De film ‘Druk’, die ik vanmiddag in bioscoop Cinerama zag, gaat over de theorie van een Noorse psychiater, die zegt dat de mens met een half promille alcohol te weinig in zijn bloed is geboren. Je zou pas optimaal presteren als je dat tekort gedurende de dag blijft aanvullen. Dan ben je relaxter, evenwichtiger en heb je meer lef.
Vier vrienden, middelbare school leraren, besluiten het
lesgeven heimelijk te combineren met een beetje alcohol en later ook met meer,
op zoek naar de ideale verhouding. Ze
willen, na een jaar van corona beperkingen, weer leven in plaats van enkel bestaan. ‘Druk’ belooft wat de door corona geplaagde
mens óók zo nodig had: een vaccin voor de geest. De leraren worden een
bruisende versie van zichzelf. Het is precies zoals een alcoholdrinker zichzelf
ziet na twee biertjes, waarna die uiteraard denkt dat een derde alles nog beter
zal maken en een vierde, en vervolgens wakker wordt gemaakt door de
buurtkinderen, omdat hij zijn roes ligt uit te slapen op hun stoep. Na
drankgebruik is er de grens tussen de bevrijdende blije roes en het controleverlies. Het verlies
van de beheersing kan mensen de vernieling in helpen maar buiten de controle kunnen ook ideeën ontstaan
en verliefdheid; je kunt niet zeggen: ik ga vrijdag verliefd worden op die of
die persoon.
Na afloop van de film wil ik heel graag in Cinerama een
biertje drinken. Ik ben geïnfecteerd door de theorie van de Noorse psychiater.
Eén biertje is niet genoeg om te bruisen. In totaal neem ik er vier. Ik voel al
een zekere blijheid in mijn lijf. Uit de speakers klinkt rapmuziek die me doen swingen op mijn stoel. Normaal
hou ik niet van die muziek.
Een paar tafeltjes verder zie ik een man van een jaar of
vijftig. Hij is aan de wijn; heeft een hele fles besteld. Onderuit gezakt zit
hij op zijn stoel. In hoog tempo neemt hij slokken wijn. Nu schenkt hij
zichzelf bij en neemt gelijk weer een slok. Misschien is hij ook naar ‘Druk’
geweest. Ik heb hem niet gezien in de filmzaal. Af en toe kijkt hij in mijn
richting; ik af en toe naar hem. Als onze blikken elkaar kruisen, knikken we naar
elkaar, ik sta op en loop met mijn biertje in de hand naar zijn tafeltje.
Hallo, mag ik er even bij komen zitten? Dat mag. We stellen
ons voor. Ik zeg dat ik naar ‘Druk’ ben geweest. Hij was daar ook. Een kutfilm
vond hij het en weet je waarom. Het is een film die aanzet tot alcoholisme; een relaxter, bruisender leven wordt je in
het vooruitzicht gesteld, heel verleidelijk. Hij was nog maar een paar dagen
clean, na een traject bij de AA. Nu zit hij hier half teut achter een fles wijn.
Ik vond het een goede film. Na de film heb ik mijn bloed met
ongeveer een half promilletje alcohol aangevuld. Wat meer lef, balans voelt
goed. Ik ga naar huis ... aangeschoten en
opgewekt. Loop je met me mee? Hij knikt en staat somber zuchtend op. Zijn alcoholpromillage is duidelijk nog te
laag. De fles wijn laat hij halfvol achter.