vrijdag 19 augustus 2022

DE KLEINE BAARD.

Het kleine mannetje met de baard laat zijn handen droogblazen in dat lawaaierige apparaat dat tegenwoordig bijna in elke toilet te vinden is. Ik heb mijn gulp inmiddels dichtgeritst. Met opzet  heb ik mijn piemel zo lang mogelijk laten uitdruppelen om dat baardmannetje vòòr mij naar buiten te laten gaan.  Persoonlijk gebruik ik het luidruchtige handendroogapparaat nooit … ik ben als de dood dat dat ding mij de handen afrukt.

Maar goed, mijn plannetje slaagt. Het baardje heeft niks in de gaten. Hij loopt linea recta naar buiten, het terras op. Terwijl ik mijn hand er voor in het vuur durf te steken, dat hij nog moet afrekenen.  Hoe dan ook, ik schuifel voorzichtig achter hem aan. In het voorbijgaan zie ik in het restaurant de drie dames waarmee hij hier is, nog zitten lachen, drinken  en babbelen.

Vanuit mijn positie in het restaurant zie ik probleemloos wat zich aan het tafeltje van de kleine baardmans  afspeelt.  Het kleine mannetjes-vraagstuk is aan die tafel hoogst urgent. Dit soort man  moet zijn geringe afmeting compenseren met lengte, in allerlei opzichten.  Alle drie de vrouwen zijn stuk voor stuk groot, groter dan hij.  Degene aan tafel, die het langst aan het woord is, is de kleine man.  Wie confisceert het grootste stuk stokbrood? Jawel: hij. De dames maken er geen punt van. Ze kennen hem al langer als vandaag. Periodiek, ja, eens per maand,  heeft hij de dames nodig. Het lijkt haast wel een soort van ongesteldheidscyclus.     

Hij gaat er niet zonder te betalen van door. Neemt plaats op het terras met de nog natte tafels en stoelen van de zomerse regenbui van zojuist. Het blijkt toch precies zo te zijn als ik dacht: die baard is nep. Hij kijkt schichtig in het rond, waant zich onbespied en trekt dan de baard van zijn kin. Hij smeert iets van een zalfje over zijn  kin en kaken.  Dan zie ik opeen dat het een bekende Nederlander is … het is … het is Jort Kelder!

Plotseling gaat hij op zijn terrasstoel staan, steekt zijn armen in de lucht en slaakt een  luide, langdurige kreet, zeg maar gerust een oerkreet. In de natuur, die om deze tijd al in diepe rust is, wordt  op deze wijze de rust wreed verstoord. Van uit alle richtingen klinkt verschrikt hondengeblaf. Vogels zijn meteen op hun hoede, alarmeren elkaar en vliegen kortstondig op. Enkele konijntjes spurten onzichtbaar uit hun holen en zoeken een nieuw veilig heenkomen voor de nacht.   

‘De kleine baard’ is nu natuurlijk niet meer ‘de kleine baard’ maar gewoon ‘de kleine’. Hij staat nog steeds op zijn terrasstoel en trekt zijn portefeuille. ‘Meisjes!’ roept hij dwingend ,’meisjes, kom!’ Kom snel hier! En met gespeelde onderdanigheid lopen de drie grote meiden naar die kleine toe.

‘Ik geef jullie driehonderd euro  mee om af te rekenen, meisjes. Het geld dat over is, is voor jullie. Het is niet veel maar onthoud: wie het kleine niet eert is het grote niet weerd.  Tot de volgende maand maar weer.’

‘Oké, wij rekenen af. Tot de volgende maand meneer Kelder,’ zeggen zij in koor.

 

 

donderdag 18 augustus 2022

ONTBOEZEMINGEN

Een prachtig boekje van ene Jhumpa Lahiri (een Indiase, woonachtig in de States) ben ik aan het lezen. Het zijn korte verhalen; de titel van het boekje is: ‘Een tijdelijk ongemak’.

In één van de verhalen, spreekt een stel, dat al geruime tijd samenwoont (én een doodgeboren kindje heeft), met elkaar af, om elke avond iets tegen elkaar te zeggen, wat  ze nog nooit eerder tegen elkaar hebben durven zeggen. Ze doen dat in het donker, zodat ze elkaar niet in de ogen hoeven te kijken. Dat gaat de eerste avonden  vrij vlak; met vrij onbenullige onthullingen.

