donderdag 9 maart 2023

ALS BUITENSTAANDER ...

Haar dochter wil graag naar het Conservatorium in Den Haag. Dat is nog niet zo makkelijk te realiseren …. ondanks dat ze een talentvol violiste is. Haar moeder krijgt het, na een charmeoffensief naar de directeur van dat conservatorium, toch voor elkaar. Nota bene op de allereerste schooldag ging het haar dochter niet naar haar zin (veel migranten daar in de buurt … ze is angstig…er wordt een beetje gestoeid in de bus van station naar school) en ze besluit vervolgens impulsief terug naar haar woonplaats Ridderkerk te gaan. Ze is de school niet eens binnen geweest. Nu zit ze gewoon weer in haar eigen kleine dorpje, op een klein benepen vmb-ootje. Moeder Rietje gruwt ervan toch regelt ze het zoals haar prinsesje, Hannah,  het wil.

Rietje is vandaag niet op haar werk . Jammer. Ik vind het gezellig als ze er is. Zo tussen het werken door een beetje praten …  over de kinderen bijvoorbeeld. Hannah (17) is nogal moeilijk. Wispelturig. Een talentvol violiste. Ze kon zo naar het Conservatorium. Ze is er uiteindelijk niet eens begonnen.  Zonde. Rietje is er helemaal van uit haar doen.

De schooldecaan wil dat Rietje bij hem langs komt op school. Volgens de decaan is haar dochter aan het spijbelen. De laatste tijd is ze  opvallend vaak absent, heel  toevallig tegelijk met haar nieuwe vriendje.

Rietjes lijf is nogal fijngevoelig; ze heeft gauw last van spierpijn. Als ze een kom erwtensoep optilt met links en een hap neemt met rechts kan ze soms een paar dagen haar bovenlichaam niet of nauwelijks  bewegen. ’t Is ongelooflijk.

Tot slot heeft Rietje nog het probleem met haar moeder, die heeft een vriend. Daar heeft ze veel verdriet van. Want haar vader is nog maar pas acht jaar dood en nu al een nieuwe vriend vindt ze wel erg voorbarig. Haar oudere broer is furieus, hij is van nature een agressieveling, die zou het liefst die vriend van zijn moeder het ziekenhuis in slaan. Zij en haar broer vinden het nog het allerergst, dat hun moeder met die vriend gaat samenwonen en dan nog wel  in zijn huis!

Als buitenstaander zou ik zeggen: ‘Blijf alle twee lekker in je eigen huisje … ga niet week in week uit op elkaars lip zitten. Doe zo af en toe iets leuks met elkaar.

Mijn vermoeden is dat ze vandaag niet is komen werken in verband met collega Trees. Wat was die gisteren pissig op Rietje, zeg, die  haalde alleen koffie voor mij en zichzelfen, niet voor Trees dus. Een ware doodzonde!

‘Haalt je nou alleen koffie voor jezelf en voor Sander???!!, vroeg Trees verontwaardigd.

Rietje reageert niet en loopt naar een andere afdeling.

‘Ik heb zeker een streepje voor’, zeg ik wat verlegen.

Met een veelbetekenende blik zegt Trees dan tegen me: ‘Ze houdt van je, Sander!

’Rietje is vooral een goede collega … leuk om mee te praten,  over koetjes en kalfjes … maar … seksueel gezien val ik tegenwoordig eigenlijk toch meer op grote breedgeschouderde mannen … en lieve kleine diertjes … tegenwoordig dan’.

woensdag 8 maart 2023

PESTEN

Pesten is nutteloos. Puur negatief. Tja, positief pesten bestaat natuurlijk niet … hoewel, plagen, dat zou je positief pesten kunnen noemen. Plagen  kan wel wat nut hebben.  Het is iets waar je tégen moet leren kunnen. Het heeft iets onschuldigs. ‘t Is meestal wel grappig; niet kwetsend en niet altijd naar dezelfde persoon toe. Voorbeeld: ‘Je veter zit los. Één april.’ Of: ‘Kijk, een vlek. Neusie trek!. ’en ‘Er zit iets op je lip, vlakbij je oor.’ Je leert zo ergens tegen kunnen in hert leven. 

Iemand kan op school, in de buurt, op zijn werk of op een club, het mikpunt  worden om zijn gedrag of uiterlijk. Van pesten is het de bedoeling dat het iemand sloopt en dat de pesters, er sadistisch genoegen aan beleven. Voor de pesters heeft pesten nut.  Zij slagen er in hun negatieve doel te bereiken.  Ze voelen machtig als ze hun slachtoffer raken. Voor de gepesten is het een ramp.

