zondag 19 december 2021

BIOBAK

 Voor de toegangsdeur van het flatgebouw waar ik woon, staat sinds enige maanden een container waar groenafval in gedeponeerd kan worden.  Ik vond het wel een goed idee. Zeker omdat die voor mijn deur is neergezet.  Veel eerder hebben ze ons van de gemeente ook al eens verzocht om papier en glas in afzonderlijke containers te deponeren. In het begin voldeed ik, en met mij veel anderen in mijn flat daar braaf aan, ondanks dat die bakken op meer dan een kilometer afstand van de flat stonden. Maar toen ik, vaker dan het me lief was, zowel een overvolle glas- als papierbak aantrof,  ben ik ermee gestopt om twee kilometer met die zware tassen heen en weer te sjouwen.  Ik heb destijds nog wel gebeld naar 14010, een algemeen telefoonnummer alwaar allerlei  grote en kleine klachten over schoon en veilig in de regio Rotterdam kunnen worden doorgegeven.  Ik liep de laatste drie jaar regelmatig langs die bakken op weg naar de sportschool. Het zag er daar omheen niet best uit: een puinhoop: veel glasscherven, lege potten en flessen en volop karton. Sinds een half jaartje is het eindelijk goed geregeld: op tweehonderd meter van mijn huis staan nu een papier- en een glasbak en er is altijd plaats genoeg.    

 Groente- fruit- en plantenafval en ook vleesresten  kan gegooid worden in die biobak.  Awel, dus dat ‘kan’ in die groencontainer, schrijf ik hier nog maar eens met nadruk op. Want er wordt niet op gehandhaafd. Dus wanneer je besluit om dat soort afval gewoon bij het restafval te gooien dan word je niet direct op de bon geslingerd. Bekeuren is denk ik ook niet nodig want zo te zien wordt er goed gebruik van gemaakt. Veel te goed moet ik zelfs zeggen. In no-time is die container namelijk vol. En het vervelende is dat ze veel te weinig geleegd worden waardoor de groenresten naast de container op het trottoir  komen te liggen en door het stadsgedierte  verder over de stoep verspreid worden.  Het wordt dan echt een glibberige glijboel.  Mandarijnenschillen, klokhuizen, kippenpoten, kroketten waar één hap van genomen is, half afgekloven karbonades,  platgedrukte patatjes waarvan sommige met piccalilly, halve pizza’s, beschimmeld brood en vooral heel veel bananenschillen. Nondeju, wat worden er in zo’n flat, als de mijne,  veel bananen verorberd!  Nu is algemeen bekend dat de kans om over één bananenschil uit te glijden al zeer groot is; laat staan over tientallen bananenschillen, zeker als ze ook nog  eens vermengd zijn met andere soorten half verrot  bioafval.  De huidige situatie is niet alleen onveilig maar ook nog onhygiënisch. Er wonen in mijn flat nogal wat rolstoelers en scootmobielers. Wat te denken van wat die voertuigen allemaal de flat in rijden  en … niet om het een of ander, maar ook voor de gewone voetganger is  het haast onvermijdelijk om die biosmurrie  te vermijden …  je wil niet weten hoe de liften er momenteel uit zien!  Ik wilde niet wachten tot er ongelukken zouden gebeuren dus  belde ik 14010. De gemeentelijke mevrouw die mij te woord stond, vertaalde mijn tamelijk verontrustende ooggetuige verslag van de toestand in en rondom de container als volgt: ‘Dus als ik u goed begrijp, meneer wilt  u  dat de container wat regelmatiger geleegd wordt?’ ‘ Neen mevrouw, eh … ja, dat wil ik natuurlijk ook wel, maar wat ik wil is dat er deze morgen  een wagen langskomt om de troep hier op te ruimen voordat er ongelukken gebeuren.’  Ja, zegt de vrouw, mag ik uw burgersofinummer, meneer?’ Dat geef ik haar. ‘Meneer, het streven is om binnen drie dagen een wagen langs te sturen en als dat binnen drie dagen nog niet gebeurd is dan kunt u weer naar dit telefoonnummer bellen; vermeld dan wel  de volgende tiencijferige code: 5281-7216-77. Dag meneer.’  Ik krijg geen kan meer om te reageren,  de gemeentejuf heeft het telefoongesprek beëindigd. Uit mijn keukenraam zie ik dat beneden op straat mijn naaste buurvrouw Dien op haar gat valt; een andere flatbewoner probeert haar nog overeind te helpen maar gaat dan zelf ook onderuit.

zaterdag 18 december 2021

LEEG MAKEN

Die avond stap ik de deur uit van de woning waar ik de laatste acht jaar woonde. De laatste acht van de in totaal vijf en veertig jaren, die ik samen met Carole woonde. Het huilen staat me de hele dag al nader dan het lachen.

