woensdag 21 januari 2015

ROLLING STONES

Naar de band Clannad(cd: the fishing blues) luister ik nu. Heel ontspannen Ierse  klanken en zang. Ik zit niet zo lekker in m’n vel en juist die muziek helpt me een beetje ontspannen,  rustiger adem halen en neemt wat van mijn hoofdpijn weg. Wierookgeur (cederhout) past ook heel goed bij deze muziek en helemaal geweldig is het om bij deze muziek in de armen van je geliefde te liggen en je te laten verwennen.

In 1963 denderde de popmuziek mijn leven binnen. Ik werd popbewust. De Beatles waren de eerste nummer één op de hitlijsten. Zij waren dè sensatie, niet alleen in Engeland maar wereldwijd. Muziekkenners verketterden de simpele, schreeuwerige muziek van de Beatles, de Liverpoolse popband. Zo slecht was het nou ook weer niet.
Maar ik vond een andere popgroep toch beter. Om en om stonden ze boven aan de hitlijsten. Deze band werd door de muziekprofessoren nog harder neergesabeld dan de Beatles; de naam van mijn favourite band: The Rolling Stones. Behalve de ‘orenteisterende’ muziek, verfoeiden de critici de vieze lange haren en het achterbuurt-uiterlijk van de bandleden.
Op de school waar ik als dertienjarige zat, heerste een grote rivaliteit tussen de Beatles en Stones fans. Niet dat er gevochten werd ofzo. Absoluut niet. Nee, de verschillende teksten werden beoordeeld, de dansbaarheid van de nummers, het opzwepende karakter van de muziek. Heel vredig allemaal. Het is nooit onderzocht maar als ik me niet vergis was destijds de uitslag Beatles – Stones:  fifty – fifty, op àlle scholen.
Nóóit heb ik een LP of CD van de Beatles gekocht. Hoewel ik wel geaarzeld heb bij het uitkomen van Sergeant Pepper’s Lonely Hearts Club Band , omdat dat album volgens iedereen ‘helemaal geen Beatlesplaat was’. Ik heb de verleiding kunnen weerstaan.
Mijn eerste Stones-LP was getiteld ‘The Rolling Stones’ uit 1964 met nummers als ‘Route 66’, ‘Tell me’, ‘Little by little’ en ‘Walking the dog’. Ook heb ik in 1964 de Stones-single: ‘It’s all over now’ gekocht, wereldwijd een megahit. Nog steeds, als ik het intro van dat nummer hoor, word ik een beetje gek en moet ik wild dansen of het nou wel of niet mogelijk is.
Mick Jagger is voor mij het boegbeeld van de Stones. Als Mick wegvalt is het over en uit met de Stones. Samen met Keith Richards zorgt hij voor tekst en muziek. Met zijn virtuoze stemgebruik en zijn wervelende podiumact maakt Mick Jagger een unieke belevenis van vrijwel elke life show.
Een schok ging door de popwereld toen bekend werd, in 1969, dat gitarist Brian Jones in zijn eigen zwembad verdronken was. Hij was de oprichter van de Rolling Stones en naar men zegt de creatiefste musicus van de groep.
Op 5 juni 1982 (Going to a GoGo)en 21 mei 1990 (Urban Jungle Tour) ben ik naar de Stones-concerten geweest in de Kuip.  Grandioos beide concerten.
Ik heb, jarenlang,  bijna routinematig, alles verzameld van de Stones wat op de Nederlandse markt uitkwam en ik heb er heel wat uurtjes Stones-luisteren opzitten. Mijn favoriete albums zijn Black and Blue (1976) en Stripped (1995).


