vrijdag 29 juli 2022

DOELMAN

 In de kleedkamer van H.O.V. (Hoop Op Vooruitgang) een Crooswijkse voetbalvereniging, zie ik mezelf in de spiegel. Mijn gezicht heeft een metamorfose ondergaan. Het zit vol koffiekleurige vlekken. Wondjes op mijn voorhoofd, sommige etterend andere rosékleurig bloedend. Van mijn schedel sijpelt het bloed via mijn voorhoofd verder door naar mijn gezicht. Het prikt in mijn ogen. Ook voel ik in mijn nek iets kriebelend bewegen naar mijn rug toe. Mijn neus is diep paars maar dat is die vandaag niet voor het eerst. Tanden zie ik nauwelijks en wat er nog van rest is zwart.

Om mij heen staan mij onbekende mannen zich om te kleden.  Het clubshirt is rood-wit verticaal gestreept  .. het voetbalbroekje zwart.  Ik heb zo’n shirtje niet aan. Wel sta ik op splinternieuwe roze voetbalschoenen van het merk  Umbro, zonder veters. Ik heb  een goedkope trainingsbroek aan. Gekocht op de rommelmarkt voor een euro. Een door mijn vrouw gebreide zwarte trui draag ik met vòòrop , ingebreid, een grote knalgele smiley.

Alsof het zo afgesproken is, kijken alle mannen mijn kant op. Het zijn precies tien mannen.  Ze wijzen allemaal tegelijk naar mij en beginnen hard te lachen … met hun grote, grove  bekken wagenwijd open …. ha ha ha ha …. het gaat mij door merg en been …  het klinkt beangstigend.

Ze gooien plotseling, zomaar ineens, hun voetbalschoenen naar me toe, niet zo erg hard, maar ik voel het wel. Een inwijdingsritueel ?  Sommige schoenen raken mijn toch al gehavende hoofd. Met één schoen wordt, expres, de spiegel kapot gegooid. Ik blijf verbijsterd kijken naar mijn gebarsten spiegelbeeld …  de mannen om me heen hebben dolle voetbalpret.

Een van de mannen komt met roze veters op me af, trekt ze pesterig om mijn hals maar doet ze tenslotte gewoon in mijn Umbro’s. Een ander komt met een grote schaar naar me toe en hij knipt de grote smiley uit de door mijn vrouw gebreide zwarte trui.

Als iedereen omgekleed is, komt een lange man in een beige  regenjas  binnen. Hij, een bestuursman, heeft een dikke sigaar tussen zijn lippen. Geeft iedereen een stevige handdruk. Met een gulle lach doet hij mij een paar keepershandschoenen aan.  Het bestuurslid beukt mij vriendschappelijk op mijn schouder.

Dan duwen de rood-witte mannen mij de kleedkamer uit, een voetbalveld op : … ‘Jij bent onze doelman, jij staat in de goal, jij gaat alle ballen tegenhouden, man!’ Schreeuwen de mannen door elkaar heen, naar mij.  Ik word in het doel gezet en ga over de doellijn heen en weer lopen. Van linkerpaal tot rechterpaal en weer terug. Met grote passen loop ik even later ook over de andere witte lijnen vlakbij het  doel. Nu eens heen dan weer terug. Mijn warming-up.  Op een dikke witte stip op circa 9 meter van het doel blijf ik stokstijf staan.

Een man in een zwart tenue komt, blazend op zijn fluitje, enigszins verwijfd op mij af gehuppeld en bekijkt mijn gehavende gezicht van alle kanten. Naast hem staat een verzorger met een waterzak  tussen zijn benen. Hij heeft een spons in zijn hand. Op een fluitsignaal van de man in het zwart veegt de verzorger hardvochtig het bloed van mijn hoofd en dept met een boerenzakdoek mijn gezicht. De koffiebruine vlekken vervellen al, als derdegraads brandwonden.