Alsof ik voor een paar weken de bak in moet, zo loop ik verdwaasd rond te kijken over wat ik minimaal moet meenemen. Mijn vriend Bahram heeft een kamertje over. ‘Kom een tijdje bij mij wonen, is goed’ zei hij spontaan en hartelijk. Een tijdje … een paar weekjes om mijn hoofd leeg te maken … mijn hoofd, boordevol vol flarden machteloze wrok, boosheid, haat, verdriet, wantrouwen schuldgevoel maar ook hopeloos verlangen, liefde en vertedering. Als ik niet slaap of even niks doe dan vertonen zich onophoudelijk en dwingend scenes uit ons huwelijk aan mij.

Wrange scenes:

De optater die ik Carole verkocht, zo’n dertig jaar geleden nu. Ik was woest dat ze me voor ‘asociaal’ uitmaakte; de aanleiding weet ik niet eens meer precies.

Uit jaloezie gooide ik eens een heel regiment grappig kleine likeur-flesjes op de plavuizen in de keuken aan diggelen. Mij was ter ore gekomen dat Carole zo’n enorme lol had gehad met een andere leuke man op haar wintersportvakantie.

In het Casino Rotterdam vergokte ik een paar duizend gulden van ons huishoudgeld, een gestoorde actie; een domme poging om rijk en gelukkig te worden.

En dan blijk ik in  het jaar 2000 ineens een lastige stoornis te hebben. De bipolaire stoornis. In de eerste manie, vijftien jaar geleden, na dertig huwelijksjaren dus, zeg  ik, Carole onverbloemd hoe seksueel passief zij is in onze relatie. Sindsdien houdt ze niet meer van mij. Vijftien jaar later hoor ik dat pas voor het eerst.

Blije Scenes:

 Carole die in 1969 op het station Utrecht uit de trein stapt, me ziet staan; blij lachend rent ze op me af valt me in de armen.

Mama Carole, in haar sexy lichtblauwe overall; een fleurig sjaaltje om haar nek, lange blonde haren, achter de kinderwagen wandelend in het Kralingse Bos. Onze  jongste, Dennis, ligt te pitten. André, twee jaar ouder loopt met zo’n grote speen in zijn mond en zijn bal in twee handen tegelijk, naast de kinderwagen.

Nog geen maand eerder zoenden Carole en ik weer even met elkaar, tongen ja, dat probeerden we althans heel even. We hielden elkaar lekker stevig vast en gelijk kreeg ik alweer een stijve. We keken elkaar aan en ik zei verrast: ’Hé, stralende ogen! Je bent ineens weer een stuk ….. jonger!’ … ’Ja’ zei zij, ‘jij ook,’ en we omhelsden elkaar nog even, streelden nog fijn en gingen slapen. Ieder in onze eigen slaapkamer. Dat dan weer wel.

Carole maakt nooit zulke positieve opmerking over haar eigen lijf. Ze is duidelijk ontevreden over haar eigen lichaam. ‘Dik, gerimpeld, uitgezakt,’ zijn haar woorden. Ik kan daar niet goed over oordelen, omdat ik de haar de laatste vijftien jaar niet meer naakt heb mogen aanschouwen. Werkelijk waar! Toen ik een vuile onderbroek van me in de wasmand stopte, riep Carole me van onder de douche. Ze had een grote handdoek om haar onderlichaam geslagen en toonde me haar borsten. Zo prachtig, zo stevig, zo mooi rond. Niks gerimpeld of uitgezakt. Het ontroerde me (en het wond me natuurlijk ook gelijk weer op!). ‘Daar mag je echt héél trots op zijn Carole!’ zei ik.

