vrijdag 10 december 2021

SLAP

 SLAP

Hij heeft behoefte aan een bakkie. Leo Urgel, gepensioneerd leraar Frans,  weet hier in Schiedam een goeie tent voor een goed bakkie: café Exspreszo. Het is hier druk op die vrijdagochtend. Daar kan hij niet zo goed tegen. Dan moet hij weer lang zitten wachten voordat hij geholpen wordt. Hij is te bescheiden om,  wat andere mannen wèl doen: een hand opsteken en een  keel opzetten: ‘Doe voor mij maar een koffie, ober!’   Er komt een tafeltje vrij bij het raam met uitzicht op de Hoogstraat, een beetje in een achterafhoekje van de koffietent. Op dat soort plekjes zit hij graag. Hij hoeft niet zo nodig op te vallen. Leo Urgel heeft alleen maar een bakkie koffie nodig om weer een beetje  fris in het hoofd te worden, meer niet. Zo onopvallend mogelijk loopt hij naar dat tafeltje. Maar net als hij een stoel onder het tafeltje vandaan geschoven heeft, gaat een oma met waarschijnlijk haar kleinkind daar vlug zitten.  Hij is er de man niet naar om daar heibel over te schoppen; in tegendeel: hij knikt de vrouw vriendelijk toe en schuift zijn stoel weer terug onder het tafeltje.  Een moment blijft hij midden in café stilstaan. ‘Die vrouw van daarnet komt me zo bekend voor’ denkt hij,  maar waarvan weet hij niet …

‘Meneer, wat had u gehad willen hebben?’ Het is de ober. Leo lacht verschrikt, verontschuldigt zich en bestelt een espresso. ‘Komt er zo aan, meneer.’ Zo raar is het niet dat hij bekenden in Schiedam tegenkomt. Hij is hier geboren en getogen. Bovendien heeft hij bijna zijn hele werkzame leven  les gegeven op het Spieringshoek Lyceum ... een van de weinige dingen waar hij content  mee is … oké, hij was geen kanjer, beslist niet, had wel eens ordeproblemen …

‘Uw espresso, meneer, drie euro vijftig alstublieft.’ Hij neemt de espresso wel aan maar met één hand kan hij zijn portemonnee niet uit zijn binnenzak halen, dus vraagt hij de ober om nog even zijn koffie vast te houden zodat hij kan betalen.  

… maar op de een of andere manier vonden zijn leerlingen hem waarschijnlijk te aardig om hem helemáál weg te pesten, anders kan hij het ook niet verklaren … misschien had het er ook wel mee te maken dat hij er ook echt wàs voor zijn leerlingen …

Die koffie had hij nodig. Hij knapt er van op. Die vrouw … hij draait langzaam zijn hoofd naar haar om … kijkt voorzichtig … hij ziet haar ook naar hem kijken … nee, nee …  in één oogopslag zag hij haar kleine gestalte, de grote, groene, felle ogen, het kleine sproetenneusje, het kastanjebruine haar in een staart, bolle wangetjes en de mooie gevulde lippen … het zweet brak hem uit … het is Karina, geen twijfel mogelijk. Dat studieweekend in ’s Gravesande … hij was de groepsleider …  tien leerlingen gingen mee, waaronder Karina ... 17 was ze toen. Nu is ze dus 57 zijn.

Hij zet zijn nog halfvolle espressokopje op de dichtstbijzijnde tafel en verdwijnt schielijk uit café Exspreszo.  De schaamte is er weer … het was de laatste avond van het weekend  op mijn kamer met Karina. Wat hij voelde had hij lang niet meer gevoeld. Ja, heel in het begin nog wel met mijn vrouw . Er zou niks gebeuren, er mocht niks gebeuren. Ze was echt mooi. Karina vond hem vast alleen maar leuk om mee te praten. Zijn lichaam was nou niet zo veel bijzonders.  Toch trok Karina opeens haar t-shirt uit en legde zijn hand op haar mooie, harde, kleine borst. Hij ging vervolgens veel te ver …  slappeling die hij was.