De man:              ‘Ik heb  gefrauduleerd  tijdens mijn eindexamen.’

De vrouw:          ‘Ik heb je altijd wel gezegd, dat je mijn eerste en enige ’vlam’ was maar vòòr jou heb ik toch ook nog  een vriend gehad.’

De man:              ‘Toen je uit het ziekenhuis kwam, zei ik je, dat ik de keuken had opgeknapt. Dat loog ik. Ik huurde er een aannemer voor in.

De vrouw:          ‘Ik moest niet overwerken toen ik destijds afbelde voor dat etentje met jou en je moeder maar ik ben met een vriendin een glas wijn gaan drinken, daar had ik meer zin in.’

De vijfde avond leidt er zelfs toe, dat het stel voor het eerst sinds lange tijd weer eens de liefde met elkaar bedrijft.

De zesde avond wil de vrouw, dat het licht aanblijft: ze wil haar vriend weer aankijken bij wat ze gaat zeggen. Ze zegt hem, dat ze een appartement gevonden heeft elders in de stad en dat ze daar morgen intrekt. Ze moet een tijdje alleen zijn.

Dan op de zevende avond,  zegt hij, ook bij het volle licht, dat het doodgeboren kindje  een jongetje was. Een ontboezeming, zo zwaar, zo diep tragisch als deze is vrijwel ondragelijk  voor hun beiden. Ze zijn ontroostbaar.

Dat spel lijkt mij voor elk stel wel goed, uitdagend prikkelend, spannend maar  tegelijk ook gevaarlijk. Hoeveel ruimte krijgt de eerlijkheid en ìs dat dan ook eerlijkheid of misschien doelbewust choqueren?

Als ik dit spel speel met Carola, de vrouw met wie ik al meer dan veertig jaar samen ben; wat zeg ik haar dan? Wat heb ik haar in al die jaren nog nooit durven vertellen?

Ik:                 ‘In de zelfde week dat ik jòù in Rotterdam leer kennen, Carola, ontmoet ik in Utrecht, de stad waar ik dan studeer,  Hetty op een feestje.  Hetty en ik zijn gelijk smoorverliefd op elkaar. Een week lang hebben Hetty en ik van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat geweldige  seks gehad.  Na die zinderende week is Hetty voor mij compleet in rook op gegaan. Nooit hebben we elkaar meer gezien.

Carola:                        ’ Luister, Jee, ik denk, dat het voor òns beiden, veel beter zou zijn geweest  als jij toen voor Hetty gekozen had.  Het koppel  Hetty en Jee, zinderend en waanzinnig opgewonden . Zou dat niet prachtig geweest zijn voor jullie, Jee!?’

 

woensdag 17 augustus 2022

PICO BELLO

Ik begin op te schrijven dat het inmiddels een stuk beter met mij gaat. Waarschijnlijk doe ik dat, omdat niet overal bekend is, dat ik een beetje in de put heb gezeten. Ik heb het op deze plaats niet zo graag over vervelende kleine dingetjes. ‘De tijd heelt alle wonden,’ zegt men wel eens … een cliché, zeker, dat desalniettemin naadloos past op mijn leven. Verwacht nu niet van mij dat ik uitgebreid over mijn ‘wonden’ ga zitten schrijven. O, jasses nee! Zowel u als ik zouden daar misselijk van worden. Menigeen zou zo’n schrijfsel al na drie regels wegklikken. Het is leuker om te horen en te schrijven over het zonnetje dat weer schijnt in mijn leven. Of niet soms? Jaaaa!

Welnu, het is pico bello met mij, op alle fronten. Het voornaamste vind ik wel dat ik me happy voel. Elke ochtend word ik helemaal uit mezelf wakker, spring uit mijn bed en ga een paar oefeningen doen van de fysio voor mijn knie. Dat doe ik nu al drie weken en sinds een week is de pijn weg! Zalig. Ik blijf die oefeningen doen, want ze zijn gewoon te leuk om te laten.