 

De verzorger haalt  een bivakmuts uit zijn binnenzak. De man in het zwart trekt die muts  geroutineerd over mijn hoofd. De wedstrijd kan nu beginnen. Nu is er geen bloed meer te zien.. Ik word door de rood-witte mannen midden op de doellijn gezet. Maar hoe ik ook spring en  hoe ik ook duik, geen bal houd ik tegen. Het eindigt er mee dat ik maar liefst elf maal heb moeten vissen. Tien razende rood-witte mannen vloeken en tieren tegen mij. Het was allerminst een droomdebuut eerder een benauwende nachtmerrie.

Daar ontwaak ik godzijdank uit. Mijn hoofd ligt op de grote, ronde, door mijn vrouw gebreide, knal gele smiley. Die zit onder de bloedvlekken.  Een aantal kleine wondjes op mijn voorhoofd is opengesprongen …  of misschien heb ik die zelf wel open gekrabbeld, dat kan natuurlijk ook.       

donderdag 28 juli 2022

NAT

Pokkenweer! Hier en daar een bui heet dat ... vandaag meer hier dan daar. Binnen twee minuten ben ik zeiknat geregend. Regenpak heb ik thuis laten liggen. Lekker slim. Over een uur word ik verwacht bij mijn IFFR-vriendin Mina. Tijd niet gezien. Ik heb haar leren kennen op het (IFFR)Internationaal FilmFestival Rotterdam. Wij werken daar elk jaar als vrijwilliger. Kaartjes controleren en gratis veel films kijken. Daar is alleen de laatste jaren vanwege de corona niks van gekomen. Allebei zijn we dol op film. Zowel thuis als in de bios. We hebben een lunchafspraak om half een. Mina woont hooguit vijf minuten fietsen hier vandaan. Het is nu pas half twaalf. Veel te vroeg om bij haar aan te komen.

Om de tijd te doden ga ik even naar Dudok, een cappuccinootje scoren ... Volkskrantje lezen.

Godver, wat ben ik doorweekt.  Bij Dudok loop ik te soppen in mijn schoenen. Ik laat een langgerekt waterspoor achter. Van de ingang tot hier, naast m´n tafeltje. Om mijn schoenen heen ontstaat een klein vijvertje. Gelukkig is het niet koud.

´Wat had u gewenst meneer?´ vraagt de ober.

´Eh, … tsja, nou, doet u mij maar wat droge kleren, maatje 52, een paar droge zwarte schoenen, maat 46 en een cappuccino!'

'Neen  meneer, aan  kleren kan ik u helaas niet helpen; schoenen heb ik wèl maar 45 is de grootste maat die ik heb staan. De cappuccino kan ik u zo dadelijk brengen.’

Die ober heeft duidelijk gevoel voor humor.'Goed, doe alleen die cappuccino dan maar.'

Aan de grote tafel voor me, zit een stel mannen; maatkostuums, witte overhemden, stropdassen hoogstwaarschijnlijk type bestuurder groot bedrijf.  Een van staat iets te luidruchtig afscheid te nemen van zijn medebestuurders. De overige gasten van Dudok hebben er niks mee te maken dat die persoon straks voor de Shell in Nigeria gaat werken. Fijn, dat hij niet zo lang speecht. Hij vouwt het papiertje met zijn toespraak op en stopt het in de binnenzak van zijn jas. Dan doet hij vrij abrupt een stap naar voren en glijdt uit over de natte vloer.

‘Godverdegodver,’ hoor ik … zijn chique beige regenjas is van zijn kont tot aan zijn hielen zeiknat.

‘Ach,' grapt een collega, 'tegen de tijd dat je in Ghana bent aangekomen, is je jas wel weer droog.’

‘Ik ga helemaal niet naar Ghana, man, ik ga naar Nigeria, dat is nogal wat anders.......tssssj!' Hij is echt nijdig.

Er wordt uitgebreid afscheid genomen. Hem wordt succes gewenst.  Het is tijd om te gaan: hij trekt zijn koffer, een Oilily Upright, in de richting van de uitgang. Daar staat een taxichauffeur te wachten. Nog één keer draait hij zich om, zwaait naar zijn oud collega's en roept veel te protserig  gedag en verdwijnt uit beeld.