 

 (eerder geplaatst in juni 2015)

  

vrijdag 17 december 2021

HONGER

 

‘Honger? Honger? Als je echt honger hebt dan pak je wat je pakken kan. Dan zeur je niet, dat je  geen vlees, vis of eieren mag eten omdat je veganistisch bent.’ Luid, duidelijk en knerpend schalt de honger-mening van het  Surinaamse meisje door het metrostel.  Naast haar zit een iel grietje, ook van kleur, dat protesteert: ‘Neen, neen, als ik honger heb ga ik een BigMac scoren, of een patatje pindasaus bij Bram Ladage.’ 

De Surinaamse is groot, volumineus, haar lijf barst bijna uit haar warme maar veel te krappe jas. Die ander is half zo groot als zij. Ik kan die kleine ook nauwelijks zien. Alleen als ze wat voorover buigt wanneer ze iets zegt, zie ik iets van haar tamelijk witte gezichtje.  De rest van haar lijf gaat dus schuil achter haar vriendin.

Ik  ben op weg naar het ziekenhuis. Mijn aandacht wordt getrokken door het duo dat naast me, aan de andere kant van het gangpad zit. Ik spits mijn oren om nog wat van hun honger-gesprek op te vangen maar dat valt niet mee omdat de metro behoorlijk wat lawaai produceert. Alleen op de stations kan ik ze een beetje afluisteren. ‘Heb jij dan ooit wel eens honger gehad? vraagt het iele meisje. ‘Gelukkig niet. Bij mij thuis is altijd voldoende te eten.’ ‘Dus je hebt nooit echt honger gehad? Hoe weet je dan zo zeker dat je dan alles pakt wat je pakken kan?’

Ze hebben denk ik door dat ik meeluister. Vluchtig kijken ze even mijn kant op … dan vervolgen ze, wat minder luid, hun gesprek. Ik kan ze toch nog redelijk goed verstaan; we zijn op station Oostplein. 

‘Dat weet  ik ook niet zeker, dat lijkt mij zo. Je wilt dan toch overleven … ik zag gisteren in de krant een foto van een vierjarig Nigeriaans jongetje …  uitgemergeld. Bijna alle vlees was van zijn botjes. Hij was op weg naar de dichtstbij zijnde voedselbank maar onderweg  viel hij. Het lukte hem niet meer op te staan. Zijn armpjes, zijn beentjes, alles was te veel verzwakt. Op die foto zie je hem liggen met zijn neusje in het zand. Je ziet hem nog proberen zich met zijn handjes op te drukken. Tevergeefs.’ ’Zielig hoor, dat ventje.’   De dames stappen uit bij station Blaak. De metro dendert weer verder.  

‘Twee derde van de wereld lijdt honger maar wij hebben ‘Pedigree Fresh Buster’ – dat zijn brokjes voor honden die uit hun bek stinken.’ (Theo Maassen) ... zo maar opeens denk ik aan die oliebollentent op het Lage Land … ik krijg trek … zit ik plompverloren te watertanden bij de gedachte aan een oliebol. Straks als ik terugkom van het ziekenhuis ga ik er lekker twee kopen … twee oliebollen … of neen,  twee krentenbollen …  voor vanavond bij de koffie.

Ruimschoots op tijd ben ik in het Franciscus Gasthuis. Het is één uur en ik moet pas om half twee bij de afdeling orthopedie zijn. Ik houd er niet van om ergens te laat of op het nippertje te komen.  Nu is er nog voldoende tijd om naar de toilet te gaan en wat te eten. Ik neem een kopje koffie en een broodje gezond.

Ik ga naar de orthopeed voor mijn rechterschouder. Die heb ik ruim zes jaar geleden gebroken. Ik heb nog steeds last. De dokter raadt me daarom aan om een nieuwe schouder te laten plaatsen. In de eerste helft van 2022 zal dat gaan gebeuren.    

donderdag 16 december 2021

PIM-PAM-PET

 

Er zijn altijd mensen die denken dat ze verveling, neerslachtigheid,  eenzaamheid of relatieproblemen kunnen oplossen door veel te gaan vreten of alcohol te gaan zuipen. Alleen doodzuipen en/of doodvreten  helpt al die problemen effectief de wereld uit.  Sinds ik pim-pam-pet voel ik me een stuk lekkerder. Ja, pim-pam-pet, dat leuke spel voor het hele gezin. Ik pieker er echter niet over om dat spel met mijn vrouw en kinderen te spelen……... Ik hou pim-pam-pet gewoon voor mezelf.