Na die oefeningen ga ik lekker douchen. Da’s een nieuw dingetje voor mij. Ik durf het haast niet te bekennen maar minstens vijf jaar lang ben ik hooguit eens in de twee maanden onder de douche gaan staan. Ik had he-le-maal geen zin in die nattigheid op mijn lijf. Ik besefte toen alleen niet, dat ik zo ging stinken, … ja, stinken! Bluhhhh! Mijn ex vertelt op straat uitgebreid aan iedereen die het maar horen wil, dat ik stink en dat ik mezelf verwaarloos, met stinksokken in bed lig en dat ik ‘ruik’ (kotskots) ... vooral onder de dekens en de oksels. Mijn buurvrouwen, waar ik heel goed mee ben, hadden mij nog nooit eerder geroken, anders hadden ze het wel tegen me gezegd.  Maar toen ze dat verhaal van mijn ex eenmaal gehoord hadden, kregen ze ook wel lucht van vreemd geurtje. Dus ben ik me toen gelijk twee keer per week, twee minuten gaan poedelen en … ik vind het weldadig … ik zou niet meer zonder die twee keer twee minuten kunnen. Het is wel minimaal maar dat mòèt toch?! Water en gas zijn immers schaars. Ik ben nu zo blij dat er zo onbeschoft over me  geroddeld is maar … eerlijk is eerlijk, ze had een punt.  

Met frisse schone kleren aan, duik ik de keuken in om een heel smakelijk ontbijtje te maken. Als ik zo bezig ben mijn muesli te maken, loopt het water me in de mond … op dàt water hoef ik  gelukkig niet te bezuinigen. Ik denk dat ik het lekkerste ontbijtje van wereld maak. Liters water lopen er in de monden van hen die zien wat er allemaal in mijn muesli gaat:

geprakte banaan, muesli, pompoenpitten, rozijnen, vloeibare zoetstof. Dadels, gedroogde pruimen, abrikozen, vijgen; in kleine stukjes gesneden. Yoghurt erover, roeren en smullen maar .

Daar kan een mens toch alleen maar vrolijk van worden.

dinsdag 16 augustus 2022

DE REDDENDE ENGEL.

Het thema, dat het gezin waarin ik opgroei, het op zijn zachtst gezegd, niet zo breed heeft, is in dit blog al meer dan eens langs gekomen. Een van de gevolgen van die armoede is dat zich regelmatig, al dan niet professionele redders aandienen. Zo is daar de katholieke kerk. Mam stuurt me soms naar de pastorie, het woonhuis van de pastoor en zijn trouwe hulpen, de kapelaans. Met een zorgelijk gezicht  zegt ze tegen me:

‘Paultje, ga es even naar kapelaan de Groot en vraag hem tien gulden. Zeg hem  maar dat mamma geen geld heeft voor het eten. Zeg hem maar dat mamma het geld terug komt brengen zodra pappa weer terug is uit Canada.’

Een oude mevrouw met een zuinig gezicht, opgestoken haar en een rode bloemetjesjurk, doet de deur van de pastorie  open. Ze luistert naar mijn vraag en zegt dat ik even moet wachten. Buiten.  Dat maakt mij niet uit, want het is lekker weer. Het duurt niet  zo lang of de kapelaan komt zelf aan de deur.

Hij is heel aardig. Ik ken hem. Hij geeft ook les over Jezus en zijn apostelen bij ons op school. Ook over Maria, de Moeder van God,  vertelt hij wel eens. Kapelaan de Groot heeft een bijzonder vriendelijke uitstraling; een man met een grappig, rond hoofd, zachtaardige ogen en een rustige sympathieke glimlach. Het enige dat ik afstotend vind aan hem, zijn z’n kleine, roze, vlezige handjes, met korte dikke worstvingertjes.  Die doen me akelig veel denken aan de handjes van mijn ene opa, de vader van mijn moeder, die zijn handjes niet thuis kan houden. Aan menig kleinkind heeft hij zich vergrepen. Aan mij dus ook. Over kapelaan de Groot heb ik trouwens helemaal niks te klagen!

Mam is dol op de kapelaan en dat is duidelijk wederzijds. Ze steken dat ook niet onder stoelen of banken. Als kleuter is hij veel  ons thuis. Mam en hij  drinken thee, snoepen chocolaatjes en lachen samen veel. Ik krijg dan ook chocolaatjes, net als mijn zusjes, natuurlijk!

‘Ha Paul,’ zegt de kapelaan en verder niets ... hij glimlacht.  Hij pakt zijn portefeuille, trekt er zo’n blauw briefje van tien gulden uit (nog  gloednieuw, zonder kreuken) en geeft het aan mij.

‘ Stop het maar goed weg jongen en zeg maar tegen mamma, dat ze het me niet terug hoef te geven, hoor.’

‘Aardig,‘ denk ik.

