Vandaag 10 januari 2022 zou mijn moeder 93 jaar geworden zijn. Ook al is ze er nu al bijna achttien jaar niet meer, ik denk nog vaak aan haar. Zeker op zo’n dag als vandaag. Ze is de jonge moeder van een groot en arm gezin; altijd opgewekt, optimistisch en energiek . Al haar kinderen zijn haar even lief. Ze geniet van ze. Heeft plezier met ze.
Mij, haar oudste zoon, maakt ze duidelijk dat hij belangrijk
voor haar is. Dat ik een aardige grote
broer ben voor mijn negen jongere broertjes en zusjes. Dat ik goed kan luisteren naar haar
zorgelijke verhalen.
Ik doe mijn stinkende best op school … dat doe ik alleen
maar voor haar, want door die mooie cijfers op mijn rapport maak ik haar blij. En als zij blij is ben ik het ook. Alles wat
ik doe, doe ik voor háár. Ook allerlei huishoudelijke taken.
‘Ik ben je moeder niet, hoor,’ krijg ik als verwijt te horen
van twee inmiddels ex-partners. Ik doe waarschijnlijk te véél om bij hen in het
gerief te komen ... misschien denken ze
wel dat ik daarvoor beloond wil worden …
van mij hoeft dat helemaal niet.
Misschien was ik wel een moederskindje .. vanaf mijn tiende, denk ik van wel. Mijn zusjes van zeven en acht
moeten om zeven uur ’s avonds naar bed. Ik mag dan als enige nog opblijven tot
acht uur. Soms is er iets leuks op tv. Maar meestal kan ik daar niet naar kijken
omdat mijn moeder mij veel te vertellen heeft.
Ze praat honderd uit met mij. Mijn vader is niet veel thuis.
Hij vaart. Werkt bij de Holland Amerika Lijn. Ze praat met mij over het tekort
aan geld. Voor huur, voor eten, voor drinken, voor kleding, voor weer een nieuw
broertje of zusje. Ze is blij, dat ik het
geld, dat ik verdien met kranten bezorgen, in de huishoudportemonnee stort. Zorgen heeft ze ook over onze geestelijk gehandicapte broer. Over mijn
oudste zusjes, die elkaar zo vaak om niets in de haren vliegen. Over het verdriet dat ze heeft over haar man. Hij
Is nooit eens vrolijk, gezellig of vriendelijk. Als hij boos is begint hij zo
gauw te schreeuwen. Ik weet bij God niet wat ik met de meeste van haar zorgen en
verhalen aan moet. Ik ben er denk ik nog
te jong voor. Als ik naar bed ga voel ik
me soms suf geluld.