Ik kijk even in de krant of er straks nog een leuke film draait. Om vier uur vanmiddag draait in Cinerama de film ‘Elvis’. Houden we allebei wel van! Zeker weten! Gaan we daar na de lunch heen.  

Nu kan ik onderhand wel bij Mina aankomen. Gelukkig is het nu even droog.

woensdag 27 juli 2022

AFGEKICKT

Bernd en ik hebben op de centrale bibliotheek afgesproken. Hij is bij mij aangemeld door Samenspraak, een club die conversatie organiseert voor migranten. Ik ben daar vrijwilliger. Bernd wil beter Nederlands leren praten ... dat kan bijvoorbeeld door een of twee keer per week een uurtje te praten met iemand die de Nederlandse taal goed beheerst. Nederlands sprekende vrienden heeft hij niet en daarom meldde hij zich dus bij Samenspraak.

Bernd komt uit Litouwen en woont vier jaar in Nederland. Hij is tweeëndertig;  spreekt al redelijk Nederlands. Bijzonder openhartig vertelt hij,  dat hij ‘een beetje’ mensenschuw is en ook ‘een beetje’ autistisch. 

Zijn twee broers zijn nu hier op bezoek. Hij laat ze dezer dagen de leuke plekjes van Rotterdam zien. Zijn broers zijn muzikaal. De een speelt cello; de ander orgel. Zij hebben hun school afgemaakt. De een is advocaat de ander architect. Bernd voelt zich ten opzichte van hen de mindere .. ‘mislukt’ noemt hij zichzelf somber. In plaats van naar school te gaan, is hij hier verslaafd geraakt aan heroïne. Vijf maanden geleden is hij daarvan afgekickt en nu slikt hij nog methadon als pijnstiller.

Bernd heeft duidelijk problemen. Ik vraag me af of ik er goed aan doe om hem voor de taallessen in huis te halen. Ex-heroïneklantjes zijn nogal labiel … moet ik in mijn eigen huis extra opletten of hij weer terugvalt in zijn verslaving?  Dat is niet zo’n goede gedachte om de conversatie mee te beginnen.  Ik heb het er met mijn vriend Bert over gehad en die raadt het mij ten stelligste af om bij mij thuis les te geven … hij werd zelfs al een beetje boos op mij, terwijl ik überhaupt nog niet eens besloten heb om met Bernd in zee te gaan. Met mijn buren praat ik er maar helemaal niet over; ik weet zeker dat ze alleen al panisch reageren op het woord ‘heroïne’. Een paar van mijn broers en zussen stuur ik een appje met de vraag hoe zij er over denken. Die zullen morgen wel reageren.   

Tja, zo te zien en te horen is hij heus wel een aardige, actieve man. Bernd zit ook op een sportschool en doet daar Mixed martial arts, meestal afgekort tot MMA, Dat is een multidisciplinaire vecht- en zelfverdedigingssport. Hij heeft stevige biceps; zijn nek is ook behoorlijk gespierd.

Ik voel twijfel om met van hem van start te gaan. Behalve met sommige hier boven genoemde zaken zit ik ook met het leeftijdsverschil: Bernd is tweeëndertig jaar en ik ben tweeënzeventig. Zou het niet beter zijn om te proberen hem te matchen met een jonger persoon? Ik denk nu van wel ...     

  

De naam ‘Bernd’ is om privacyredenen gefingeerd.

dinsdag 26 juli 2022

TROUW FIETSJE ...

Na de uitvaart van Els ben ik om  kwart voor twaalf weer thuis , in het altijd zo feeërieke Prinsenland. Ik ben nog behoorlijk verward. Wezenloos zo’n afscheid van een geliefde.  Zin om te eten heb ik niet. Die plak uitvaart-cake zit verstopt mijn strot nog.  

Normaal gesproken was ik op de fiets naar Els gegaan maar het regende vanmorgen vroeg dus sprong ik op de metro en later op tram 7.  Ik had te weinig beweging gehad, dus ik besloot een paar uurtjes te gaan fietsen. Zo gezegd, zo gedaan (bluhhh wat een cliché). Dus ik spring op de fiets.