Ik weet niet of kapelaan de Groot iets terug verwacht van mam voor zijn gulheid. De katholieke geestelijken schijnen veel meer  behoefte aan seks te hebben dan mag  van het celibaat. Als kapelaan de Groot mam zou proberen te verleiden, zou ze dan toehappen, denk ik wel eens? Ik heb me zoiets eigenlijk nooit van mam kunnen voorstellen. Tot het moment dat ze me toevertrouwde, dat een broer en zus van mij, verwekt zijn door andere mannen dan pappa.  Welke zus of welke broer wilde ze me niet zeggen. Zou ze haar drempel, met betrekking tot seks, verlegd hebben, om daardoor wat ruimere financiële armslag te krijgen??

Hoe het ook zij: kapelaan de Groot is er altijd voor mam. Door zijn giften redt ze het soms net. Mam noemt kapelaan de Groot niet voor niets haar 'reddende engel'.

 

maandag 15 augustus 2022

DIT IS PRIVÉ.

 De laatste twee jaar kon Ria (55) het niet meer. Ze kon het haast niet meer opbrengen. Met ‘lieverd’, ‘schatje’, ‘lieveling’, lieve schat spreekt ze haar vriendje Lau (57) de eerste paar jaar aan. Dan komt het ook echt uit haar hart. Ze voelt  dat ze in hem ‘de ware Jacob’ heeft gevonden.  Ze kennen elkaar  nu zeven jaar.

Met alles wat ze kwijt wil, kan ze bij hem terecht. Hij heeft zelf nog wel eens dingetjes waarvan hij zeg: ‘Nou, dat houd ik toch liever onder de pet..’ Zoals bijvoorbeeld de  kortstondige periode in de zeventiger jaren, waarin hij smoorverliefd is op Mijndert, een leuke knul, die hij leert kennen op de bridgeclub. Daar hoort ze wel van op. Homoseksualiteit heeft ze nooit met Lau in verband gebracht. Hij is weliswaar in bed niet het meest fanatieke vriendje dat ze ooit heeft gehad, maar een relatie met homoseksualiteit heeft ze eerlijk gezegd nooit gelegd.

Zij zelf is honderd procent hetero, altijd geweest, dat wil ze wel even gezegd hebben. En … ze is ook zo eerlijk om toe te geven dat ze niet meer precies weet met hoeveel mannen ze het bed heeft gedeeld. … ‘het zullen er zeker meer dan tweehonderd geweest zijn,’ zegt ze een beetje lacherig, trots ook wel ‘en … geloof me, ik heb me er nooit voor laten betalen, hoor’.

Ze gaan elke dag samen uit eten; elke dag weer wat anders. Om beurten kiezen ze een restaurant ergens in Rotterdam. Ze gaan altijd met de taxi. Voor het geld hoeven ze het niet te laten. Hij heeft door enkele huizen met flinke winst te verkopen een aardig vermogen opgebouwd.  

Meestal zijn ze ’s avonds zo tegen negenen weer thuis. Nu eens bij hem, dan weer bij haar. Het is ’s avonds, al zeven jaar lang hun meest geliefde spelletje: ‘Dit is privé’: om beurten stellen ze elkaar een onbeschaamde vraag.  De laatste twee jaar moet ze Lau er steeds weer aan herinneren, dat hij eerlijk moet spelen. Want hij is een echt ‘liegbeest’, hij zuigt van alles uit zijn duim. Op de toneelschool, daar heeft hij zo goed leren fantaseren. ‘Nou,’ zegt Ria, ‘ik hoef niet zo nodig naar een toneelschool om te leren liegen … daar ben ik gewoon van mezelf al goed genoeg in.’

Vanavond Lau als eerste: of ze ooit wel eens geslachtsziekte gehad heeft en hoe dat kwam?’

Jazeker, ze heeft op haar achttiende op een vakantie in IJsland een schimmeltje opgelopen. Ze slaapt onder een viaduct ... lift in die tijd veel. Het is koud in IJsland, de naam zegt het al en om het een beetje warm te krijgen, stopt ze ik een leuke blonde jongen bij zich in haar slaapzak  … die jongen heeft het dan ook minder koud op die manier. Het kan haast niet anders maar toen moet ze dat schimmeltje opgelopen hebben.

Dan vraagt Ria of hij ooit wel eens bij een prostituee is geweest?

Nee! Dat is niks voor mij, die viezigheid.

Ria, door wie ben jij ontmaagd?

