Sparta speelt thuis vanmiddag. Om half drie tegen F.C. Twente. Koos gaat kijken op het Kasteel in Spangen. Doet hij altijd als ze thuis spelen. Hij heeft hij een seizoenkaart, vak L, rij 16, stoeltje nummer 3. Prachtige plek … hij zit precies ter hoogte van de middellijn. Een paar rijen voor hem zat de dichter Jules Deelder altijd. De man in het zwart met een rood-wit hart. Jules is alweer een tijdje dood … tot op dag van vandaag blijft zijn stoeltje op de tribune leeg. Van zijn gedichten begreep Koos niet zo erg veel … behalve het ‘Spartaans gedicht’:
Vroeger of later
Ga je dood
Dat staat als een paal
Boven water
Zo oud als Sparta
wordt je nooit
En als je gaat
Is het je tijd geweest
Dat is een ding
Dat zeker is
Zo niet
ofter een hemel is
maar àlster een is
dan zal je zien
dat de Hemelpoort – o!
brok in ons keel –
verdacht veel weg heeft
van het Kasteel
Vanmorgen heeft Koos een t-shirtje aangetrokken en
daaroverheen het Sparta-thuis shirt met de rood-witte verticale strepen. Het is
frisjes (16 graden) daarom doet ie ook zijn Sparta-sjaal om. Hij had ook nog
een Sparta-pet maar die heeft hij eens in de metro laten liggen. In die
uitdossing staat Koos op station Prinsenland te wachten op de metro richting
Schiedam Centrum. Hij moet er bij Marconiplein uit. Koos heeft er echt zin.
Ze moeten vandaag wel winnen want Sparta
heeft na twee wedstrijden pas één schamel puntje uit het gelijke spel tegen
Heracles. Over drie minuten komt de metro. Het is niet druk. Vrijwel iedereen heeft zijn mondkapje op. De man van een ouder echtpaar kijkt Koos aan, hij steekt zijn duim omhoog en zegt:
‘Sparta naar vooren!’ Zijn vrouw trekt hem enigszins gegeneerd aan zijn arm. ‘Ja,
vanmiddag gaan ze punten pakken!’
Hij heeft wel bekijks ... niet iedereen zegt er wat van … sommigen lopen
giechelend langs hem heen. Een mongooltje roept enthousiast: ‘Feyenoord, Feyenoord!’ . ‘Neen, Anton dat is niet Feyenoord,’
reageert zijn begeleider … ‘dat is?’… ’wee nie…’ antwoordt Anton. ‘Dat is Sparta, dat weet je
toch wel!’
De metro dendert het
station binnen. Bijna leeg. Koos stapt in. In de gauwigheid had Koos in een
ander treinstel een groep knullen van de
Dennis Neville-tribune zien zitten. De leukste tribune van het Kasteel. Veel luide
aanmoedigingen, lachen, zuipen en zingen.
In de metro klinkt hun gezang met mondkapjes dof. Koos neuriet zachtjes hun liedjes mee.
Van Marconiplein tot het Kasteel is het een kwartiertje. Alles
is vol geparkeerd. Veel mensen lopen die kant op. Uitverkocht huis. Elf duizend
gaan er in. Koos is er bijna. Hij loopt, steeds iets harder, de Spartastraat in.
Snel langs de kaartcontrôle. Om vijf
voor half drie zit hij op zijn plekkie. De Sparta-spelers komen op het veld; de
supporters zingen de Sparta-mars:
Rood-wit is onze glorie
Rood-wit zit ons in het bloed
Bij neerlaag of victorie
Bij voor- of tegenspoed
Rood-wit gaat nooit verloren
En jaren nog hierna
Zullen wij laten horen SP-AR-TA
Zullen wij laten horen SP-AR-TA
Van Koos mag de wedstrijd Sparta – F.C. Twente nu beginnen.