Korte tijd later moest hij,  kon hij niet anders dan zijn vrouw alles over hem en  Karina vertellen. Zij zou het hem nooit vergeven.

donderdag 9 december 2021

Op de trap (3)

Dine en Tina zitten in dezelfde tram van hun werk naar huis.  Tina ziet haar buurvrouw daar wel zitten maar ze heeft  geen zin om met haar te praten. Eigenlijk vindt ze Dine te gewoontjes. De tram is er … ze moeten hier uitstappen. Het is waterkoud bij een temperatuur van 5 graden. ‘Ben je altijd al vrij om deze tijd’ vraagt Tina. ‘Neen’, normaal werk ik tot vijf uur maar ik had totaal geen zin meer om te werken dus heb ik maar gefaked dat ik zo’n vreselijke migraine had, mocht ik eerder weg.’

De dames lopen samen op naar hun huis aan het Zwaanshals 110.

’O, gaat je dat zo makkelijk af?’ ’Wel ja, meid,  ze geloven me op mijn woord, sinds die  whiplash.’  ‘Ja, ik hoorde van John dat je een auto-ongeluk hebt gehad. Mag je nog blij zijn dat je alleen maar die whiplash hebt.’

Dine herinnert zich dat ze eerst nog even naar de bakker en de groenteboer moet. Tina loopt alvast door … tot ze Dine hoort vragen of ze zin heeft  om zo dadelijk een kopje thee bij haar te komen drinken.  Ze spreken om drie uur af.

Dine heeft Tompoucen  meegenomen voor bij de thee. ‘Lekker!, zegt Tina. .. één keertje zondigen kan geen kwaad, ik ben nu drie weken aan het lijnen … ben al drie kilo kwijt . Ik weeg nu 68.’ ‘Goed van jou,’ zegt Dine.  

Wat voor werk doe jij eigenlijk Tina?’ ‘O, ik ben directiesecretaresse bij de AMRO-bank hier op de Coolsingel.  En jij?’  ‘ Ik werk bij de Hema op de Hoogstraat, verkoopster.’  Terwijl  ze haar tompouce op eet, bedenkt Tina dat ze geen zin heeft om over haar werk te praten: ‘Wonen jullie hier al lang?’ ‘Nou, lang, antwoordt Dine ‘volgende maand drie jaar. Het is wel niet zo’n super-de-luxe huis maar ik heb het hier goed naar mijn zin. John wat minder; hij kijkt af en toe wel eens naar de huizenadvertenties. Maar tot nu toe maakt hij er nog niet veel werk van.’    ‘Bevalt het jullie hier in het Rotterdamse, het is hier toch heel anders dan in Alkmaar.’  ‘Ja, mijn werkgever bood me hier een goede betrekking aan, die  kon ik niet afslaan, goed loon ook; en voor Ben is Rotterdam veel dichter bij Delft, waar hij studeert.’ ‘Kennen jij en Ben elkaar al lang?’ Ja, eigenlijk al vanaf de lagere school. In de vierde zaten we bij elkaar in de klas. Hij was het slimste en knapste jongentje van de klas. Hij vond mij blijkbaar leuk … we zijn altijd vriendjes gebleven.   

Terwijl Dine nog een kopje thee inschenkt, vraagt ze: ‘Misschien overval ik je ermee, Tina, maar gisteravond hoorde ik je zo hard gillen, ik dacht dat Ben je wat aandeed, sorry hoor, …  wat was er in godsnaam aan de hand … of wil je er liever niet over praten?’

‘Sinds ik die whiplash heb, ik zeg het je maar ronduit, ben ik zo goed als frigide. Als Ben wat wilde kwam ik hem wel altijd tegemoet, hoor … gisteravond hadden Ben en ik het daarover en toen zei hij me dat hij wel wist dat ik de laatste tijd steeds net deed of ik het lekker vond. Woedend werd ik ineens. Ik weet niet meer precies wat ik toen uitschreeuwde, het was geloof ik zoiets als: denk je soms dat ik het leuk vind, dat ik die whiplash heb, lul?! Ik kon niet stoppen met huilen  ….