Pim-pam-pet is een soort quiz. Het bestaat uit vijftig quizkaartjes. Een rond kunststof basisschijfje van een centimeter dik en een doorsnee van twaalf centimeter; op  de rand van dit schijfje staan in hokjes van een bij een centimeter de letters van  het alfabet en een vraagteken. Dit schijfje is dus  de basis van het spel. Precies vanuit het midden van die basis steekt een pinnetje. Dit pinnetje past precies onderin het holle pinnetje in het midden van het draaischijfje. Dit schijfje wordt dus op die basis geplaatst. Door met duim en wijsvinger een snelle wrijvende, enigszins drukkende beweging te maken, is het mogelijk het bovenste schijfje over die basis heen te laten draaien (het lijkt op ‘met de vingers knippen’ maar dat wordt meestal gedaan met duim en middelvinger; (ook lijkt het wel enigszins op het laten tollen van een klein tolletje).In dit ronde draaischijfje is  aan de rand een vierkantje van een bij een centimeter uitgespaard . In dat vierkante openingetje wordt als dat draaischijfje tot stilstand komt een van de letters van het alfabet(of het vraagteken)  zichtbaar.

Hoe gaat het spel nu?

1.            de speler pakt een quizkaart en leest de vraag hardop (bijvoorbeeld: noem enkele soorten broodbeleg)

2.            de speler draait het draaischijfje rond met zijn vingers`: als het schijfje dan bijvoorbeeld stilstaat bij de letter P: zijn: pindakaas en paardenrookvlees goede antwoorden.

3.            de speler krijgt twee punten; immers hij weet twee broodbelegsoorten met een ‘P’.

Dan mag de volgende speler een kaartje pakken en een letter draaien en o ja , stopt het draaischijfje bij de vraagteken mag de speler zelf een letter kiezen.

Ik doe het helemaal alleen.....en wat niemand hoeft te weten is, dat ik altijd één fictief spelmaatje kies. De ene keer  Bram, de andere keer Gerard, Jan of Wim dan weer Marietje, Mien, of Miep het is maar net hoe ik me voel wie ik neem.

Treurnis is in het leven volop aanwezig en pim-pam-pet  kan …. let wel kan…een van de remedies zijn  om kwellende levensdroefheid te verdrijven. Er zijn dus meer wegen die naar Rome leiden.

Zo kan een hele dag alleen thuis ook weldadig zijn, immers,  alle stress die zijn oorsprong buiten de deur heeft, blijft simpelweg buiten. Geen gezeur over dit te doen of dat te laten. Heerlijk. Telefoon……lekker laten gaan of…. hup….uit! Het enige dat op zo’n dag moet is koken. Dat wel, maar koken is iets stressloos. Vorige week woensdag haalde ik een pondje spruiten af, maakte ze schoon en zette ze met een bodempje water op, bracht ze aan de kook, zette de kookwekker op twintig minuten en dacht: nu even een moment voor mezelf  ……. even tijd voor twintig minuutjes pim-pam-petten. Allemaal leuke vragen krijg ik, zoals: noem zoveel mogelijk meisjesnamen met een ‘M’, of welke gebruiksvoorwerpen ken je met een ‘L’; heel leuk vind ik: noem enkele ziektes met een ‘P’ met dit spel verdrijf ik de tijd zo snel………ik zit net lekker een stel antwoorden op die laatste vraag op te schrijven: psoriasis, pneunomie (longontsteking), pokken, psychiatrische stoornis, pleuris, proptosis, polyurie, pest, prostatitis, parkinson, paranoia, penisnijd, psychose……dat zijn er al twaalf……..dan ruik ik ineens wat ……..een onbekend raar luchie, een beet je zoetig, een beetje aangebrand….jezus…. dat zijn toch niet de spruiten, hé…..maar, jawel hoor, het zijn de spruiten wel degelijk. Die kloterige, kankerkookwekker staat nog steeds stil op die twintig minuten…..al drie kwartier lang staat die klotenwekker stil op die twintig kutminuten. Ik heb dat ding meteen een flinke zwiep de Rotte in gegeven. Daar verstoort die wreed, moeder meerkoet in haar middagdutje. Wat gaat dat beest tekeer.

De spruiten zijn zwart . Gelijk de wc in. Een boterhammetje gegeten met een gebakken eitje met kaas.  Ook lekker. Voor mij beslist geen straf. Voor haar wel. Zonder warme prak is haar dag niet oké. Ze is dus  chagrijnig.