De laatste jaren luister ik niet alleen maar naar de Stones. Zoals ik hierboven al schreef:  ik luister graag naar Ierse volksmuziek zoals Clannad en ook Loreena McKennit. De singersongwriter John Mayor vind ik grote klasse. De allerbeste vind ik Amy Whinehouse. Helaas is zij  in 2011 op 27 jarige leeftijd overleden.

dinsdag 20 januari 2015

OVERWINTEREN

Overwinteren, ik weet niet of dat iets voor mij is. Gewoon in Nederland overwinteren, ja, dat doe ik al mijn hele leven lang. Nee, ik bedoel overwinteren in een ander land. Dan denk ik vooral aan een lekker warm land. Bijvoorbeeld Portugal, Spanje, Griekenland of Italië. Ik ben ‘al’ twee keer in Portugal geweest, op zich lijkt me dat een leuk land om te overwinteren. Die twee keer dat ik er geweest ben, was het heerlijk weer, Het was toen wel zomer. Als ik besluit er in de winter heen te gaan moet ik wel eerst even weten wat voor temperatuur het daar is.  De Algarve vond ik niks aan, toen ik er in de zomer van 1977 was: veel kale rotsen en nauwelijks groen maar wel heel veel aardige mensen. Midden en Noord Portugal vond ik aangenaam. Spannende landschappen, verrassende dorpen en heel bijzondere bouwwerken.

De gemiddelde wintertemperatuur in Midden Portugal is zestien graden. Midden Portugal is de dichtst bevolkte streek van het land met de grote steden Lissabon en Porto.
Wat ik me nu opeens afvraag is of het mogelijk is om in Midden Portugal in de winter, bij een temperatuur van 16 graden in de korte broek rond te lopen en … is dat dan ook mógelijk in de twee grote steden? Zelf vind ik het in Nederland al gauw te koud voor een korte broek. Bovendien word je dan toch wel een beetje aangekeken of je niet helemaal spoort. Hoe zal dat zijn in een zwaar katholiek land als Portugal. Ik heb horen zeggen dat heel aardige Rooms Katholieke geestelijken (in burger) in de grote steden rondlopen om toeristen te waarschuwen hun benen, borsten en armen te bedekken. Zelfs in de winter. Zelfs bij zestien graden Celsius. Als toeristen waarschuwingen negeren, kunnen die geestelijken in burger de Nationale Garde per portofoon inschakelen. De Garde zet de onwillige toeristen vast in de Kathedraal van het Eeuwige Bloed. Het is daar zo koud dat de toeristen spontaan hun ledematen en dergelijke gaan bedekken. Trouwens,  het betreft voornamelijk Nederlandse toeristen, die te schaars gekleed zijn.

Een driemaands verblijf in Portugal, kost ‘s winters, inclusief vliegreis zestienhonderd euro. In de reisgidsen ontbreekt informatie ver de ‘overwinteringstax’.Met ingang van 2015 voert de Portugese overheid die tax in. Dit houdt in dat elke toerist zijn hele vakantie in Portugal een stappenteller moet dragen. De stappenteller is een soort enkelband.  Als de toerist voet op Portugese bodem zet,  wordt de teller door een douanier vastgezet om de enkel van de toerist. Aan het eind van de vakantie staat voor het verblijf van de toerist een autobusje met een heel aardige ambtenaar, die de stappenteller verwijdert en aan wie de tax betaald kan worden. Het tarief van deze belasting is bepaald op 3,75 euro per stap. Dat kan dus letterlijk aardig oplopen.



Awel, dat vind ik wel  zeer van de zotte van die aardige Portugezen. Mij zien jullie daar niet. Ik overwinter lekker  in Rotterdam. Het is nu onbewolkt; twee graden Celsius en het is droog.  