Doe me een lol, Dine, houd alsjeblieft je mond hierover tegen John,’ snikte ze

   

woensdag 8 december 2021

OP DE TRAP (2)

Er was bij een auto ongeluk iets goed mis gegaan met haar nek, vertelde Ben me. Ze had een whiplash. Daardoor kon Tina niet zo veel lachen. Wel kon ze soms opeens hard krijsen. We dachten dat ze zo tekeer ging tegen Ben. We konden niet precies horen waarom. Het klonk afgrijselijk. Toen ik Ben de volgende dag op de trap tegenkwam vroeg ik of het alweer goed was met Tina. Hij was duidelijk verrast door die vraag en aarzelde een  moment,  alsof het wel veilig was om mij een straight antwoord te geven.  

‘Heb je misschien zin in een pilsje?’ Dat had hij wel ... Ben liep met me mee naar boven. Ik had nog een paar Belgische biertjes in huis.  ‘Leuk huis hebben jullie, groot ook … als Carel van beneden nou even goed doorzuipt, mogen Tina en ik misschien ook van die twee woningen) één maken, zei Ben.’ Hij bleef met zijn biertje in zijn hand, voor het raam staan dat uitkeek op het Zwaanshals.       

‘Ja,’ begon Ben, ‘het is echt vreselijk wat er is gebeurt.  Tina is sinds ze die whiplash heeft een totaal ander mens geworden.  Dat was al zo toen we nog in Alkmaar woonden.  Daar  kreeg ze die klap. Ze  stond te wachten voor rood toen er een auto bij haar achterop knalde.  Ze is nooit in levensgevaar geweest of zo  alleen met haar nek was het goed mis. Enigszins behoorlijk functioneren, zoals voorheen, was niet mogelijk.  Letterlijk alles wat ze gewend was te ondernemen  werd haar door de whiplash ontnomen. Haar baan als lokettiste bij de AMRO kon ze niet meer aan. Ze was lid van de VVD en maakte een goeie kans op het lijsttrekkerschap voor de Alkmaarse gemeenteraadsverkiezingen; kon ze ook vergeten.’

Oh’, zei ik, ‘ik dacht dat ze controller bij die bank was,’ dat zei ze me tenminste toen ik haar laatst tegenkwam op de trap.’   Ben lachte schamper  en ging zitten. Hij zette zijn biertje op de salontafel. ‘Joh,’ zei Ben, ‘je moet niet alles geloven wat Tina zegt … ze kan liegen alsof het gedrukt staat, dat heeft ze haar hele leven al gedaan. Ze heeft ook een heel goed geheugen, dat heb je ook nodig als je zo veel liegt … daar waarschuwde haar moeder haar al voor.  Neen, controller  is ze nooit geweest … ze was  gewoon lokettiste …  toen ze weer een beetje herstellende was, kon ze weer opnieuw beginnen bij de AMRO als … typiste. Daar baalde ze vreselijk van.’

‘Nog een biertje?’ vroeg ik.  ‘Neen, dank je, één zo’n Westmalle voel je al goed zitten.’  

‘Op het moment van haar ongeluk’, vervolgde Ben,  ‘was ze op weg naar huis; ze kwam van een VVD ledenvergadering. Ze had zich verkiesbaar gesteld voor het lijsttrekkerschap van de Alkmaarse VVD.  Tot dan was ze voor mij de ideale partner. Koken  vond ze heerlijk en dat deed ze ook prima. De huishoudelijk klusjes deden we  samen …  ze maakte het gewoon gezellig voor ons en voor anderen om ons heen…

En de seks?,’ vroeg ik.  Ben was duidelijk van zijn stuk gebracht maar hij herstelde zich wonderlijk snel: ‘Daar lust ze wel pap van,’ lachte hij.

 Maar nu ….zonder mij doet en durft ze niks …  er zit helemaal niks bij … ze is vrijwel totaal afhankelijk van mij geworden  … zo jammer van zo’n sterke, intelligente, geëngageerde,  gezellige meid  … ik vind het  vreselijk … dat het zo gelopen is … Ik ben er  zelf ook door veranderd, … ben  niet meer de leuke, vriendelijke, zachtaardige Ben, van voor die klote-whiplash … ben chagrijnig …  ik wou dat het anders was … Ik kook voor haar, doe het huishouden, neem lullige uitzendbaantjes  aan (zet mijn studie even opzij),  help haar onder de douche, masseer haar nek, smeer er zalf  op.