Godzijdank is er dan de pim-pam-pet ,die me fijn door de avond heen sleept.

Bloemen met een ‘O’; foei, dat valt niet mee, zeg, dat valt om de donder niet mee…..orchidee…oleander.

Zij ging zelfs ook opeens meedoen, wat absoluut de bedoeling niet is.

Komt waarschijnlijk omdat ik, per ongeluk, hardop zei:’Bloemen met een ‘O’’

‘Oostindische kers,’ flapte ze er gelijk uit.

woensdag 15 december 2021

VISITE (2)

 

VISITE (2)

Terwijl hij met de kopjes koffie naar de woonkamer loopt, probeert hij te bedenken waarom Dine juist vandaag bij hem langs komt. Waarom belt of mailt ze hem niet gewoon? Misschien heeft ze wel  iets leuks te vertellen of is ze nieuwsgierig naar hoe het met hem gaat, nadat hij zo ziek is geweest. Toen ze nog bij elkaar waren hield ze regelmatig telefonisch of schriftelijk contact met familie, vrienden en kennissen.  In die zes en een halfjaar dat ze nu  gescheiden zijn, had hij  nooit contact met haar gehad, op die ene keer na dan. John had er ook niet echt behoefte aan gehad. Dat had waarschijnlijk ook te maken met de latrelatie die hij ruim een jaar na de scheiding  was begonnen met Ank, een vrouw die bij hem in de buurt woont. Die latrelatie is een half jaar geleden geploft; misschien wil Dine wel weten hoe hij zich redt als alleenstaande man.

‘Zo’, zegt hij, ‘één zwarte koffie met een beetje suiker.’ Die gevulde koek moet je er maar bij denken … dat zegt hij niet hardop … hij weet dat ze niet van dat soort flauwe grapjes houdt. ‘Je hebt gordelroos gehad,  hè?’  Ze pakt haar koffie en gaat zitten in haar karakteristieke houding:  de rechtervoet onder het linker bovenbeen.

Hoe zou ze dat nou weten?  Met onze zonen heb ik het er niet over gehad.  Misschien leest zij of een van haar vele vriendinnen mijn verhaaltjes wel ….

‘Ik hoorde het van Carolina, je weet wel … ‘

Hij had drie maanden lang vreselijke pijn en jeuk gehad … was nog in de pijnpoli geweest van het IJsselland Ziekenhuis. ‘Het gaat nu weer prima,’ zegt hij.

‘Ik ga straks na de koffie nog even bij Carolina, in Oosterflank langs, daar ben ik nog steeds bevriend mee; ik ben nu toch in de buurt,‘ zegt Dine. Hij ziet haar kijken naar het schilderij aan de muur achter haar.  Ze vindt het mooi. Hij ook. Het is een heel duur verjaardagscadeau van Ank, een paar jaar geleden maar hij heeft er geen zin in om daar nu woorden aan vuil te maken.   

‘Heb je het al gehoord?’ vraagt hij haar. ‘Wat moet ik gehoord hebben?’ ‘Dat ik weer vrijgezel ben.’ antwoordt hij. Hij realiseert zich dat hij het haar zelf nooit rechtstreeks verteld heeft .. over die latrelatie. Zijn zonen weten het wel; zijn oudste zoon Coos heeft Ank zelfs wel eens ontmoet. Coos zal het haar toch wel verteld hebben?

‘Jammer voor je John en …  en … bevalt het je wel, zo in je uppie?’ vraagt ze.

Het bevalt hem uitstekend. Hij heeft nu een leuk leven … verveelt zich geen moment. Een half jaar is het nu uit. Allerlei vervelend gekissebis schiet hem door het hoofd maar hij wil het er niet meer over hebben en hij wil er zeker Dine niet mee lastig vallen.

‘Tsja,’ antwoordt hij, ‘Ank wilde na een aantal soms hoog oplopende ruzies geen latrelatie meer, ze wil alleen nog doorgaan met mij als haar vriendje.’ Hij verwerpt dat idee onmiddellijk . Ank verwijt hem krijsend en met haat in haar ogen dat hij het fijn vindt, dat zij afhankelijk van hem is …  van iemand die hem zoiets  verwijt, wil hij het vriendje niet zijn.