maandag 19 januari 2015

MATCHFIXING

Matchfixing was wel hèt onderwerp van het weekend. Als ik het goed begrepen heb probeert een goksyndicaat, van te voren de uitslag van een voetbalwedstrijd te bepalen. Hoe gaat dat dan? Twee of drie spelers van het team dat moet verliezen krijgen veel geld aangeboden. Die spelers moeten dan niet al te opzichtige fouten maken, waardoor de tegenstander doelpunten kan maken. Stel: het goksyndicaat wil voor de wedstrijd Ajax – Willem II een uitslag van minstens 3 – 0. Het doel van het goksyndicaat is enorm veel geld binnen halen.  Over de hele wereld kunnen miljoenen mensen gokken op  die wedstrijd. Alleen het goksyndicaat (en de omgekochte voetballers)  weten bijna zeker dat uitslag 3 – 0 gaat worden. Van de, stel 3 miljoen gokkers op die wedstrijd, hebben er misschien een half miljoen goed gegokt. Aan hen moet uitbetaald worden. Stel één miljoen. Er blijft dan nog twee miljoen over. Van die twee miljoen (dollars, euro’s?) moeten ook de corrupte voetballers nog worden betaald. Die krijgen elk 100.000,= euro; ze zijn met zijn drieën dus 300.000,= in totaal. De winst voor het goksydicaat is 2.000.000 –  300.000 = 1.700.000,= euro. Kassa!

Ik volg hierna een foute speler. Hij is de rechtsback van het team en hij weet vanaf het begin ik ga  een paar foutjes maken. Uit een of meerdere van die foutjes moet gescoord gaan worden. Daar zit hij dan in de kleedkamer naast zijn teamgenoten. Hij luistert naar de peptalk van zijn coach. Hij staat op van zijn plekkie in de kleedkamer om naar het veld te gaan. In de kleedkamer geeft hij zijn teamgenoten nog een high-five ‘we gaan er tegenaan jongens, come on’. Te midden van zijn teamgenoten loopt hij, in de rij, het veld op. Het stadion is uitverkocht. Straks zal hij voor zijn eigen enthousiaste publiek, zo onopvallend mogelijk een paar foutjes maken. De toss is door zijn aanvoerder gewonnen, de tegenstander mag straks aftrappen.
Hij vormt eerst nog met zijn team een cirkel, armen over de schouders, hoofden gericht op de grasmat; zo doen ze (3x)de yell: ‘We gaan er voor!’  Maar hij niet, althans, hij doet die yell wel maar hij gaat er niet voor. Want ook al verliezen ze, hem wacht een lekkere pot met geld.
Hij kan uit verschillende foutjes kiezen. De minst opzichtige is: aan de verkeerde kant dekken. Verdere mogelijkheden zijn de verkeerde richting op koppen; de bal van de voet laten springen, te kort terugspelen op de keeper, foutieve pass naar verdediger, te laat stappen voor de buitenspelval, rood krijgen of twee keer geel, hands of een gore overtreding maken in het strafschopgebied en er zijn er nog wel meer..
Stel: ze moeten met drie nul verliezen. Geen probleem. De eerste goal valt na een foutje van zijn matchfixmaatje (de linksback). Hij laat zich poorten door zijn directe tegenstander. Die geeft voor en de spits kopt de bal binnen.
De tweede goal komt door een ‘fout’ van hemzelf. Hij geeft een heel slechte pass ‘over de hele’. De midmid van de tegenstander onderschept de bal en stoomt op richting  doel. Hij haalt uit en de bal verdwijnt in de kruising.
De derde goal was een penalty. Hij probeerde zo onopvallend mogelijk hands te maken binnen de zestien. De scheids zag het (en dat was natuurlijk ook zijn bedoeling).
Drie nul verloren; het doel was bereikt.
In de kleedkamer krijgt hij er flink van langs: die handsbal was totaal overbodig en die pass over de hele, dat is iets voor onze spelbepaler niet voor hem. Zogenaamd schuldbewust hoort hij de verwijten van zijn teamgenoten aan. In gedachten steekt hij zijn middelvinger naar ze op. Over een paar dagen wordt er immers op zijn bankrekening een ton bijgeschreven.

Noot:

De voetballer uit het verhaaltje hierboven verdient heel goed.
Ik vraag  me af of weinig tot slecht verdienende voetballers makkelijker voor de verleiding van matchfixing zullen zwichten dan veel verdieners.
Ik twijfel. Voor slecht verdienende voetballers is het wel heel verleidelijk om even snel een ton te verdienen. Misschien moet hun salaris verhoogd worden.
Wat te denken van de driedubbeldik betaalde topvoetballers. Er zijn er bij die tijdens hun carrière verslaafd raken aan geldverslindende hobby’s als drugs, gokken, vrouwen of auto’s en daarom via matchfixing toch nog bij moeten schnabbelen.