Ik laat het niet merken maar in feite haat ik het dat ze zich zo afhankelijk van mij opstelt … het put me uit … langzamerhand voel ik: hier ga ik kapot aan.’

‘Gisteravond deed ik wat yoga-oefeningen … ik moest me even wat ontspannen. Tina lag op de bank met haar ogen dicht … ik weet nooit of ze wel of niet slaapt. Die yoga-oefening deed me goed.  Ik kwam lekker tot rust, totdat Tina vlakbij mijn oor krijste:

 ‘JIJ VINDT HET LEUK Hè, DAT IK AFHANKELIJK VAN JE BEN?! DAT VINDT JE LEUK Hè?!’

‘IK schrok me dat pleuris. Dat is wat jullie gisteren hoorden. Hij stond op, ‘Bedankt voor het biertje, John. Ik ga gauw naar beneden er moet nog gestofzuigd worden. Doe de groeten aan Dine. ’

 

         

dinsdag 7 december 2021

OP DE TRAP

Aan het eind van de zestiger jaren van de vorige eeuw woonde ik samen met mijn toenmalige vrouw Dine in het Oude Noorden.  Op het Zwaanshals om precies te zijn, boven de autospuiterij van Arie Tibout.  Arie was de eigenaar van het hele pand. Boven de autospuiterij waren nog drie woonlagen. Wij woonden op de derde etage aan de voorzijde, wij keken uit op het politiebureautje op het Zwaanshals. Op de derde étage waren een voor- en een achterwoning. Onze buren aan de achterkant  keken uit op de Tochtstraat. 

De drie woonetages waren slecht onderhouden en ondanks dat de huur niet hoog was, elf euro per week slechts, hebben we van af het eerste jaar dat we daar woonden de jaarlijkse huurverhoging geweigerd. Huisbaas Arie vond dat nooit leuk om te horen dat wij protesteerden tegen de huurverhoging maar hij was in feite niet in staat om tegen ons in te gaan; misschien was hij het wel met ons eens dat we voor zijn zogenaamde woningen geen cent mèèr wilden betalen.  Wij waren niet de enigen. Naast ons woonde een Surinaams stel, dat we nooit hoorden, maar als ik ze eens tegenkwamen op de trap, lachten ze heel vriendelijk naar me en begonnen ze  gelijk te mopperen over het verveloze trappenhuis en de tochtoverlast die ze hadden door de kieren van hun balkondeuren. ‘Dan moet je de huurverhoging weigeren’ zei ik. ‘Dat doen wìj ook, dan komt Arie Tibout misschien eens in actie.’ ‘Ja, dat zouden ze doen.’ Maar ze deden het niet want ze waren voordat het 1970 werd al verhuisd.

Voor ons was dat wel aardig want wij mochten toen van Arie ook die achterwoning gaan bewonen. We braken de muur tussen de woningen weg en maakten er een mooie grote woning van. Onder onze achter woning, was een woonruimte die al een tijdje had leeg gestaan.  Aan de voorkant woonde Carel, een veertiger, die erg zwaar was, veel rookte en ook nog eens alcoholist was. Aan de achterkant kwamen Ben en Tina wonen. Een stel van onze leeftijd, twintigers dus. We hadden al snel goed contact met ze. Ben was student in Delf; hij was bezig een proefschrift te schrijven over de milieuvriendelijke verwerking van aardappelschillen. Tine was directie secretaresse bij de AMRO-bank. Allebei kwamen ze van oorsprong uit Alkmaar daar hadden ze elkaar op de lagere school ook leren kennen. Ben vond ik gelijk al een leuke vent: hij hield van de zelfde muziek als ik, we lazen de zelfde boeken en zo bleek later we hielden ook van dezelfde regisseurs. Hèt grote verschil tussen ons was: hij hield niet van voetballen en daar was ik nou net dol op. Ook hielden we niet van hetzelfde type vrouw. Hoewel … Ben vond mijn Tine al van het begin af aan een leuke vrouw, zo te zien. Ik, Tine in het begin ook wel. Hoewel ik de eerste drie jaar dat ze bij ons op de trap woonde moeite heb gehad met die halskraag die ze altijd maar om had,  daarbij hield ze haar hoofd altijd een beetje scheef …  blijkbaar kon ze met die kraag om haar nek niet lachen, want dat heb ik haar die eerste tijd niet zien doen. Er was bij een auto ongeluk iets goed mis gegaan met haar nek, vertelde Ben me. Ze had een whiplash. Daardoor kon ze niet zo veel lachen. Wel kon ze soms opeens hard krijsen. We dachten dat ze zo tekeer ging tegen Ben. We konden niet precies horen waarom.