 

Hoe gaat het eigenlijk met jou, Dine?  Hij ziet dat ze gelukkig is, ze straalt zoals ze lang geleden ooit straalde, ze gaat op stap met haar vrienden en vriendinnen, ze musiceert, tussen de schuifdeuren, met haar bandje, ze is weer gaan schilderen en ze heeft Netflix aangeschaft; regelmatig kijkt  ze tot een uur of vier ’s nachts tv … of ze inmiddels een relatie heeft durft hij haar nog steeds niet te vragen.  

Hij is sinds een paar maanden, na een jarenlange verwijdering weer ‘on speaking terms’ met zijn jongste zoon Harry.  Dine is daar helemaal blij mee.  Ze stuurde John in juli ook al een kaartje waarmee hij niet alleen gefeliciteerd werd met zijn verjaardag maar ook met het feit dat onze twee kleindochters na zes jaar niet alleen een oma maar ook weer een opa hebben.

Hij drinkt nog een kopje koffie met haar. Ze praten dan nog wat over hun kleinkinderen, zijn oude buren, het Oude Noorden, de woningnood en over haar dementerende vriendin Rita, totdat zij het tijd vindt om op te stappen, naar haar vriendin Carolina.  Hij vindt het leuk dat ze langs is geweest … zoenen ten afscheid doen ze in deze coronatijd natuurlijk niet … ‘tot ziens Dine’ …  hij hoort haar niets terugzeggen.  

dinsdag 14 december 2021

VISITE

 

Hij kan zijn ogen niet geloven.  John van Deerne heeft zojuist zijn voordeur geopend en hij ziet de vrouw in de deuropening staan met wie hij vijfenveertig jaar getrouwd is geweest en van wie hij nu ruim zes jaar geleden gescheiden is.  Hij vraagt zich af waarom ze vandaag bij hem op bezoek komt. Het is de tweede keer in die zes en een half jaar, dat ze hem bezoekt. De eerste keer was kort nadat hij zijn huidige huis in Alexanderpolder huurde.  Hij had destijds weinig tot geen  eetlust; zijn schouder was bijeen val op een fietspad gebroken en ook de scheiding had hij nog helemaal niet verwerkt. Hij vraagt zich trouwens af hij die scheiding ooit wèl verwerkt heeft.  Hij was behoorlijk vermagerd, wat zijn ex er toe aanzette iets lekkers voor hem klaar te maken. Zij vroeg hem wat hij wilde eten; hij had toen gezegd dat hij wel paella lustte. Diezelfde dag vroeg hij haar om een foto van hem te maken om op te sturen naar een dating-site. In het naburige Prinsenpark waren wel plekken om leuke plaatjes te schieten.  ‘Dus je wilt wel weer aan een relatie beginnen?,’ vroeg ze.  Hij wist het niet; antwoordde niet.  Het zal niet meevallen om als vijfenzestig jarige man nog een leuke vrouw te vinden, dacht hij. Hij wou haar die dag vragen of zij iemand anders zag maar hij durfde het niet. Als ze iemand zou zien, zou het te pijnlijk voor hem zijn. 

‘Hallo Dine, wat een verrassing.’ Hij zag haar voor het laatst in het uitvaartcentrum; bij de plechtigheid ter gelegenheid van het overlijden van haar zus Willy. Drie jaar waren ze toen al uit elkaar. Hij ziet haar nog staan achter het spreekgestoelte, vechtend tegen de tranen van verkoudheid en verdriet. Ze had mooie woorden voor haar overleden zus, die haar grote inspiratiebron was op het gebied van de natuur en cultuur. Zijn ex had groene vingers. Ook kon hij erg van haar genieten als ze zong, gitaar, blokfluit of viool speelde.  Hij vond haar sinds de scheiding wel wat dikker geworden;  ook wat grijzer.  Onlangs kreeg hij via de mail een foto van mijn ex met onze  eerste kleinzoon Dan. Zij staat daarop als een lieve knuffelende oma. Hij had in die tijd jammer genoeg geen contact met zijn zoon, schoondochter en kleinzoon. Hij wilde nu liever niet verder denken aan die nare periode.

