SLAP
Hij heeft behoefte aan een bakkie. Leo Urgel,
gepensioneerd leraar Frans, weet hier in
Schiedam een goeie tent voor een goed bakkie: café Exspreszo. Het is hier druk
op die vrijdagochtend. Daar kan hij niet zo goed tegen. Dan moet hij weer lang
zitten wachten voordat hij geholpen wordt. Hij is te bescheiden om, wat andere mannen wèl doen: een hand opsteken
en een keel opzetten: ‘Doe voor mij maar
een koffie, ober!’ Er komt een tafeltje
vrij bij het raam met uitzicht op de Hoogstraat, een beetje in een
achterafhoekje van de koffietent. Op dat soort plekjes zit hij graag. Hij hoeft
niet zo nodig op te vallen. Leo Urgel heeft alleen maar een bakkie koffie nodig
om weer een beetje fris in het hoofd te
worden, meer niet. Zo onopvallend mogelijk loopt hij naar dat tafeltje. Maar net
als hij een stoel onder het tafeltje vandaan geschoven heeft, gaat een oma met
waarschijnlijk haar kleinkind daar vlug zitten. Hij is er de man niet naar om daar heibel over
te schoppen; in tegendeel: hij knikt de vrouw vriendelijk toe en schuift zijn
stoel weer terug onder het tafeltje. Een
moment blijft hij midden in café stilstaan. ‘Die vrouw van daarnet komt me zo
bekend voor’ denkt hij, maar waarvan
weet hij niet …
‘Meneer, wat had u gehad willen hebben?’ Het is de ober. Leo
lacht verschrikt, verontschuldigt zich en bestelt een espresso. ‘Komt er zo aan,
meneer.’ Zo raar is het niet dat hij bekenden in Schiedam tegenkomt. Hij is hier
geboren en getogen. Bovendien heeft hij bijna zijn hele werkzame leven les gegeven op het Spieringshoek Lyceum ... een
van de weinige dingen waar hij content mee is … oké, hij was geen kanjer, beslist
niet, had wel eens ordeproblemen …
‘Uw espresso, meneer, drie euro vijftig alstublieft.’ Hij neemt
de espresso wel aan maar met één hand kan hij zijn portemonnee niet uit zijn
binnenzak halen, dus vraagt hij de ober om nog even zijn koffie vast te houden zodat
hij kan betalen.
… maar op de een of andere manier vonden zijn leerlingen hem
waarschijnlijk te aardig om hem helemáál weg te pesten, anders kan hij het ook
niet verklaren … misschien had het er ook wel mee te maken dat hij er ook echt wàs
voor zijn leerlingen …
Die koffie had hij nodig. Hij knapt er van op. Die vrouw … hij
draait langzaam zijn hoofd naar haar om … kijkt voorzichtig … hij ziet haar ook
naar hem kijken … nee, nee … in één
oogopslag zag hij haar kleine gestalte, de grote, groene, felle ogen, het
kleine sproetenneusje, het kastanjebruine haar in een staart, bolle wangetjes
en de mooie gevulde lippen … het zweet brak hem uit … het is Karina, geen
twijfel mogelijk. Dat studieweekend in ’s Gravesande … hij was de groepsleider …
tien leerlingen gingen mee, waaronder
Karina ... 17 was ze toen. Nu is ze dus 57 zijn.
Hij zet zijn nog halfvolle espressokopje op de dichtstbijzijnde
tafel en verdwijnt schielijk uit café Exspreszo. De schaamte is er weer … het was de laatste avond
van het weekend op mijn kamer met Karina.
Wat hij voelde had hij lang niet meer gevoeld. Ja, heel in het begin nog wel met
mijn vrouw . Er zou niks gebeuren, er mocht niks gebeuren. Ze was echt mooi. Karina
vond hem vast alleen maar leuk om mee te praten. Zijn lichaam was nou niet zo
veel bijzonders. Toch trok Karina opeens
haar t-shirt uit en legde zijn hand op haar mooie, harde, kleine borst. Hij
ging vervolgens veel te ver … slappeling
die hij was.
Korte tijd later moest hij, kon hij niet anders dan zijn vrouw alles over
hem en Karina vertellen. Zij zou het hem
nooit vergeven.