maandag 6 december 2021

MUZIKAAL

 Ik heb alle gelegenheid gehad om mij muzikaal te ontwikkelen. Mijn opa van vaderszijde was een getalenteerde  mandoline-speler. Ik hoorde van mijn moeder dat hij het leuk zou vinden als ik, zijn eerste kleinzoon,  ook mandoline zou leren spelen maar dat wilde ik niet. Mandoline-les was alleen op woensdagmiddag  …  dan ging ik liever op een voetbalclub. Ik was toen negen jaar.  Mijn opa was bijzonder teleurgesteld … hij wilde mij muziek leren spelen; dat wilde ik ook wel maar, zoals geschreven, niet op woensdagmiddag. Op donderdag om half vijf was er accordeon-les … dat leek me wel wat. Mijn opa betaalde dat want mijn ouders hadden daar geen geld voor. Maar na drie maanden vond ik accordeon spelen toch niks aan. Ik heb één liedje leren spelen: varia, varia, varia, varia, vaaaaaaaria. Toen heb ik per ongeluk mijn mini-accordeonnetje  in tramlijn 16 laten staan. Ik heb mijn opa nooit zo boos gezien.  De accordeon was in bruikleen en nu foetsie. Opa moest nu de hele koopsom van de accordeon aan die akelige accordeon-juf betalen.

Toen ik vijftien jaar was kwam Hans Kabel in mijn leven. Hans Kabel was een neef van me: de zoon van een (toen reeds overleden) zus van mijn moeder.  Hans was een paar jaar ouder dan ik. Hij had een plannetjes met mij. Allereerst had hij een goocheldoos. En bijna alle trucjes uit die doos kende hij: een knoop uit een touw laten verdwijnen … een kaart raden die iemand in zijn hoofd had genomen … een heleboel blauwe balletjes uit zijn mond halen (smerige truc)  … ook haalde hij een zakdoek uit mijn zak, die ik er zelf nooit had in gestopt. Gelukkig hoefde ik geen trucjes te leren … nee, ik moest hem alleen maar assisteren: ‘dames en heren hier is de wereld beroemde goochelaar Abi Kadabrie’, want zo wilde Hans Kabel altijd genoemd worden, als we tussen de schuifdeuren optraden.

Een optreden met alleen goochelen vond hij maar niks. Hij had bedacht dat we samen een zangduo zouden gaan vormen met de naam de Hajo’s (van Hans en Jos) en hij had ook al bedacht dat we zouden gaan goochelen èn zingen voor een hoog bejaard publiek. Ik vond zelf het liedje ‘Ik wil een cowboy als man’ van Ria Valk wel leuk om te doen maar dat vond Hans Kabel niks voor een jongen van mijn leeftijd om te zingen.  ‘Jonge jongens willen geen cowboy als man, tenzij ze homo zijn,’ zei hij. Van homo’s had ik toen der tijd nooit gehoord. 