   


zondag 18 januari 2015

MISKOOP

Miskopen, als ik er aan denk krijg ik het benauwd. Soms hoef ik er niet eens aan te denken. Ik hoef alleen maar rond te kijken in mijn slaapkamer. Want daar zie ik mijn zonnebank al staan. Koopprijs 1.199 euro. Het zweet breekt me uit. Wat vreselijk zonde van het geld was dat eigenlijk. Ik heb hem nu 10 jaar. De eerste twee jaar heb ik hem intensief gebruikt. Dat wel. Misschien wel een beetje te intensief. Ik zag er wel goed uit. Zo bruin.  Zelfs mijn normaal zo witte harige benen waren mooi bruin geworden … ja, ze waren nog wel steeds harig. Ik was hier en daar wel een beetje  te veel verbrand.  Mijn billen bijvoorbeeld hebben er erg onder geleden. Ik had er even geen erg in gehad dat billen, althans mijn billen nooit lang in de zon hadden gelegen.
 Ook met mijn kale kop heb ik te lang onder de zonnebank gelegen. Tot op de dag van vandaag heb ik daar last van. Ik mag nu niet meer in de zon met mijn hoofd. Als ik het toch doe dan krijg ik een pijnlijke huid die snel gaat jeuken en schilferen. Nooit meer met mijn kop  in de zon dus en altijd een petje op ofzo en ’s ochtends en ’s avonds  het hoofd goed (vet) insmeren … bluhhh.  
Mijn zonnebank is ook te gebruiken als infraroodhemel, om lekker onder te ontspannen. Dat heb ik alles bij elkaar misschien tien keer gedaan in tien jaar. Dus ik kan wel zeggen dat het ding 7 jaar lang werkeloos in mijn slaapkamer staat. En al zeven jaar lang heb ik het plan om weer eens lekker te gaan liggen relaxen onder dag ding  maar toch is dat er tot nu toe niet van gekomen.

Zo heb ik ook een paar miskoopcolberts in de kast hangen, die ik gekocht heb bij Cheap Fashion: een zwart, geel, blauwzwart gestreept en een rose colbertje. Ja, toen ik ze, ieder afzonderlijk kocht, stelde ik me voor hoe ik er uit zou zien, hoe ik me zou bewegen met zo’n jasje aan, bijvoorbeeld op een gezellig avondje of met swingen enzo. Want voor mij was alleen in de paspiegel kijken niet voldoende. Elk jasje kostte me 15 euro. Cheap Fashion weet wel te rekenen. Dat rose en gele jasje zijn nooit mijn kast uit geweest. Ik zag me er in mijn fantasie zo lekker mee swingen maar ik verzin bij elke gelegenheid weer andere smoes om ze niet aan te trekken. Die zwarte en blauwzwart  gestreepte heb ik wel eens aangedaan maar waar ik bij de aankoop geen erg in had was dat ze allebei een maatje te klein waren. Dat merkte ik de eerste keer dat ik ze aanhad. Stom.

De aankoop van de Simca, in 1973, voor vijftienhonderd gulden, was een rib uit mijn lijf. Mijn eerste auto! Met mijn neef Paul, de automonteur van de familie, ging ik naar een groot Rotterdams autoverkoopbedrijf. Paul kende daar iemand, die hem nooit zou belazeren.  Het werd dus de Simca, Paul ging voor de vorm nog even onder die kar liggen. ‘Kopen,’ zei Paul.