Nog geen vijf minuten ben ik van huis of mijn ketting pleurt er af. Tien minuten ben ik aan het klooien om die ketting weer op zijn (of haar) plaats te krijgen. Mijn handen zijn smerig en pikzwart. Dat zwart zit, nu ik dit zit te tikken, nog steeds onder mijn nagels. In mijn hele huis is geen nagelborsteltje te vinden. Dan morgen maar naar Kruidvat en dan borstelen. Goed, de ketting zit er dus weer op … fietsen dus. Ik stap op de fiets en ja, echt waar, de ketting rot er weer af.

Er zit niks anders op dan met de fiets aan de hand naar huis te lopen. Met die gore zwarte handen aan mijn schone handvaten (de handvaten willen dat helemaal niet!). Onder weg probeer ik met een paar plukken gras de ergste smerigheid van mijn handen te poetsen. Dat lukt amper. Ik ben d’r niet zo tevreden over.(De handvaten wel.)   

Vijf minuten fietsen is twintig minuten lopen. Ik ben nu bijna thuis. Mijn buurman Cor staat zijn auto te poetsen. Ik vraag hem naar de dichtstbijzijnde fietsenmaker, want hij heeft behalve die auto ook nog een fiets. Hij weet een fietsenmaker. Tegenover de Lidl. GVD! Dat is twee minuten van waar mijn ketting eraf vloog. Kan ik weer twintig minuten terùg  gaan lopen … klote … maar goed  voor mijn conditie. Dat wel.

‘Ik hoop dat u mijn fiets kunt repareren,’ zeg ik tegen de fietsenmaker. Ik vrees het ergste. ‘Ik zal de fiets eerst even ophangen.’ (Mijn fietsje  schrikt zich dood. ‘Rustig maar’ mompel ik, ‘komt goed.’) De fietsenmaker hangt de fiets op aan twee haken. Een van voren en een van achteren. Hij kijkt er twee minuten naar: ‘Nieuw wiel, nieuwe as, nieuwe remmen, dat gaat u ongeveer vierhonderd euro kosten. Ik zal u eerlijk zeggen dat ie dat niet meer waard is. U kunt uw geld beter investeren in een andere fiets.’

’Ik dacht dat ik door de grond zakte.  Onderweg naar huis ben ik helemaal confuus … ik ben alleen, niemand om mee te praten. Ik praat hardop in mezelf…  tegen mijn fietsje:  ‘ruim twaalf jaar heb ik met jou  … mijn ouwe trouwe fietsje,  met eenentwintig versnellingen … samen heel Europa doorgefietst … wat zal ik je missen. Sorry, ik zet je in de berging achter die logge reservefiets, met die terugtraprem en zonder versnellingen; jou zal ik nooit vergeten. Die ongemakkelijke fiets zal ik voorlopig moeten gebruiken, tot ik een nieuwe gevonden heb. Ik schaam me de ogen uit mijn hoofd dat ik af en toe denk aan een e-bike, terwijl ik die dingen vervloek.  Het zou ook een tweedehands mountainbike kunnen worden. Stop thinking! Het verlies van jou is nog te vers om bezig te zijn met een vervanger.’

 

maandag 25 juli 2022

WANDELEN IN SCHIEDAM

Vandaag  ga ik  voor het eerst weer wandelen. Ik vind het echt vurrukkuluk hoe ik verwelkomd word na de wekenlange knieblessure. Ik denk nog: ik ga nooit meer zo achterlijk dansen maar tegelijk denk ik, dat het toch ook wel weer leuk is om zo enthousiast onthaald te worden, door zo’n stel aardige vrouwen.  Wandelen naar Schiedam nog wel! We zijn met zijn negenen in mijn geliefde geboortestad. Wat heeft Schiedam toch een leuk pittoresk klein binnenstadje. We komen langs Beatrix, die discotent waar ik mijn knieblessure op liep. Gelukkig heb ik er geen last meer van. Veel wind hier. De haren van de dames waaien in de war. De mijne niet. Ik heb nauwelijks haar. Bovendien heb ik een pet op.

