‘ Heb je nog gelachen, Jos?’ is een vraag, die mijn vriend Bert mij altijd stelt en steeds moet ik zijn vraag beantwoorden met: ‘Nee, Bert, ik heb weer nergens om moeten lachen. Ik heb hem op een gegeven moment maar gezegd dat hij moet stoppen me dat te vragen. Ik word er niet goed van…. ‘Bert,’ zeg ik, ‘als ik iets leuks te vertellen heb, dan kom ik wel uit mezelf met dat verhaal. ‘ Gelukkig hoor ik hem de laatste tijd niet meer met die vraag. Maar waar ik niet zo gelukkig mee ben is dat ik hem überhaupt helemaal niks lolligs te vertellen heb. Eigenlijk ben ik de laatste jaren helemaal niet zo’n spraakzaam lachebekje. Ik hoor het Bea, een voormalige vriendin van me, nog zeggen: ‘Jos, jij lacht alleen maar elke woensdagavond tussen zeven en acht uur.’ Dat is nu precies de tijd dat ik met mijn vriend Tim, een in Rotterdam woonachtige Engelsman (uit Liverpool), aan de telefoon hang. Ik moet erg lachen om de manier waarop hij Nederlandse politici, voetbaltrainers te kakken zet, steevast noem hij ze ‘fucking lunatics’ en dat kan hij me niet vaak genoeg zeggen. Tim op zijn beurt komt niet meer bij van het lachen als ik hem vertel dat de voorstelling van cabaretier Herman van Veen waar ik gisteren naar toe zou zijn gegaan, in verband met de corona maatregelen, uitgesteld is tot zaterdag 8 oktober 2022. Belachelijk toch?! Tim ziet daar gelijk de humor van in. Hij is echt een clown. Bea was er jaloers op dat ik meer lol had met Tim dan met haar. Van Bea kon ik nou echt niet zeggen dat ze een clown of een grapjas was … dat ze me inspireerde … zij liep dagelijks volop te janken en lag op de gekste tijden urenlang op de sofa te snurken; dat werkte nou niet bepaald op mijn lachspieren, laat staan dat het mij verleidde tot het aan haar vertellen van sappige verhalen.
Maar, eerlijk is eerlijk, wanneer ik in vrolijk gezelschap
ben lukt het me meestal óók niet onmiddellijk om daarin mee te gaan. Vanmiddag zat ik bijvoorbeeld in bioscoop
Kino te kijken naar de film ‘de hand van God.’ Er zat een leuke scene in. Een
man, Mario genaamd, te gast op een tuinfeestje, ziet, in de schemering, iets
bewegen achter een struik en loopt er voorzichtig op af. ‘Het zal wel een kat
zijn,’ mompelt hij maar als Mario de struik op een halve meter genaderd, is springt er een vervaarlijk
grommend figuur in een berenpak tevoorschijn, waarin een manspersoon blijkt te zitten. Mario
schrikt zich een ongeluk en … het bioscooppubliek om mij heen moet er
onbedaarlijk en luidruchtig om lachen (Ook Bert die naast mij zit). Het is nou niet zo dat ik die scène niet leuk
vind … ik vind het alleen niet bepaald een dijenkletser.
Deze week heb ik wel, erg moeten lachen om het tv programma
‘Toren C’; dat had een sinterklaassurprise act
op een kantoorafdeling; met venijnig-kwetsende gedichten. Zoiets:
‘ Sint vindt Jos
toch heus een fijne vent,
Ook al is hij al
jaren dement, incontinent en impotent.
Mijn kado voor jou
is een kratje Leffe,
Als troost, omdat je Bea nooit mocht beffen.