Twee liedjes had Hans al uitgezocht: ‘Ik heb eerbied voor jouw grijze haren’ en ‘Een moederhart een gouden hart.’  Die twee songs gingen we instuderen en tegelijkertijd gingen we alle verpleeg- en verzorgingshuizen af met de vraag of we de ‘Hajo-show’ daar mochten  laten zien. Binnen twee weken waren we voor een maand uitgekocht  (we hoefden er natuurlijk niks voor te hebben)… twee keer per week traden we op . Het werd een doorslaand succes. Het is dat de meeste toeschouwers te terminaal waren om erg enthousiast op ons te reageren maar aan de tevreden uitdrukking op die ouwe bekkies konden we duidelijk afleiden dat ze zeer in hun nopjes waren met ons optreden.  Hans wilde er na deze geweldige maand nog wel een paar weken aan vastplakken maar ik was het zat. Ik leerde in die tijd ook de muziek kennen van Bob Dylan en de Rolling Stones en daar ging mijn hart toch steeds meer naar uit dan naar de gezapige producties van Gert en Hermien  Hans weigerde pertinent om Dylan en de Stones  bij de oudjes ten gehore te brengen. Hij ging onverdroten door met goochelen en zingen als de solo-artiest ‘Hazojo’ (Hans zonder Jos). Op zijn achttiende stopte hij er abrupt mee, om hopman bij de scouting te worden.

Ik zou het op muzikaal gebied niet ver schoppen: gitaar heb ik nog een blauwe maandag geprobeerd …. tevergeefs … vele jaren later, ik was zelf inmiddels een ouwe man, zat ik ook nog een klein jaartje op het wijkkoor alwaar ik met koorlid Frans liederen als  ‘Jungen komm bald wieder’ en ‘Mexico’ ten gehore bracht.

zondag 5 december 2021

GOKKEN

 

Tegenwoordig ben ik in het bezit van een Vriendenpas,  een kaart die je krijgt als je meedoet aan de Vriendenloterij. Met die Vriendenpas kan ik gratis naar heel veel musea  en bovendien krijg ik ook nog pittige kortingen op theatervoorstellingen en interessante uitstapjes. En dan is het natuurlijk ook nog een loterij, het woord zegt het al: Vriendenloterij.  Hoeveel prijzen ik al niet gewonnen heb: een rasp, twee handdoeken, twee theedoeken, twee washandjes, een paraplu, een ovenwant, een kookboek, een Dikkie-dik  voorleesboek met leuke tekeningen, een thriller en nog meer van dergelijke zoethoudertjes … neen, de duizenden-euro-prijzen zijn blijkbaar maar voor een select clubje weggelegd.  Wie heeft er ooit wel eens van iemand gehoord dat ie een grote geldprijs in de Vriendenloterij heeft gewonnen?

De Vriendenloterij is de enige loterij waaraan ik deelneem. Ik heb ook wel een aantal jaren meegedaan aan de Staatsloterij. Ik deed zogenaamd automatisch mee: elke maand werd er vijftig euro van mijn girorekening afgeschreven (giro! zo lang is het al geleden).  Aan de Bank- Giroloterij heb ik het langst meegedaan … 20 jaar wel … daar heb ik nog eens 1500 gulden gewonnen, de enige en laatste keer dat ik een geldprijs won bij een loterij.  Voor dat geld (een groot deel daarvan althans) kocht ik een televisie-video combinatie van het  destijds beste merk: Grundig.

Ik moet ook eerlijk zeggen dat ik me ook flink bezondigd heb aan gokken. In het Holland Casino …. eerst onder het Hilton, later aan het Weena. Meer dan honderd gulden nam ik nooit mee. In de begin periode van mijn gegok hield ik daar steeds meer van over. Ik zette steeds kleine bedragen in op de roulette. Ook steeds op dezelfde getallen: de 13 van mijn geboortedag en de 7 van mijn geboortemaand. Op een gegeven moment had ik 750 gulden winst. Maar in plaats van op dat moment te stoppen ‘werden mijn ogen groter dan mijn maag’. Ik ging grotere bedragen inzetten maar de 13 en de 7 vielen een tijdlang niet meer  … kwam op verlies te staan en probeerde dat verlies te compenseren. Het moest natuurlijk allemaal gebeuren zonder dat mijn vrouw erachter kwam.  Ik pikte geld van mezelf (eigenlijk van onszelf, van ons gezin).  Eerst 500 gulden van de beleggingsrekening … ik bleef maar verliezen … toen 600 gulden van onze vreemde valutarekening … al dat geld verdween als sneeuw voor de zon. Het ging helemaal niet goed meer met me. Ik ging fouten maken op mijn werk, op den duur kon ik ook niet meer slapen … kon aan niets anders meer denken … dan hoe mijn verlies goed te maken ... aan mijn baas vroeg ik zelfs nog een voorschot op mijn vakantiegeld: 900 gulden …  en wat ik nog het ergste vind is, dat ik die 900 gulden heb verpatst onder werktijd … in de baas zijn tijd. Toen vond ik het welletjes …  de verslaving had me gelukkig niet wurgend in haar greep … het kostte me wel heel veel moeite … ik kon stoppen en kreeg gelukkig geen terugval. 

