Hij heeft ze nu toch niet meer nodig.