Één op de tien scholieren wordt vaak gepest. Drie op de tien zo af en toe.  Waar kan je aan zien dat kinderen gepest worden? Onder andere: vaak hoofdpijn en buikpijn, verandering in de vriendenkring, onrustig slapen, sterke emotionele reacties, thuis stiller als anders, kapotte kleren, blauwe plekken. Gepesten hebben er vaak hun hele leven lang  last van. Op latere leeftijd zijn zij vaker dan gemiddeld depressief.

Niet alleen voor het slachtoffer heeft pesten gevolgen. Daders van pesten komen vaker in de problemen door alcohol- en drugsverslaving, gewelddadig gedrag en ze kunnen eerder in het criminele circuit terecht komen.

Ik weet niet hoe het is afgelopen met degenen, die er zo’n lol in hebben gehad om mij in mijn prille jeugd te lopen zieken. Ik hoop heel slecht!  In de tweede klas van de kleuterschool, poep ik, onder schooltijd, in mijn broek. Ik mag naar huis om me te verschonen. Maar vanaf die dag loopt er op weg naar huis een clubje van vier pestkoppen achter me aan dat  in koor jent: ‘Jossie is poepbroek!’ Dat duurt zeker een half jaar. Met opgekropte woede loop ik naar huis.  Thuis zeg ik er niks over. Op een dag ben ik het zat. Ik draai me om en sla de aanvoerder van het clubje (Hans de Jong) zo hard ik kan op zijn bek. Hans heeft een bloedneus en zijn bril is geknakt. Nooit meer last van dat clubje gehad.

Meer last heb ik gehad van de onderwijzer van de vierde klas van de lagere school. Een katholieke school: de Sint Nicolaasschool. Ik was tien jaar oud en een heel verlegen. Hoe goed ik een spreekbeurt ook voorbereidde, als ik voor de klas stond blokkeerde ik. Als ik een vraag van de meester moest beantwoorden bloosde ik altijd. Deze meester (meester Lambertus) schepte er een satanisch genoegen in om mij voor de hele klas voor lul te zetten. Als woorden als ‘vuurrood’ en ‘zo rood als een kreeft’ in de les voorbij kwamen,  zei hij altijd met duivelse genoegen tegen de klas:’ Als jullie willen weten wat die woorden betekenen, moeten jullie nu allemaal even naar het hoofd van Jos Mastwijk kijken.

Ik krijg het er nu ik dit schrijf nog benauwd van. Ik was al tegen de twintig toen ik dat blozen en blokkeren pas kwijt raakte. Vòòr die tijd ben ik bij vlagen wel depressief geweest. Ik heb nooit uitgezocht of die sadistische onderwijzer er wat mee te maken had. Ik vermoed eigenlijk van wel.  Moge hij branden in de hel. 

      

 

dinsdag 7 maart 2023

EEN MAN ALLEEN.

Met een pepermolen zo groot als een honkbalknuppel maakt hij zijn tartaartje wat pittiger. Het is een indrukwekkende aanblik: de kleine, stevige Jeroen bezig te zien met die design-pepermolen. Jeroen kookt vandaag. Hij heeft de tartaartjes met opzet niet gekruid. ‘Die speciale kruidensmaken verdwijnen allemaal tijdens het bakken. Kruid je vlees maar onder het eten, ik zet wel wat op tafel’.

Zout, peper (in die molen dus) een basilicumplantje en knoflookpoeder. Ik breng het tartaartje op mijn bord op smaak. Van mij had hij het vlees samen met de knoflook mogen bakken. Mijn vriend Jeroen maakt meestal wel iets lekkers. De ene week eet hij bij mij, de andere week ik bij hem . Dat doen we al jaren zo. Om precies te zijn 23 jaar. We eten lekker en daarna gaan we uit: meestal wordt dat een bioscopie, soms gaan we naar theater en heel af en toe naar een pop- of jazzconcert.

Vanavond gaan we naar de film; het is begin maart: een van de aangeprezen films is ‘A single man’. Het eten van vanavond is niet slecht. Jeroen heeft het zich alleen niet zo moeilijk gemaakt. We eten sperziebonen, caesarsalade, (oven)patat en een tartaartje. Als nagerecht heeft hij twee ‘karnetoetjes’ gekocht bij de Aldi. Die film, ‘A single man’, die we zo gaan zien gaat over een man, een vijftiger, homoseksueel, die te horen krijgt dat zijn vriend, zijn levensgezel, een veertiger, bij een auto ongeluk om het leven gekomen is.

