maandag 10 januari 2022

10 JANUARI 2022

Vandaag 10 januari 2022 zou mijn moeder 93 jaar geworden zijn. Ook al is ze er nu al bijna achttien jaar niet meer, ik denk nog vaak aan haar. Zeker op zo’n dag als vandaag.  Ze is de jonge moeder van een groot en arm gezin; altijd opgewekt,  optimistisch en energiek .  Al haar kinderen zijn haar even lief. Ze geniet van ze. Heeft plezier met ze.

Mij, haar oudste zoon, maakt ze duidelijk dat hij belangrijk voor haar is.  Dat ik een aardige grote broer ben voor mijn negen jongere broertjes en zusjes.  Dat ik goed kan luisteren naar haar zorgelijke verhalen. 

Ik doe mijn stinkende best op school … dat doe ik alleen maar voor haar, want door die mooie cijfers op mijn rapport maak ik haar blij.  En als zij blij is ben ik het ook. Alles wat ik doe, doe ik voor háár. Ook allerlei huishoudelijke taken. 

‘Ik ben je moeder niet, hoor,’ krijg ik als verwijt te horen van twee inmiddels ex-partners. Ik doe waarschijnlijk te véél om bij hen in het gerief te komen ...  misschien denken ze wel dat  ik daarvoor beloond wil worden … van mij hoeft dat helemaal niet.           

Misschien was ik wel een moederskindje ..  vanaf mijn tiende,  denk ik van wel. Mijn zusjes van zeven en acht moeten om zeven uur ’s avonds naar bed. Ik mag dan als enige nog opblijven tot acht uur. Soms is er iets leuks op tv. Maar meestal kan ik daar niet naar kijken omdat mijn moeder mij veel te vertellen heeft.

Ze praat honderd uit met mij. Mijn vader is niet veel thuis. Hij vaart. Werkt bij de Holland Amerika Lijn. Ze praat met mij over het tekort aan geld. Voor huur, voor eten, voor drinken, voor kleding, voor weer een nieuw broertje of zusje. Ze is  blij, dat ik het geld, dat ik verdien met kranten bezorgen, in de huishoudportemonnee  stort. Zorgen heeft ze ook over  onze geestelijk gehandicapte broer. Over mijn oudste zusjes, die elkaar zo vaak om niets in de haren vliegen.  Over het verdriet dat ze heeft over haar man. Hij Is nooit eens vrolijk, gezellig of vriendelijk. Als hij boos is begint hij zo gauw te schreeuwen. Ik weet bij God niet wat ik met de meeste van haar zorgen en verhalen  aan moet. Ik ben er denk ik nog te jong voor.  Als ik naar bed ga voel ik me soms suf geluld.    

In 1969, negentien ben ik dan, ontmoet ik de vriendin, die in 1970 mijn  echtgenote zal worden.  In 2015,na vijfenveertig jaar huwelijk, komt mijn vrouw er achter dat zij niet gelukkig is. Ik weet niet of ze zonder mij ooit nog gelukkig is geworden. Ik hoop van wel. Hoe dan ook:  vanaf het moment dat ik mijn vriendin leer kennen, verandert de band tussen mijn moeder en mij.  Er komt meer afstand.  Mijn moeder vindt  snel weer  iemand met wie ze goed kan praten en die haar tot haar einde toe zal steunen

zondag 9 januari 2022

WONEN

Het zijn kille onpersoonlijke blokkendozen. Die bouwsels in Noord-Oost Rotterdam: Ommoord, het Lage Land, Prinsenland,  Zevenkamp, Oosterflank ja zelfs Nesselande en ook die  in Zuid: Lombardijen, Hordijkerveld, Reijeroord, Groene Hagen, Beverwaard. Elke grote Nederlandse stad heeft wijken die vrijwel identiek zijn aan bovengenoemde woonbuurten. Wie in zo’n wijk gedropt wordt, weet niet in welke stad hij of zij zich bevind.