We lopen vandaag eigenlijk niet zo veel … voor een wandelclub althans … maar dat maakt me geen moer uit. Ik vind het sowieso fijn om in Schiedam te zijn. Al zouden we hier alleen maar een uur stil staan. We weten niet goed wat we precies moeten doen. Bij de VVV kunnen we niet terecht. Is op  maandag gesloten. Na enig aarzelen vertrouwen we toch maar op onze eigen voelsprieten. Die voelsprieten leiden ons naar leuke plekjes: schilderachtige straatjes, mooie geveltjes, molens, de bibliotheek, het chocolademuseum en- werkplaats, boten, poëzie op oude gevels  en fel gekleurde fietswrakken. In het chocolademuseum worden bonbons per stuk (razend lekker maar duur!)verkocht. Een leuke jongeman, duidelijk een transgender, gekapt en gekleed als jongedame, doet vrolijk uit de doeken hoe ze er daar chocola van kunnen maken. Ik besluit geen chocola te kopen. Het is te warm, dan smelt het.

Ik heb onderhand trouwens wel trek in een jonge jenever maar het jenevermuseum is helaas ook al gesloten. Volgende keer moeten we maar op een andere dag dan maandag gaan wandelen dan zijn alle musea tenminste open. Desalniettemin een prima idee om naar Schiedam te gaan, hoor. 

Ik merk, dat ik steeds loop te speuren naar oude bekenden. Soms denk ik, hé, daar zit Paul, mijn zwager maar dan moet ik mezelf toch weer corrigeren. Mijn zwager heeft altijd een grote bek en deze man praat gewoon rustig en vriendelijk. Mijn zwager is niet onvriendelijk, hoor maar die grote bek zit gewoon in zijn genen. Daar kan hij ook niks aan doen. En we weten niet waar dat vandaan komt want hij is destijds  geadopteerd en dat is op zich al vervelend genoeg. Bovendien herinner ik me nu ineens, dat vandaag 25 juli mijn zus Trinie jarig is. Ze is twee jaar jonger dan ik. Zeventig geworden dus. Ze is getrouwd met Paul. Dus die zit vandaag gewoon thuis (ook in Schiedam) om de verjaardagsvisite te vermaken.

Op het terrasje van de Schiedamse bibliotheek, drinken we als groep koffie, cappuccino, ice tea, spa rood en een biertje (dat laatste is voor mij; ik kreeg hoofdpijn, het seintje om aan de alcohol te gaan). Enkele groepsleden vragen me (heel bezorgd) of het wel goed gaat met mijn knie. Prima, zeg ik, ik heb meer last van hoofdpijn dan van mijn knie. Ik betaal 2,75 euro voor mijn pilsje. Dat valt nog mee. Ik heb al eens 4 euro betaald. Ik hoor dat er in Rotterdam een tent is waar je 9 euro betaalt voor een roseetje.

Op de terugweg komen we langs de oude Singelkerk ook wel de Liduinakerk genaamd. Ik hoorde van een vervelende ex-vriendin van me, dat eens per jaar, in die kerk Rooms-Katholieke honden uit Schiedam en omgeving massaal gedoopt worden. Die ex-vriendin kon uitstekend liegen dus het zal wel niet waar zijn, hoop ik.

zondag 24 juli 2022

ZE WAS EEN GOEDE VRIENDIN.

Nog steeds ben ik in shock van het overlijden van Els. Ik ben ruim veertig jaar bevriend met haar geweest. Dezer dagen komen telkens weer gedachten bovendrijven over momenten die ik, mijn ex Carola en onze kinderen, met haar hebben meegemaakt.  Ze woont in de zeventiger jaren bij ons aan de overkant, een stuk meer richting de Gordelweg. Vòòrdat ik haar echt leer kennen, zie ik haar al vaak vanuit ons huis voorbij komen. Ik kijk wel eens uit het keukenraam (op 3 hoog) als ik sta te koken. Zo rond half zes, dan zie ik haar van de tram naar huis lopen. Komt ze uit haar werk. Els heeft een heel eigenaardig makkelijk herkenbaar loopje, huppelend bijna. Een heel gewone vrouw is ze, slank, circa 1.75m, blond, stijl haar en ze draagt een bril.  .