Door een neef uit Den Haag. Een zoon van een zus van haar moeder. Hij is 37, zij net 15. Ze heeft er echt enorm van genoten. Een beetje bang is ze wel even want hij heeft een enorme grote lul en zij is zelf niet zo groot geschapen.

En Lauj? Door wie is hij ontmaagd.

Door een prostituee met blanke hangtieten, rooie krullen en veel sproeten op d’r rug; zij was 50, hij 17.

Nou zit hij verdomme toch weer te liegen!  Dat doet hij de laatste twee jaar onophoudelijk. Ze kan het niet meer opbrengen. Nu is het klaar. Maar helaas is ze afhankelijk van zijn geld.

zondag 14 augustus 2022

HET VOELT GOED

Het voelt goed. Ik had niet gedacht dat het zo goed zou voelen. Ik twijfelde er even aan of ik Maarten wel aan zou kunnen. Hij is en stuk kleiner dan ik maar ziet er wel sterk uit. Desondanks kan ik het niet uitstellen.  Ik ben helemaal klaar met Maarten.

Die avond maakt mijn vrouw Isabel een tortilla. Zoals gewoonlijk is die weer bijzonder smakelijk .  Nog voor het toetje wil ze iets met mij en onze zonen bespreken.  Ik heb werkelijk geen flauw idee waar ze het over wil hebben … de kinderen kijken mij enigszins verbaasd aan.

‘Oké’ zegt de oudste, ‘als het ijs maar niet smelt.’

Enfin, ze vertelt over Maarten. Hij is een collega van Isabel. Zij heeft met hem te doen. Zijn vrouw  is onlangs bij hem weggelopen. Sindsdien verzorgt hij zich niet zo best. Hij vereenzaamt  en is depri. ‘Wat is depri?’ vraagt de oudste.

‘Hij vindt het leven vaak niet leuk meer,’ antwoordt Isabel.

Ook verwaarloost hij zijn werk. Isabel wil hem graag helpen. Ze denkt dat het goed voor hem is om hem een tijdje een meer huiselijke omgeving te bieden. Aangezien wij toch een kamer over hebben, vraagt ze ons drietjes of wij het zien zitten om Maarten een tijdje in huis te nemen.

Ik voel gelijk al weerstand. Maarten heb ik nog nooit ontmoet. Alleen dat zielige verhaal ken ik nu. Ik kijk de kinderen aan. De jongste vraagt hoeveel jaar Maarten is en of hij kan voetballen. Maarten is 23 … of hij kan voetballen weet Isabel niet … hij heeft wel een Feyenoord-vignet op zijn jack. Onze oudste, zelf heel muzikaal, wil weten of hij een muziekinstrument bespeelt en of hij zelf ook kinderen heeft.  Maarten heeft Isabel wel eens verteld dat hij violist is in het Rotterdams Filharmonisch orkest … hij heeft twee heel jonge  kinderen, een vanéén jaar en een van drie jaar, twee meisjes. Die zijn nu bij hun moeder.

Ik zou zelf wel eens willen weten, ik kan mijn weerstand nauwelijks verhullen, waarom zijn vrouw bij hem weg is gegaan. ‘Dat is nogal simpel,’ zegt Isabel, ‘ze is verliefd geworden op een andere man en gelijk bij hem ingetrokken.’

‘Wat is ingetrokken,’ vraagt de jongste. ‘Ze zijn gaan wonen in het huis van de man op wie ze verliefd is geworden,’ antwoordt Isabel.

De jongens lijken niet zo’n probleem van Maartens komst te maken. Ik ben achterdochtig en heb het vermoeden dat er meer aan de hand is … een vrouw loopt niet zo maar halsoverkop bij haar man weg. Na enig aandringen vertelt Isabel, dat er ooit op de zaak over Maarten geroddeld is. Hij zou alcoholist zijn. ‘Dan géén Maarten hier! No way,’ zeg ik, ’eens een alcoholist altijd een alcoholist!’

Maar … ik was in ons democratische gezinnetje in de minderheid. De andere drie willen het wel proberen met Maarten.

Hij is nu zo’n week  of acht onze huisgenoot. Ik kom thuis van voetbaltraining. ’t Is een beetje laat geworden. Op de salontafel staat een heel regiment lege wijn- en bierflessen. In ‘onze’ slaapkamer, in ‘ons’ echtelijk bed, tref ik Maarten, in een zeer gepassioneerde houding  aan met mijn echtgenote Isabel. Ik zeg niks … impulsief spring ik bovenop Maarten … klem mijn duimen om zijn nek, mijn vingers om zijn hals en wurg hem. 