Nu zijn vriend, van wie hij zielsveel houdt, om het leven is gekomen, is zijn leven niet meer waard om geleefd te worden. Hij wil nu zelf ook dood. Vanaf de eerste minuut van de film is hij bezig met het regelen van zijn suïcide. Daar is hij zo gedreven mee bezig dat hij er zowaar nog lol in krijgt ook.

Na het eten wassen we samen even af; gewoon, ouderwets de vaat doen in een teiltje met een soppie, een borsteltje, een afdruiprek en een theedoek. Zo’n afwasmachine vinden we allebei wat decadent. Alleen als we een maand niet zouden afwassen, zou de afwasmachine vol zitten. Nee dan doen we het liever met de hand en elke dag; dat vinden we nog gezellig ook. Vandaag mag ík lekker met mijn handen in het warme sop.  Jeroen droogt af. Als de afwasser klaar is, vandaag ben ik dat dus, gaat ie koffie zetten. Daar hebben we een Braun koffiezetapparaat voor, zo een met een reservoir voor koud water, een houder voor filter en koffie, met daaronder een glazen koffiekan en er is natuurlijk een systeempje, dat het koude water opwarmt en naar de koffie leidt. Nooit zetten we meer dan twee kopjes tegelijk: een voor Jeroen en een voor mij. Gelijk opdrinken als het klaar is. Koffie is toch kokendheet het lekkerst. Een enkele keer nemen we in de loop van de avond nog een bakkie. Van Senseo of koffiepads moeten we niks hebben … slappe kouwe koffie is niks voor ons. Vanavond trouwens geen tweede bakje. ‘Jeroen,’ zeg ik, ‘we moeten nu echt gaan, anders komen we te laat voor de film.’

‘Ja, we gaan ook zo’, zegt Jeroen, ’ maar voor we gaan, wil ik je eerst nog even lekker vasthouden … jij bent zo’n ontzettend lieve vriend … ik hou heel erg veel van je … en zou je voor geen goud willen missen.’

maandag 6 maart 2023

RODDEL.

Sinds ik Vera, mijn naaste buurvrouw, de buurtroddel over haar prille vriendje Koos (mijn overbuurman) vertelde, voel ik me niet meer zo op mijn gemak. Ik heb heimelijk, een oogje op Vera en ik zie met toenemende jaloezie, dat er iets moois groeit tussen Vera en Koos. Gezellig zitten ze samen al kirrend kopjes thee te drinken in haar zonnige tuin … hij neemt een lekkere cake mee … ’zelf gebakken’, liegt hij …  want ik stond vanmorgen naast hem bij de bakker, toen hij die cake kocht. Koos is een alleenwonende, gescheiden agressieveling. Vera is een bewust ongehuwde moeder, van het dromerige, zweverige, meditatieve type! 

Koos helpt een handje in de tuin: gras maaien, heg knippen, struiken snoeien … hij plakt haar lekke fietsband en vandaag zie ik hem in de weer met het schuren van het houten tuinameublement … de uitslover … het moet niet gekker worden … dat wordt het toch wèl … zeker weten … dat draait op verven uit.

 Met die roddel, denk ik mijn concurrent Koos uit te kunnen schakelen. Vera vindt het blijkbaar niet zo’n probleem, wat hij had uitgespookt. Persoonlijk zou ik zo’n figuur als Koos absoluut niet in mijn huis willen hebben. Maar Vera … ik kan haar soms niet volgen hoor … ze gaan veel met elkaar wandelen … soms ook heel lang … en zo af en toe gaat zij even bij hèm naar binnen … en dàn gaat hij weer eens bij háár, naast mij, háár huis in … en dat gaat zo maar door.  

Wouter is de zoon van Vera … 12 jaar … hij mag achter op de brommer bij Koos … maar hij wìl niet op die ‘stomme brommer’. Wouter gaat pesterig expres op de net door Koos geverfde houten tuinstoelen zitten: zijn benen, handen en korte broek zitten onder de groene verf … Wouter zet een verfhandafdruk op een tamelijk net colbert dat Koos op het handvat van de tuindeur heeft gehangen. Met een ruk, een vloek en een rood hoofd vliegt Koos op, uit zijn ligstand in het gras … dat wordt een pak rammel voor Wouter. Gelukkig voor hem, komt Vera er net aan. Ze staat tussen haar zoon en haar vriendje in. Zo voorkomt ze erger maar Wouter weet genoeg. Kinderen voelen het vaak perfect aan dat er iets niet pluis is met een persoon. Daar hebben ze een zesde zintuig voor.