Binnen het half jaar: lekke remleidingen, kapotte v-snaar, versleten remnaaf,verrotte koppelingsplaten. Een supermiskoop. Binnen nog geen jaar en nog eens vijftienhonderd gulden aan reparatiekosten verder, verkocht ik die auto. Ik kreeg er niet meer dan 100 gulden voor. 

zaterdag 17 januari 2015

POPPENDOKTER

Via internet heb ik het kado voor mijn jarige kleinzoon gekocht. Hij is één jaar geworden. Ik zat achter mijn pc, tikte op Google ‘Wheelybug Tiger’ in, want dat leek zijn ouders een goed kado. (lees maar op internet wat een wheelybug tiger is) Ik kreeg een stuk of tien verkoopadressen. Nu alleen nog de zaak kiezen met de laagste prijs en verzendkosten. Hup, in het winkelwagentje. NAW gegevens intikken. Betalen via Ideal en je bank en tenslotte de levering van het kado afwachten. Gaat meestal snel. De volgende dag al. Meestal wordt nog precies het uur van de levering aangegeven.  Het kado voor mijn kleinzoon werd keurig op tijd afgeleverd. Makkelijk, zo een kadootje kopen maar je moet er wel een pc voor hebben natuurlijk. Anders ben je aangewezen op een reisje naar het stadscentrum want in 9 van de 10 stadsbuurten zijn er geen speelgoedwinkels meer. In de stadscentra zijn winkels als Toys, Intertoy en Bart Smit. Af en toe zitten dat soort zaken ook in de winkelstraat van een woonbuurt.

Ik moest even denken aan de tijd dat ik een kleine jongen was. In de vijftiger jaren van de vorige eeuw. In Spangen woonde ik toen. Ik weet me niet alles te herinneren van die tijd maar uit de verhalen van mijn moeder weet ik, dat er in die tijd in Spangen twee speelgoedzaken waren: de Poppendokter en ’t Hart.
De Poppendokter zat in de Betje Wolffstraat en ’t Hart op de Schiedamseweg. Die laatste zaak was wat groter, had meer speelgoed in voorraad en was ook wat moderner, overzichtelijker, netter. De Poppendokter was een beetje een rommelzaakje. Die zaak heette de Poppendokter omdat de eigenaar speelgoed repareerde. Zijn specialiteit was poppen opknappen. Mijn moeder hield niet van die winkel, dus als het enigszins kon ging ze naar ’t Hart. De Poppendokter was een man, met een voor een man iets te hoog stemmetje en bovendien hing er een scherpe pislucht in die winkel alsof de dokter gewoon was om achter de toonbank te zeiken.
Nog goed weet ik me te herinneren dat een van mijn zussen een pop had, die aangekleed was als non, als een rooms katholieke kloosterling dus. Die pop was eens beschadigd geraakt aan het gezicht; er was een gat in d'r wang geslagen. Diep treurig was mijn zus, wat ze hield intens van die pop, het was, met recht, haar lievelingspop.
Een zus van onze moeder, een tante van ons dus, tante Ludy, was non. In een Brabants klooster. Die pop was precies zo gekleed als onze tante. Daarom was mijn zus waarschijnlijk zo gehecht aan die pop. Mijn moeder bracht hem, stiekem, naar de poppendokter. Nu moest ze wel naar die Poppendokter, ’t  Hart repareerde geen poppen, ze keken wel link uit. Stiekem bracht ze de pop weg, want ze wilde mijn zus verrassen. Ze wilde de kapotte wang laten maken en dan de pop  weer kado doen aan mijn zus op haar verjaardag op 26 mei.
Toen mijn zusje vroeg waar haar zusterspop was, zei mijn moeder, dat ze haar had weggegooid omdat ze zo’n lelijke wang had en dat het toch nooit vanzelf over zou gaan. Tegelijk met dat ze dat zei, gaf mijn moeder een knipoogje naar mij. Dat vond ik wel leuk.
Het is allemaal precies zo gegaan als mijn moeder het had bedacht. Wat was mijn zusje blij. Ze moest er zelfs een beetje van huilen, want ze dacht echt dat ze haar lievelingspop nooit meer zou zien. (Had mijn moeder haar even tuk gehad!) Mijn moeder en ook mijn zusje vonden dat de poppendokter het wangetje mooi gemaakt had. Ik vond het foeilelijk. Het wanggat was gestopt zoals mijn moeder een gat in een rode wollen sok zou stoppen. Haar ene wang was nu knalrood en haar andere rose. Voor mij was de poppendokter een klungelaar. Maar goed, het was mijn pop niet.