Het voelt goed. Ik had niet gedacht dat het zo goed zou voelen.

 

zaterdag 13 augustus 2022

RUK.

Overal in het land wappert de blauw-wit-rode ‘wappie protestvlag’; symbool van het boerenprotest. Wee degene die de vlag weg durft te halen, die is nog niet jarig. Het rommelt tussen de actieboeren en een groot deel van de Nederlanders.

‘Ruk,’ zegt Rutte in duidelijke taal. Is dat de taal van de nieuwe bestuurscultuur? Hij bedoelt te zeggen: ’Niet zo best.’ Rutte heeft het over het stikstofkaartje. Een mogelijke aanpak van het stikstofprobleem. Zijn Landbouwminister van der Wal maakte dat kaartje.

Wat er met betrekking tot de boerenproblematiek alleen maar op zo’n kaartje hoeft te staan is heel simpel:

-          Krimp de intensieve veehouderij stevig in.

-          Compenseer ruimhartiig.

-          Beloon toekomstbestendige boeren.

Ondanks de schijnbare simpelheid van dat lijstje is er nog geen sprake van het naderen van overeenstemming. De acties van de boeren worden feller, agressiever.  Een snelweg wordt met trekkers geblokkeerd en vervolgens gaan ze spookrijden. Tsja, je moet wat als Den Haag niet naar je pijpen danst.

Dit gedrag van de boeren bleef onbestraft. Terwijl, als het achterlichtje van mijn fiets ’s avonds niet brandt, ik gelijk een prent krijg van 50 euro. Of als ik wildplas: een boete 80 euro. Mij durft de politie wel aan te pakken. Nee, nu komt de politie met het smoesje  dat de prioriteit was om ’de gevaarlijke situatie te beëindigen’.

 Op zo’n manier beloont de politie dit onwettige actie voeren als normaal gedrag. Het ligt dan voor de hand dat de boerenprotesten grotesker zullen worden. Het lijkt wel of het officiële gezag bang is voor die boeren. Al jarenlang komen ze weg met intimidatie en terreur. Voor een sterk ingrijpen van de overheid hoeven ze niet bang te zijn. De teringzooi die ze op snelwegen hebben neergekwakt: onder andere brandend afval, asbest, koelkasten, mag niet opgeruimd worden. De opruimers worden door de boeren schaamteloos bedreigd en weggejaagd.

‘De hardste acties ooit,’ kondigt opper-actievoerder Mark van de Oever  (Farmers Defence  Force) aan als reactie op het vruchteloos Remkes-overleg, waaraan van de Oever zelf niet heeft willen meedoen.

Het is te hopen dat onze wetshandhavers eens gaan nadenken over maatregelen waarmee ‘die hardste acties ooit’ gepareerd kunnen worden.

Enigszins geruststellend zou het voor de burger zijn

-          als de Farmers Defence Force als terroristische organisatie zou worden bestempeld

-          als de inzet van militair materieel tegen trekkers mogelijk gemaakt wordt.

-          of als de aanjagers van dit geweld er serieus rekening mee moeten gaan houden dat ook zij ’s nachts van hun bed kunnen worden gelicht.

Een overheid die niet bereid is krachtig tegen zijn vijand op te treden, gaat verliezen en laat de meerderheid van de burgers in de steek. Optreden tegen de radicale boeren is een dure plicht. De uitkomst van de strijd tussen de vijanden en de verdedigers van de rechtsstaat, wordt niet alleen bepaald door de kracht (of het fanatisme) van de ene partij, maar ook door de zwakte van de andere. Of door het aarzelen om ter verdediging van de rechtsstaat tot het uiterste te gaan. Het is de hoogste tijd voor de overheid om zich te herpakken. Want de eerste hakenkruisvlag is al op het strijdtoneel gesignaleerd, langs de A1. Boze boeren ontkennen hier iets mee te maken te hebben.  Van de dynamiek die boze boeren hebben ontketend is die hakenkruisvlag  een onderdeel.

Deze week maakt Mark van den Oever bekend dat de boerenacties voorlopig worden opgeschort. Ze binden dus in. De Rotterdamse vlag hangt onveranderd  ondersteboven.

 

(Met dank aan de Volkskrant)