In het begin van de zeventiger jaren wordt ik lid van Communistische Partij Nederland (CPN). Daar zie ik haar voor het eerst van dichtbij. Op de eerste ledenvergadering word ik vriendelijk en vrolijk door Els welkom geheten.  Ik vertel dat ik haar herken van het bij mij voorbij komen. Ze moet daar hard om lachen, eigenlijk een beetje tè hard vind ik maar zo lacht ze nu eenmaal altijd. Els d’r stem is ook vrij schel. Haar ogen stralen alsof het proletariaat de revolutie al gewonnen heeft. Vanuit de CPN wordt het initiatief genomen om een Huurdervereniging voor het Oude Noorden op te richten.  De huizen daar zijn stuk voor stuk schamel, er worden  veel te hoge huren gevraagd, onderhoud wordt nauwelijks gepleegd …  en elk jaar moet die huur weer met  5, 6, of 7% procent omhoog.  Carola wil geen lid worden van de CPN maar wel meedoen met de huuractie. Els en Carola lopen op de Zwartjanstraat met sandwichborden over hun lijf: bewoners worden zo opgeroepen lid te worden van de huurdersvereniging.  Het wordt een groot succes. In een mum van tijd zijn er wel duizend leden. Els wordt een strijdbare voorzitter, Carola secretaris en ik penningmeester.

Door die huurdersvereniging en de CPN raken Carola, Els en ik steeds meer bevriend. We zien elkaar op vele verjaardagen en we gaan ook samen naar theater, bioscoop en concerten van de Rolling Stones, Bob Dylan en Pink Floyd.  Toen Carola en ik eind zeventiger begin tachtiger jaren kinderen kregen wordt Els de favoriete tante van onze zonen. Zij is zelf ook dol op ze. Dat blijft zo, ook als ze wat groter worden. Nooit komt ze met lege handen maar wèl altijd met hetzelfde: één zakje ‘Els-koeken’ dat ze samen eerlijk moeten delen

In 1981 lopen Els, Carola, ik en onze peuter-zonen, samen met honderdduizenden anderen, mee  in de demonstratie ‘Stop de neutronenbom.’

In de loop der jaren ontwikkelen Els en Carola een hechte vriendschap. Ik heb me daardoor nooit verwaarloosd gevoeld. Els vormt samen met  Carola en Koos (een vriend van Els) een koortje. Els en Koos spelen gitaar en Carola viool. Ze zingen allerlei vrolijke liedjes uit verschillende landen, ook Nederland natuurlijk: ‘Donna,‘ ‘Naar de speeltuin’, ‘Jo met de banjo’, ‘Blowin’ in the wind’, ‘Pour moi la vie va commencer’ en nog veel meer. Bij ons thuis wordt gerepeteerd. Optreden doen ze in bejaardenhuizen en buurthuizen.

Zeven jaar geleden scheiden Carola en ik. Sindsdien heb ik Els niet meer gezien. Drie jaar terug  hoor ik van een kennis dat Els Altzheimer heeft ..  woensdag jl. appt Carola me over het overlijden van haar die dag, vroeg in de ochtend.  Carola appt me: ‘haar lichamelijk lijden ging nog wel, maar haar langzaam geestelijk verdwijnen uit de werkelijkheid was gruwelijk. ‘

Jarenlang was Els een trouwe, strijdbare en vrolijke vriendin. Aanstaande dinsdag neem ik afscheid van haar.                