Ik vraag me trouwens af of ik nu nog ergens terecht zou kunnen voor de reparatie van een pop met een kapotte wang.  Zoeken op internet maar, hè?

vrijdag 16 januari 2015

PROSTITUTIE (2)

Dertig jaar later had ik een geheel andere ervaring met prostitutie. Ik lag in het ziekenhuis. Frits (55) lag naast me. Ik (50) had mijn linkerbeen op twee plaatsen gebroken, Frits zijn rechterbeen. Frits was een gezellige man, zo iemand die in elk gesprekje wel een leuke mop of een grappige anekdote wist te vertellen. Al een paar jaar was hij gescheiden, dat kwam, omdat hij een paar keer te veel vreemd gegaan was. Hij was een echte charmeur. Elke aantrekkelijke zuster of vrouwelijke arts klampte hij aan en maakte hij een gezellig praatje. Steevast volgde na zo’n gesprek de opmerking: ‘Nou, met haar zou ik ’s ochtends graag een beschuitje willen eten.’
 Ook met mijn vrouw probeerde hij tijdens het bezoekuur goede maatjes te worden en dat lukte hem nog aardig ook, tot het moment dat hij ‘per ongeluk expres’ aan haar kont zat. Ze had zich net even omgedraaid en ze draaide meteen weer terug om Frits een flinke klap voor z’n kop.
‘Au,’ zei Frits,’die was raak. Van zulke vrouwen houd ik nou. Die geven je meteen duidelijkheid.’
‘Ja, sorry hoor, Frits,’ zei mijn vrouw, ‘maar de enige die aan me reet mag komen is hij daar.’ Ze wees naar mij.

Enige tijd later, Frits en ik waren allebei weer wat aan de beterende hand, zei Frits dat ik een ‘pittig wijf’ had. Hij vroeg hoe ze in bed was.
‘Gewoon’, zei ik, ‘tja, kan altijd beter.’
‘Hebbie niet eens zin om samen met mij naar een sexclub te gaan?’vroeg Frits. Ik voelde er niet zo veel voor. Mijn enige contact ooit met een hoer was op een groot fiasco uitgelopen. Dat was absoluut niet voor herhaling vatbaar.
‘Nee, Frits, met hoeren heb ik slechte ervaringen en bovendien, al zou ik willen, ik heb er domweg de poen niet voor.’
Toen zei Frits, dat het mij niks hoefde te kosten, hij tracteert me op een avondje sexclub. Ik vroeg me af waar ik dat aan verdiend zou hebben. Later bedenk ik me dat Frits waarschijnlijk een maatje nodig heeft om naar de sexclub te gaan; alléén gaan wil hij niet of durft hij niet. Ik zeg hem dat ik er nog even over na moet denken.
Ik heb er best wel zin in om met Frits mee te gaan maar als ik hem alles laat betalen voel ik me weer zo’n klaploper. Als ik Frits voorstel dat ik de drankjes voor mijn rekening neem, schiet hij in de lach:
‘Die drankjes zijn in zo’n club onbetaalbaar, man. Je betaalt vijftien euro voor een pilsje, een colaatje en twee tientjes voor een wijntje.  Nee’, zei Frits  ’ik ga jou trakteren.’  Okee, we gaan het doen..
En op de eerste vrijdagavond na ontslag uit het ziekenhuis, reden Frits en ik naar Dordrecht, naar Club de Paris. Het was er niet druk. We dronken eerst  een pilsje en een colaatje. De ‘serveersters’ waren heel vriendelijk en sexy gekleed. Frits en ik konden ieder een serveerster uitzoeken. Die kwamen aan ons tafeltje zitten. De dames dronken de allerduurste cocktails, die in de club te koop waren. Daarna gingen ze met ons naar hun kamertjes. Mijn serveerster was een jonge, vriendelijke goedlachse Russische. Ze kleedde mij ontspannen uit. Daarna zichzelf. Het was  fijn dat half uurtje met haar samen te zijn.
 Ik heb het Frits niet gevraagd wat het hem heeft gekost; hij heeft het me ook nooit gezegd. Voor mij was het in ieder geval onbetaalbaar goed.