De roddel vertellen geeft me een kick. De angst nadien beklemt, verlamt  me. Koos heeft net een baksteen door Vera’s voorruit gegooid en enkele planten in haar tuin vertrapt. Terwijl ik behulpzaam ben met het herstellen van de schade in haar tuin, komt Koos op ons af. Het angstzweet breekt me aan alle kanten uit. Mijn handen, mijn armen verslappen. Met gebogen hoofd staat hij voor me en haalt met zijn rechtervuist razendsnel naar me uit. Uitgeteld lig ik op Vera’s grasperk. Vaag hoor ik Vera’s gegil en het hese stemgeluid van Koos, die over me heen gebogen staat en me toebijt:

“Ik hèb mijn ex niet het ziekenhuis in geslagen en ik hèb mijn kinderen nooit mishandeld, nooit sexueel misbruikt en ik heb dus ook nóóit in de bak gezeten. Als je dat nog één keer hier in de buurt rondbazuint, maak ik je echt helemaal af, vuile klootzak!”

Verkrampt van boosheid loopt Koos naar zijn huisje aan de overkant; Vera stelpt het bloeden van mijn gescheurde lip; doet er wat jodium op. Dat doet pijn.

‘Je lip zal gehecht moeten worden, Kurt’ zegt Vera ‘en er móét haast wel een tand van je loszitten na zo’n dreun.’

‘Kurt, zullen we de politie even bellen? Zoiets mag hij toch niet straffeloos doen, lijkt mij.’

‘Nee, laat maar zitten, Vera, dat wil ik niet.’ Die dreun is niet helemaal onterecht; ik heb lopen roddelen … of  het alles wat ik gezegd heb waar is, weet ik niet eens … zou me overigens niks verbazen.

De pijn aan mijn lip en de loszittende tand … wat een taai ongerief … maar oh, hoe liefdevol is Vera’s zorg … en wat is het fijn om daarvan te kunnen genieten.

 

zondag 5 maart 2023

HET IS KLAAR.

Deze zaterdagavond, in café Hondt in Maassluis, kijkt ze zorgelijk, enigszins chagrijnig zelfs … haar ogen somberen, lippen pruilen en mondhoeken hangen omlaag. Kees (35) is nu bijna tien jaar met haar samen.  De barman zet het bestelde bier op hun tafel. Kees drinkt het glas half leeg. Paula (43) nipt …..

Paula vindt dat Kees zich te afhankelijk van haar opstelt. Zij heeft tijd voor zichzelf nodig en die krijgt ze niet van Kees. ‘Als ik behoefte heb aan contact, kom ik echt wel uit mijn schulp, Kees,’ zegt ze. Dit is nog niet eerder vertoond, een kribbige Paula.  Kees, die Paula’s woorden verkeerd inschat, lacht liefdevol zijn onsmakelijke, afgebrokkelde zwarte tanden bloot.

Paula is een fascinerende dame. Lang, slank, blond, extreem lang haar. Creatief. Maakt veel van haar kleren zelf … nèt even iets bijzonder  … jurken, rokken…strak, soms gerend, soms plooiend … altijd lang    … met bloesjes en hesjes … die ze na lang speuren op rommelmarkten vindt … en die ze door er wat fraais op te borduren tot de hare maakt. Verrassende creaties zijn het die ze draagt, gemaakt van de meest uiteenlopende stoffen: katoen, zijde, linnen, wol en satijn … zwart meestal. Dikwijls heeft ze zo’n grote Kruimeltje-pet met klep op of een Zorrohoed met brede rand … als het maar zwart is … het staat haar allemaal prima … zelfs die zwarte lipstick en nagellak.

Paula nipt verder aan haar biertje … Kees drinkt zijn pilsje op en bestelt een Trappistje.

Ze komt duidelijk wat te kort … en heeft niet zo’n behoeft aan de soort aandacht die Kees haar geeft. Kees is haar boodschappenjongen. Zijn gedienstigheid heeft ze niet zo veel aan. Waar ze naar hunkert is vriendschap op basis van gelijkwaardigheid, die wederzijds inspireert en kracht geeft.

Zij voelt zich niet gelukkig. Ze bitst: ‘Je mag blij zijn, dat je me nog zo váák te zien krijgt, … één keer per week is al een hele opgave voor mij … begrijp dat dan…. als je zou weten wat een moeite me dàt alleen al kost, die ene keer per week.