Deze wijken zijn merendeels gebouwd vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw. Ik zou er voor mijn verdriet nog niet willen wonen. Maar ik woon er nu mooi wel!  Ik ben nu eenenzeventig jaar, daarvan heb ik drie jaar in het oude centrum van Schiedam gewoond, tien jaar in Spangen, zes jaar in Delfshaven en zevenenveertig jaar in het Oude Noorden, die oude wijk, grenzend aan het centrum van Rotterdam. Ik voel een soort tegenzin om me die buurtjes hier, die straten, die winkels, die pleinen, die parkjes vertrouwd te maken. Van de medemensen hier voel ik me vervreemd, hoewel ... zijn ze er überhaupt wel?

Ik woonde met veel plezier in Het oude Noorden. Ruim veertig jaar ... een drukke, gezellige wijk, altijd veel volk op straat.  Woonde daar samen met mijn hond, mijn katten, mijn kinderen en de vrouw, die toen nog mijn vrouw was. Ik was ook al opa toen ik nog in het Oude Noorden woonde. Op een dag zei de vrouw, toen nog mijn vrouw, dat ze niet gelukkig was … dat was wat ze tóén zei … korte tijd later zei ze dat ze niet voor twee zieken, twee bipolairen, tegelijk kon zorgen. Onze zoon en ik zijn beiden bipolair. Aan onze zoon zou ze haar handen al meer dan vol hebben, in een manische of depressieve episode.  Ze koos voor onze zoon. Mij kon ze er niet meer bij hebben. Er moest gescheiden worden, na vijfenveertig jaar huwelijk. In eerste instantie wilde ik zelf blijven wonen in (toen nog) onze woning aan de Linker Rottekade. Had ik maar voet bij stuk gehouden! Ik maakte mezelf wijs dat mijn bijna ex-vrouw meer recht had op die woning. Zij was, wist ik, verliefd op het Oude Noorden (ik ook) en zij was daar heel erg politiek actief (ik helemaal niet) en daardoor kende ze veel mensen het Oude Noorden (ik niet zo). Bovendien dacht ik, dat ik het in mijn uppie wel zou redden in een andere woning, waar dan ook. Kortom ik liet mijn ex het huis. Wanneer had ik mezelf aangeleerd het niet voor mezelf op te nemen?

Al snel na de scheiding kon ik intrekken bij een vriend in de Proveniersbuurt, een oude buurt achter het Centraal Station. Ik woonde daar vier maanden. Toen kon ik een appartement in Prinsenland huren. Mijn huidige woning sinds zes jaar. Als ik geweten had, wat ik nu weet had ik de woning nooit genomen. Nog steeds voel ik mij hier een vreemde eend in de bijt. Ook de latrelatie, die ik hier gedurende vijf jaar had, heeft dat gevoel alleen maar versterkt. Vijf verloren jaren. Slecht was ik, terwijl ik heel graag goed had willen zijn.

Heimwee bleef, naar het Oude Noorden. Wat een verschil met de steriele aanbouw in Zuid en Noord-Oost-Rotterdam! Heimwee is er, naar de straatjes als het oude, lieflijke, smalle maar ook stoere Zwaanshals, de gezellige winkeltjes en cafeetjes in de Zwartjanstraat en de Noordmolenstraat, de Zaagmolenstraat, de Zwaanshalskade langs de Rotte, de pleinen: het Noordplein (met een eco-markt), het  Pijnackerplein (met muziek en toneel) en niet te vergeten naar de diversiteit van de bevolking:  volop nationaliteiten, tegenwoordig, godzijdank, mondjesmaat aangevuld met yuppen.  Wat mis ik dat alles.

zaterdag 8 januari 2022

TAX

Nederlanders drinken per jaar meer dan 90 liter frisdrank. Van de niet-alcoholische dranken is alleen koffie populairder. Wie iedere dag frisdrank drinkt heeft 20 tot 35 procent meer kans op een hartinfarct. Wereldwijd roepen artsenorganisaties daarom landen op om de belasting te verhogen van drankjes met suiker en de belasting te verlagen op groente en fruit.