donderdag 15 januari 2015

PROSTITUTIE

Gedwongen prostitutie is het onderwerp van een documentaire serie die de EO op de dinsdagavonden in januari 2015 uitzendt. (Er komen nog twee delen). Een op de tien prostituees blijkt onder dwang te moeten werken.
In de documentaire vertelt de (onherkenbaar gemaakte) ervaren pooier Boy hoe hij een vrouw achter de ramen krijgt:
‘Met klappen! Dat hoort. Om te laten zien wie de baas is. Eens in de zoveel tijd moet dat, je kunt het vergelijken met een hond. Die moet je ook alles leren. En als een hond niet wil dan trap je of geef je een klap.  Hetzelfde geldt voor een vrouw.’Een behoorlijk riskante zaak die gedwongen prostitutie.

Toen ik 18 jaar was had ik een krantenwijk, jawel! Negentig procent van het geld dat ik met dat werk verdiende, gaf ik aan mijn moeder. Mijn vader verdiende veel te weinig om 12 personen te kunnen onderhouden. Dat kleine beetje geld van mij hielp. Maar dat was het niet alleen, want die tien procent die overbleef ging in een enveloppe in mijn bureautje en na tien weken zat er vijftig gulden in. Voldoende om eens naar Katendrecht, naar de hoeren te gaan!  Ik zocht een ranke, rijpe roodharige hoer van ongeveer 30 jaar uit en vroeg haar zo stoer mogelijk:
’Hoeveel?’
‘Vijfentwintig,’ zei ze, waarop ik knikte. Ze wenkte me naar binnen en vroeg meteen nadat ze deur achter me had gesloten om mijn geld. Ze had op vier hoog een piepklein kamertje, waar net een twijfelaar kon staan. We moesten veel steile trappen op om daar te komen. Ik voelde of die twee briefjes van tien en dat briefje van vijf nog in mijn kontzak zitten.
Ik was knap nerveus. Zij was zich al aan het uitkleden.
‘Allé’, zei ze, ‘waar wacht je nog op, jongen, kleed je uit.’ Ik was nog bezig met mijn onderbroek en mijn sokken uit te trekken, terwijl zij al in haar beha en haar slipje op bed lag. Ze trok me naar zich toe op bed en probeerde mijn angstig kleine plassen hard te maken. ‘
‘Het gaat zo niet,’ zei ik tegen haar,’het gaat misschien als je je helemaal uitkleedt.’
‘Okee,’ zei ze, ‘heb je nog meer geld bij je dan? Want daar hangt wel een prijskaartje aan.’
In m’n blootje pak ik mijn broek, en vis die andere vijfentwintig gulden uit mijn kontzak.
‘Geef maar hier!’ Ze is allesbehalve aardig.  Toen ze die andere vijfentwintig gulden uit mijn handen had gegrist, deed ze d’r beha en d’r slip uit en trok mij op haar lijf.
‘Niet zoenen op mijn mond!’, zegt ze meteen als een boze schooljuf … ik was niet eens op het idee gekomen.  
Met mijn slappe lul kon ik helemaal niks uitrichten. Zuchtend en steunend probeerde ze mijn slappe, stijf te masseren … tevergeefs. Ze had er duidelijk geen trek in.
‘We stoppen ermee, hoor, want dit gaat niet lukken. Volgende keer beter,’zei ze en ze was alweer zowat aangekleed … ze stond alweer zowat buiten voor de deur, nieuw klantjes te verleiden.

Zou deze vrouw destijds rond 1965 gedwongen in de prostitutie hebben gezeten? Moeilijk te zeggen. Haar lichaam was ongehavend. Maar …als je dat werk doet uit eigen keuze, moet je er toch een klein beetje lol in hebben. Dat had zij duidelijk niet.

Dat zal wel aan mij gelegen hebben, denk ik …...