Mijn vrouw was natuurlijk des duivels toen ik haar vertelde over mijn gokverliezen, en ja, de relatie met haar heeft toen wel een enorme opduvel gekregen.  Misschien is het ook wel dáárdoor dat we niet meer bij elkaar zijn. Ik weet het niet zeker. Mijn gokverleden zal  ongetwijfeld  één van de véle dingen zijn die haar niet zinden in mij.  Ze heeft het kort vóór onze scheiding alleen maar in algemene zin benoemd: ‘Ik ben niet gelukkig’.  

Gokken doe ik nu alleen nog een beetje met Vriendenloterij; voor 14 euro per maand. Geen probleem! Geen geluk.         

zaterdag 4 december 2021

STANK

Tot mijn stomme verbazing zijn er in mijn dossier bij mijn psychiater allerlei gegevens veranderd of opgenomen waar ik helemaal niets vanaf wist. Zo staan er contactpersonen in, die ik zelf nooit heb opgegeven: een broer en een zus van mij. Als ik iemand als contactpersoon wil, dan vraag ik natuurlijk eerst of hij/zij dat ook wel wil. Ik had zelf toen ik voor het eerst bij hem kwam één contactpersoon opgegeven: een voormalige vriendin van me. Die stond er nu niet eens meer in. Ik had ook nog niet gevraagd om haar te schrappen. Verder stond er tot mijn ontsteltenis  in dat ik mezelf slecht verzorgde … er stond zelfs in dat ik geregeld stonk … niet alleen uit mijn mond … mijn kleren ook … ik zou ook een vieze lijflucht hebben. Mijn psychiater zei dat hij altijd eerlijk was … hij zou het me recht in mijn gezicht zeggen als ik stonk.  Maar hoe komt zo’n man er bij dat ik überhaupt óóit zou stinken? Wie heeft die nonsens in godsnaam in mijn dossier opgenomen?  Waarschijnlijk een assistent van de psych. Het is nou net helemaal niet te traceren … ik mocht het dossier bekijken en ik zag bij die veranderingen geen datum of naam staan van degene die dat ingefluisterd moet hebben, wat ik overigens wel heel merkwaardig vind … het zou me niet verbazen als er met opzet geen naam en datum bij zijn vermeld of dat die later geschrapt zijn.

Ik heb trouwens wel een vermoeden waar het allemaal vandaan komt. Er is er eigenlijk maar één die dat allemaal zou kunnen weten en dat is één van mijn voormalige vriendinnen.  Ze kent mijn broer, weet zijn telefoonnummer en ze weet ook de naam van mijn zus. Mijn broer is zelfs onlangs nog telefonisch benaderd door de psych met de vraag of hij wist waar ik was … of er misschien wat met me aan de hand was … de psych kon mij een paar dagen niet bereiken. Mijn broer wist natuurlijk helemaal van niks. Hoeft hij ook helemaal niet; ik heb hem nooit gevraagd als contactpersoon. Er was trouwens ook niks aan de hand met me: ik was gewoon thuis of in de bioscoop, in de bibliotheek, op de markt, bij mijn buurvrouw of een eindje wandelen … ik heb tegenwoordig altijd mijn mobiele telefoon bij me dus … hij heeft niet goed genoeg gezocht.

Ik heb geëist dat de psych mijn broer en mijn zus als contactpersonen schrapt,  evenals die andere onzin over slechte verzorging en  stank, die op raadselachtige wijze in mijn dossier terecht is gekomen. Ik heb met mijn psych immers nimmer over deze zaken gesproken. Hij deed mij de toezegging, die aantekeningen uit mijn dossier te halen. De volgende afspraak  zal hij het mij laten zien.