Officieel is er nog niets over bekend. Maar de nieuwe regering ‘beziet’ of er op korte termijn een suikertax kan komen; en een 0% BTW tarief op groente en fruit. Het gerucht gaat, dat zowel de suikertax  als de BTW-verlaging op groente en fruit, niet in eén keer wordt ingevoerd. Het zal gefaseerd (op termijn) gaan.   Verdeeld over drie jaar bijvoorbeeld vanaf 2022. Is nog niet genoeg bekend hoe slecht suiker is voor de mens? Hoe gezond fruit? Waarom moet daar drie jaar mee getalmd worden? Een glas frisdrank van 250 Ml bevat ±25 gram suiker, wat neer komt op ±6-8 klontjes suiker. Een blikje Cola zo’n 35 gram. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) beveelt aan niet meer dan 25 gram suiker per dag te gebruiken.

De consumptie van suiker en suiker gerelateerde producten (frisdranken) blijft maar toenemen. De zorgkosten ten gevolge van te veel suikergebruik lopen ook uit de hand. Meer dan 10% van de Nederlanders heeft obesitas. Een vorm van overgewicht, met een negatief effect op de gezondheid: een hoger risico op hartkwalen, suikerziekte en zelfs kanker. Eén op de acht kinderen is al te zwaar.

Overgewicht en obesitas kost ons per jaar ongeveer een miljard euro aan medische zorg en twee miljard aan arbeidsuitval. Het lijkt het duurste wereldprobleem te worden. Duurder dan oorlog en de strijd tegen terrorisme. Overgewicht is nog geen obesitas. (Bereken BMI; raadpleeg Google).

De schappen staan vol ongezonde frisdrank. Gezonde voeding is vaak duurder dan ongezonde. Kinderen worden overstelpt door reclames van frisdranken. De invoering van de suikertax zal ongetwijfeld het gebruik ervan ontmoedigen. De verlaging, beter nog, afschaffing van de BTW op groente en fruit, doet de consumptie daarvan toenemen. Suikers in fruit zijn niet schadelijk voor de gezondheid.

Neveneffecten van de vermindering van suikerconsumptie zijn: de gewichtsafname, een gezondere levenswijze, verlaging van de zorgkosten.  Mensen met een min of meer normaal gewicht sporten sowieso al regelmatiger. Eten in voldoende mate groente en fruit. Die zullen zich beloond voelen met de beleidsvoornemens van deze regering. Duurdere suiker maakt voor die groep  niks uit. Suiker wordt immers al minimaal gebruikt. BTW-loze groente en  fruit is prima; zal dan meer worden geconsumeerd, zowel door dik als door dun.            

 

vrijdag 7 januari 2022

MENEER ONGEDULD

 

Hij heeft gelukkig niet zoveel boodschappen nodig. Is gauw klaar. Hup koffie, hup pindakaas, hup croissants, hup ontbijtkoek, hup kattenvoer, hup pleepapier, hup… vlug naar de kassa …’O, typisch Aldi weer’, moppert hij in zichzelf ‘een hele rij klanten en maar één kassa open..  zeker 14 wachtenden voor hem in de rij … voor die ene kassa … en dat nog wel op de zaterdagochtend. Het is toch een schandaal! Ik moet zo naar mijn zoon, die heeft om kwart voor tien een voetbalwedstrijd; als dat zo doorgaat dan haal ik dat niet; het is potverdorie elke zaterdag het zelfde liedje. Kan d’r nou geen kassa bij? 

 ’Kassa d’r  bij!!’ Roept hij. Van alle kanten wordt hij aangegaapt; schijt heeft hij daar aan.

‘U mag wel even voorgaan hoor!’’ ‘Dank u’, aardig van u mevrouw.