‘Hallo John, ja, je zult het wel raar vinden, maar ik dacht vanochtend aan je en gelijk kreeg ik de impuls om je eens op te zoeken .. en hier ben ik dan’. Hij laat haar gastvrij binnen; zegt dat hij het heel leuk vindt dat ze er is. Hij vindt het alleen jammer dat hij niks in huis heeft voor bij de koffie heeft. Dat interesseert haar niks.  Hij vindt haar een stuk slanker dan de laatste keer dat hij haar zag. Ze ziet er echt goed uit. Drieënzeventig is ze nu. Hij eenenzeventig. Zij is nog net zo mooi als toen hij haar ontmoette in februari 1969 bij Lantaren Venster in de Gouvernestraat.

maandag 13 december 2021

LOOD IN DE SCHOENEN

Rinus:

Heeeeel merkwaardig!

Tinus:

Wat is er zo heeeeel merkwaardig?

Rinus:

U loopt met lood in uw schoenen!

Tinus

Welnee, zeg, hoe komt je d’r bij?

Rinus:

Omdat ik het zie. Ik zie u toch zeker heel duidelijk met lood in de schoenen lopen en niet zo’n klein beetje ook. Trouwens iedere willekeurige passant kan zulks waarnemen, van dat lood en die schoenen.

Tinus:

Vertel me dan eens, hoe dat voor een willekeurige passant  toont: lood in schoenen. Want hoe ik ook kijk en hoe ik ook voel, van lood in de schoenen bespeur ik niks.

Rinus:

Het lood in uw schoenen vertoont zich wel op een bijzonder koddige en, neemt u mij vooral niet kwalijk,  heel erg lachwekkende wijze. Sorry dat ik het zeg, hoor. Ik zal u het duidelijk maken aan de hand van een aanschouwelijk voorbeeld:

U vereert mij met een bezoek.  U beweegt zich weliswaar in de richting van mijn woning maar u komt nauwelijks vooruit. U moet zich voorstellen, al met de allereerste stap in de richting van mijn huis, zet u eerst uw rechter- en vervolgens uw linkervoet in een uitermate sterke lijmplas. Sterke lijm kleeft onder uw beide schoenen. U loopt maar komt nauwelijks vooruit, hoe u ook uw best doet.

Tinus:

Lijm onder mijn schoenen, lood in mijn schoenen, allemaal goed en wel maar ik heb geenzins de intentie om jou met een bezoek te vereren.  Dank je de koekoek.

Rinus:

Luister eens beste Tinus:  ik gaf u slechts een aanschouwelijk voorbeeld, ja?!

Meer was het niet, alleen maar een voorbeeld.  Het is voor mij klip en klaar dat u mij nooit en te nimmer met een bezoek zult komen vereren of iets degelijks. Vertel mij wat! U hebt nog nooit de deur bij mij platgelopen, toch?  Ik daarentegen mag er prat op gaan minimaal één deur bij u te hebben platgelopen. Zo plat als een dubbeltje.

Vertelt u mij eens, waar gaat u heen met dat lood in uw schoenen.

Tinus:

Naar de vrolijke dametjes achter het stationnetje. Het is weer eens hoog tijd.  Mijn trage tred komt eerder van mijne zware zak als van het lood in mijne schoenen, kerel.

Rinus:

De vrolijke dametjes, zo, zo, zo, Tinus.  De vrolijke dametjes….zo,zo,zo.

Dan moet u toch wel goed in de slappe was zitten, nietwaar. Ik neem tenminste aan dat u daar gaat om u eens lekker te laten verwennen door een van de vrolijk dametjes daar achter ons stationnetje; om daar eens lekker de bloemetjes mee buiten te zetten?

Tinus:   

Nee zeg, ik laat me niet verwennen door één van de vrolijke dametjes maar door een groep vrolijke dametjes, nu eens vier, dan weer vijf, zo stel ik mij voor. Nu ik toch goed in de slappe was zit, kan ik dat makkelijk doen.

 

Rinus:

Zou u het goed vinden als ik een volgende keer, zo maar spontaan, eens met u mee ga naar de vrolijke dametjes. Alleen om te observeren, zeg maar,  hoe het er aldaar aan toe gaat. Ik wil wel eens zien of die dametjes werkelijk zo vrolijk zijn als alom verteld wordt en….of die dametjes ook in staat zijn ons heren vrolijk te stemmen en ........hoe zij dat klaarspelen, nietwaar. 

Tinus:

Ik vind het allemaal goed, Rinus maar schrik niet van mij:…….want ik ben me er eentje, hoor, eenmaal aan de gang.


(voor het eerst gepubliceerd in december 2011)