 

De namen Carola,Els en Koos zijn om privacy- redenen gefingeerd.

zaterdag 23 juli 2022

CHARLEY CHAPLIN

 

‘U bent de enige in de zaal mevrouw’, zegt de kassière. Ik mag zelf weten waar ik ga zitten. De film over Charley Chaplin draait in zaal 1. Ik ben in bioscoop KINO.  Voor me in het donkere gangetje naar zaal 1 loopt iemand, een man, denk ik. Ook richting zaal 1. Hij houdt de deur voor me open en zegt:

‘O, gelukkig, zit ik toch niet helemaal alleen in de zaal. Ik heb mijn kaartje gisteren al gereserveerd, via internet, toen was ik ook nog de enige. Je zit toch niet toevallig op stoel 10 van rij 9? vraagt hij.

‘Neen, ik mag gaan zitten waar ik wil.’ Ze gaat zitten in rij 6; stoel 8. Aardige man wel, lijkt me … hij heeft een heel prettige stem.

We zijn inderdaad de enige twee bezoekers van deze voorstelling. Het voorprogramma  is niet echt boeiend. Reclame voor behang, m&m’s, lays, brillen, vakanties, bier, frisdrank. En previews. Er worden ook voorstukjes vertoond van Lawrence of Arabia. Die film is al meer dan 50 jaar oud. Komt binnenkort weer in Kino.

De man die achter me zit, loopt opeens de zaal uit.

‘Ik kom zo nog wel terug, hoor!’

Dat moet hij wel tegen mij hebben, want d’r zit hier verder niemand. Ik lach maar een beetje, niet zo hard maar toch zó hard dat hij het kan horen. Vreemd, dat hij nu nog de zaal uit gaat. Hij zit hier al zeker 10 minuten naar die stomme reclames en previews te kijken en net nu die film zowat gaat beginnen loopt ie de zaal uit. Misschien heeft ie nu ineens dorst gekregen … van die reclames voor bier en frisdrank … of  misschien moet hij plassen, dat kan natuurlijk ook maar daar had hij ook wel wat eerder aan kunnen denken ... Jemig, waar maak ik me druk over. Ik hoop alleen niet dat hij met zo’n reuzenbeker popcorn terugkomt. Want dat is echt een ellende … zo vlak achter me nog wel. Op het scherm worden nu regeltjes getoond bellen, eten en afval in de zaal.

Oh kijk, daar is hij al weer. Heeft hij toch niets gemist. Zo te zien heeft hij niks gekocht. Hij heeft tenminste niks in zijn handen. Zal hij wel naar het toilet geweest zijn. Ik kan hem trouwens nu iets beter zien. Mijn ogen zijn wat meer gewend aan het donker.  Hij is vrij groot, een meter tachtig schat ik. Kaal, een veertiger, om en nabij. Nou, volgens mij duurt het voorprogramma langer dan normaal.

Achter me hoor ik wat vallen.

‘Godver!’ hoor ik. Als ik heel even vlug omkijk zie ik alleen maar lege bioscoopstoelen. Hem zie ik nergens. ‘Jezus!’ hoor ik en geschuifel. Ik zie hem nog steeds niet. O, daar is hij, ik zie hem opstaan maar ook gelijk weer wegduiken tussen de stoelen. ‘Yes!’ klinkt het dan opgelucht. Hij staat wel behoorlijk stram op. Zal hij toch geen veertiger zijn … vijftiger of zestiger zelfs misschien. Ik kijk weer gauw voor me … kom hier tenslotte voor de film. Die lijkt nu eindelijk te beginnen: ‘De geschiedenis van Charley Chaplin.’

‘Goeie film, hè,’ zeg ik na afloop tegen mijn medebezoeker, achter me. ‘Ik ben helemaal overdonderd. Ik wist helemaal niets van Charley Chaplin af.’ 

‘Zeker een goeie film’ zegt hij. ‘Ik heb al eens wat over hem gelezen. Wist alleen nog niet dat hij pedoseksueel was.’

Nu ik die man zo in het volle zaallicht aankijk, zie ik pas dat hij een zeventiger moet zijn, zeker weten!

‘Nou, fijne middag verder, meneer.’  

‘Ja, mooie dag, mevrouw.’