‘Gelukkig nu heb ik er nu nog maar 12 voor me. Zeker een nieuw kassière; het gaat allemaal zo op zijn elf en dertigs!’chagrijnt hij verder, ‘ik zou bijna zeggen: verkeerde rij maar er is er maar één, haha’.

‘Ik heb hier absoluut geen tijd voor... om 10 voor 10 moet ik in het IJsselland ziekenhuis zijn, dat haal ik nooit meer als dat zo doorgaat hier,’ mompelt hij.

De vrouw vòòr hem: ‘Nou meneer, gaat u dan maar even voor, u heeft zo weinig boodschappen.’

Hij kan zowaar nog een beetje lachen als hij de vrouw bedankt.

Er zijn nog maar 7 wachtenden voor hem.

‘Mevrouw,’ probeert hij,’ kijkt u eens in mijn wagentje, ik heb niet zo veel boodschappen; heb veel haast want mijn zoontje van 3 is alleen thuis, mag ik misschien even voor?’

‘Ga uw gang dan maar,’ zegt ze, Maar het gaat niet van harte, verraadt haar bozige blik. Hem kan dat niks schelen. Hij heeft er nu nog maar een paar voor zich.

Hij drukt ‘per ongeluk expres’ zijn winkelwagentje tegen de achterkant van de heer voor hem. De man kijkt geïrriteerd om: ‘wat sta je onrustig te doen, kerel, hebbie soms haast?’

‘Ja,’ zegt hij, ‘ik moet zo de trein van 10 uur hebben naar Amsterdam; me zuster staat me daar op het perron op te wacht rond 11 uur. Als dat hier zo doorgaat red ik het niet. Mag ik even voor?’

‘Nee, meneertje ongeduld! Ik heb net als jij heel weinig boodschappen. Wacht dus maar even rustig op je beurt. Ik ben zo klaar bij de kassa..

En zo kwam meneer ongeduld toch nog snel aan de beurt. Theoretisch gezien kon hij nog makkelijk op tijd komen voor zijn verzonnen smoesjes.

Bij het verlaten van de supermarkt voelde hij nog de flessenbon in zijn jaszak zitten. Hij vloekte binnensmonds. Die bon was hij in de haast vergeten in te leveren bij de kassa..

 

donderdag 6 januari 2022

SCHERVEN BRENGEN GELUK

Na een flinke dreun eindigt de spiegel in zijn slaapkamer in talloze scherven en splinters. Op de tweede dag van het nieuwe jaar. ‘De beste wensen, hè?!’hoort hij telkens weer. Hij wenst allen een gelukkig, gezond en liefdevol 2022. Bij de laatste trekking van de Staatsloterij en Postcodeloterij won hij niks. Maar nu … met die aan diggelen gevallen spiegel, kan geluk toch niet meer uitblijven?  ‘Kudt, kudt, kudt’ vloekt hij. En na zijn eerste ‘gekudt’ realiseert hij zicht: ‘Scherven brengen geluk!’.

‘Nee hoor’, roept vriendin Karin. ‘Zeven jaar ongeluk! Gewoon glas brengt geluk; spiegels niet.’ 

Het klopt want vanaf dat moment gaat veel verkeerd:

De suikerpot glijdt uit mijn vingers, (pot nog wel heel; suiker over de vloer);

De  pindakaaspot valt op het aanrecht (deksel niet goed dichtgedraaid); (pot bleef heel).

Het jasje, met kleerhanger opgehangen aan de kastrand; jasje valt op grond.

Zijn plas spettert; sjpletsjt deels naast de wc op zijn broekspijp en pantoffel. Dweilen dus.

Al het muntgeld rolt in de douche uit zijn portemonnee ... de rits van zijn knip staat open.

Echt waar, allemaal op één dag en bij het oprapen van het geld: beng!:  stoot  hij ook nog zijn kop tegen de wasbak.

Ooh, wat erg,’  ‘zeven jaar ongeluk, buurman,’ zegt Hasna, zijn Marokkaanse buurvrouw. Ze kijkt verschrikt naar de bak met glasscherven. ‘Echt, zeven jaar buurman. Toen ik getrouwd, ik spiegel breken. ik nu vijf jaar getrouwd met Mohammed, vijf jaar niet gelukkig… nog twee jaar.’ … Ze toont een bevrijdende lach..

‘Hou me op de hoogte, Hasna’, denkt hij maar zegt het niet. Botert het over twee jaar nog steeds niet tussen die twee, dan spreekt hij eens af met Hasna. ‘En Karin dan’, mort een innerlijk stemmetje gelijk:  ‘begerig, oud mannetje.’

Een verwarde, beschonken (hij ruikt grogue) Kaapverdiaanse loopt in de hal van de flat tegen mij en mijn glasbak aan. Ze ziet wat resteert van mijn spiegel. Ongegêneerd valt ze me om mijn nek. ‘Dit is het grootste geluk dat je kan over komen, man. Het is toch wel jouw eigen spiegel, hè? Niet van buren of familie? Expres laten vallen? ‘Nee, nee,’ hij worstelt zich los, ‘het is mijn eigen spiegel.’ ‘O dat is geweldig, dit zal je zo veel geluk brengen. De spiegel breken van een ander brengt ongeluk maar dit, ooh.’ Hij probeert nog ‘in Holland niet, ....... in Holland.......’ maar ze luistert niet meer. Ze zegt wel vier, vijf keer wat een gelukkig mens hij is. Op het laatst omhelst ze hem nog eens: ‘Wat ben je toch een geluksvogel.’ 

Van haar grogue-kegel is hij een beetje tipsy geworden. Ook daardoor voelt hij zich wat euforisch. Hij swingt bijna naar de glasbak, gooit de glasscherven er in en luistert naar het gerinkel, de bron van zijn toekomstige geluk (of is het toch ellende?)

 

 

 

woensdag 5 januari 2022

DE NIEUWE PLOEG

 

 Wie van de nieuwe ministers- en staatssecretarissenploeg  zijn nu  verantwoordelijk voor asielbeleid en wonen. Inmiddels heb ik gegoogeld dat Hugo de Jonge minister is van Wonen en Eric van de Burg de staatssecretaris voor (of tegen) Asielzoekers en Migratie. Om bij die laatste te beginnen: van hem is de uitspraak: ’laat ze maar komen,  hoe meer asielzoekers hoe beter’.  Een uitspraak die hij  als Amsterdams wethouder deed maar die hij niet nader wil toelichten nu hij verkozen is tot staatssecretaris op dat gebied. Wat mij steeds weer opvalt  in het asielbeleid is dat de meeste asiellocaties worden aangewezen (afgedwongen) op plaatsen waar vrijwel uitsluitend ‘de gewone man’ woonachtig is, zoals, noem maar op: Groningen, Friesland, Twente, Noord Brabant, Regio Rijnmond, Zuid-Limburg, terwijl  dáár waar óók volop ruimte is, er  nooit geprotesteerd hoeft te worden tegen de komst van de asielzoeker:  de regio’s waar zich nog al wat miljonairs zich verschansen in hun asociaal grote villa’s en zich daar kunnen vermaken op de aan grenzende hectares grond.  Ooit gehoord van Blaricum, Laren, Bloemendaal, Aerdenhout en Apeldoorn als mogelijk asielzoekersopvangcentra? Ik niet!

De Nederlandse regeringscoalities van de afgelopen decennia hebben die lui daar nu eenmaal (stilzwijgend) toegezegd  dat ze, never nooit, geconfronteerd zullen worden met het leed dat mensen uit andere werelden is aangedaan.  Ook al kunnen die rijkelui daar zelf ook niet altijd wat aan doen. De asielzoekers hoeven niet zo snel al te weten te komen dat er ook in het Nederlandse onverteerbare ongelijkheid is  tussen arm en rijk.  Asielzoekers mogen plaats nemen aan het rafelrandje van de Nederlandse samenleving.  Maar misschien brengt die VVD’er, die nu staatssecretaris Asielzoekers is, daar verandering  in.  Ik kan hem nauwelijks het voordeel van de twijfel  geven.   

Ik zou overigens best een, twee of misschien wel drie asielzoekers onderdak willen bieden in mijn huis. Ik woon in een  tweekamer appartement  dus ik heb een slaapkamer, een woonkamer (en een keuken).  Ik zou in mijn woonkamer twee en in mijn slaapkamer  nog één vluchteling kunnen laten slapen/wonen .  Dat zou ik wel kunnen doen maar als mijn huisbaas daar achter komt, ben ik in no time dakloos! Het is voor mij dan vrijwel onmogelijk om nog onderdak te vinden. Want iedere Nederlander weet inmiddels dat er een nijpend tekort is aan woningen in Nederland. Zeker in de enigszins betaalbare sector. De minister die daar wat aan moet doen is Hugo de Jonge van het CDA  die zich al rot gewerkt heeft  als corona minister en de eerste tijd ongetwijfeld nodig zal hebben om bij te komen van alle gezeik rondom zijn persoon. Want in gezeik kun je immers niet wonen.    

dinsdag 4 januari 2022

BLOEMENZEE

Een vrouw  met wel 5 kleurrijke boeketten bloemen in haar handen komt mij op de trap van het flatgebouw tegemoet.  ‘Zo, wat een prachtige bloemenzee ,’zeg ik. Ze glimlacht: ’Ja, hè‘… en gaat direct door naar boven.’ Bij de derde étage loopt ze de galerij op.

 Ik ben op weg naar beneden. Ga boodschappen doen: een maaltijdsalade en een toetje. Lekker en makkelijk.  Vandaag ga ik niet zo veel werk maken van het eten.  Heb er weinig energie voor. Ik was vanmorgen bij de tandarts voor een wortelpuntbehandeling.  Iedereen die ik erover sprak wist me te vertellen dat het een pijnlijke ingreep is; je zit zeker anderhalf uur met je mond open. Maar mijn tandarts lacht dat weg en zegt dat het helemaal niks voorstelt: hij kent ze wel die verhalen van de straat. Al moet ik toegeven: het viel me bijzonder mee. Er werd gedurende driekwartier flink gesneden, geboord en gebeiteld in mijn kaak … geen centje pijn …  maar: wel met een flinke dosis verdoving natuurlijk. Nu, ruim drie uur na die operatie, de verdoving is uitgewerkt,  crepeer ik van de kiespijn; de paracetamolletjes helpen daar niks aan. ‘Ik kan je missen als kiespijn.’ hoor je wel eens iemand zeggen … ik weet nu maar al te goed wat dat inhoudt.

Bij de supermarkt, ik heb mijn boodschappen inmiddels gedaan, laat ik me, geïnspireerd door die fraaie bloemenzee, tot een ‘groene impulsaankoop’ verleiden.  Een prachtige, al behoorlijk uit de kluiten gewassen gatenplant voor 9,99 euro.  Die kan ik echt niet laten staan.

Als ik weer aankom bij het flatgebouw zie ik de auto van een begrafenisonderneming voor de deur staan. Er wonen hier in de flat enkel honderden mensen, dus je kan niet altijd direct weten wie er gestorven is. Vanuit mijn appartement probeer ik in de gaten te houden of ik bekenden zie in de buurt van die rouwauto. Maar als ik wat later weer eens uit het keukenraam kijk is de rouwwagen verdwenen … nou weet ik nog niks.

Ik las net in de krant dat in Japan een vrouw 119 jaar is geworden. Wat een leeftijd! Dat maken we in Nederland nooit mee. De oudste mens hier in de flat is 102 jaar. Dat vinden wij hier al heel wat; we zijn zelfs een beetje trots op haar.  Heel verdrietig maakt het mij te horen dat zij nu net de overledene is. De bloemenzee was een hulde aan die vrouw van 102 van de derde étage.