Paula, is volgens Kees een mens met nogal wat problemen. Ze is eenkennig, verlegen, op zichzelf. Ze heeft veel ruimte om zich heen nodig. Als ze die ruimte niet krijgt, niet heeft , raakt ze in paniek. Kees en Paula kunnen niet samen in een huis leven. Zij komen alleen in de weekenden bij elkaar, in het huis van Kees. Van daar uit doen ze samen wat leuke dingen … dingen die Páúla leuk vindt dan. En seks … tsja, seks hoort daar niet bij. Dat kan Paula niet helpen. Zij is toen ze elf was misbruikt. Door haar vader. Daarom is zo geworden als ze nu is. Paula groeit op in een ‘fijn Katholiek’-nest. Kees heeft nooit geweten dat de katholieke vader zijn jonge dochtertje  mag verkrachten. Overigens praat Paula nog steeds vol bewondering over die man: 'Het blijft toch je vader.'

Na haar tweede en zijn derde biertje komt het hoge woord er uit. Paula voelt sinds vrijdagmiddag weer passie: ‘Ik voel weer kriebeltjes … ze bestaan toch nog, Ik heb ze lang niet gevoeld   op een bankje langs het Zuidpark aan de Maas waren ze er weer. Ik kijk over de golven van de Maas, naar de kranen van Verolme …  langs de waterkant graast moeder zwaan het groen van de kadestenen, de jonge zwanen imiteren haar. Dan komt hij op gepaste afstand naast me zitten. Hij knikt en glimlacht vriendelijk naar me. Ik schat hem iets ouder dan ik ben. Type Clint Eastwood,  een leuke vent. Hij vertelt iets over zwanen en Roemenië (zachte basstem, vibreert mooi) … als hij me wat stukjes brood geeft voor de meeuwen, streelt hij,  per ongeluk expres, met zijn vrije hand teder de rug van mijn hand, waar hij het brood in legt. Hij is fotograaf … zegt  dat hij zijn atelier hier vlakbij heeft … nog geen vijf minuten lopen. Of ik zin heb ik een kopje thee. Dan herken ik weer die gevoelens van weleer. We gaan elkaar meer zien … sterker Kees … ik ga zo meteen al weer naar hem toe. Het is klaar tussen jou en mij, Kees.’

Paula betaalt de biertjes. Ze geeft Kees nog een zoen op zijn wang en verdwijnt voorgoed uit zijn leven.

Kees bestelt een kopstoot en barst uit in een onbedaarlijke huilbui. De barman klopt hem op zijn rug, Dan vindt Kees dat hij moet gaan. Hij betaalt zijn kopstoot , loopt naar het station en koopt een retourtje Hoek van Holland.

‘ Uitwaaien op het strand. Beter dan me kapot zuipen.’

 Wijs van Kees, heel wijs.

zaterdag 4 maart 2023

Clockwork Orange.

Donderdag was ik in  het Isala theater in Capelle aan den IJssel. Daar stond een interpretatie van het boek ‘Clockwork Orange’ op het programma uitgevoerd door de groep Tall Tales. De spelers van die groep zijn opgeleid op de circus afdeling van de  Codarts academie. Codarts is een in Rotterdam gevestigde internationale hogeschool,  die opleidingen verzorgt op het gebied van muziek, dans en circus. Tall tales heeft de niet eenvoudige keuze gemaakt om het boek ‘Clockwork’  boek om te zetten naar een voorstelling op basis van acrobatiek en moderne dans. Een wervelende show werd het met zes hooggeschoolde circusartiesten. Goed gekozen muziekstukken, nu eens opzwepende dan weer lieflijk begeleidende muziek en gedurfde acrobatische acts.

Clockwork Orange, in het Nederlands vertaald als ‘Boze Jongens’, is een roman uit 1962 van de Britse schrijver Anthony Burgess. In 1971 maakt regisseur Stanley Kubrick de gelijknamige vermaarde film.

Het boek gaat over een gewelddadige gebeurtenis in 1944. Burgess' zwangere vrouw Lynn werd in een straat in Londen beroofd en mishandeld door vier Amerikaanse soldaten. Als gevolg daarvan kreeg zij een miskraam. Deze gruwelijke gebeurtenis wordt op aangrijpende zeer dynamische wijze geacteerd door de spelers van Tall Tales.

Het verhaal speelt zich af in de ‘nabije toekomst’ en volgt de ‘carrière’ van de vijftienjarige Alex. Zijn bizarre genoegens in het leven zijn naast klassieke muziek, ook verkrachting en willekeurige extreme geweldshandelingen. Alex zwerft 's nachts met zijn bende door de straten en begaat daar voor zijn plezier allerlei misdaden. Niemand probeert hen of de andere bendes in de stad tegen te houden, en zo kunnen zij ongestoord de gemeenschap verwoesten.

In de voorstelling wordt nauwelijks een woord gesproken. Het verhaal wordt verteld met dans en bijna realistische acrobatische vechtscenes. Duidelijk verbeelden die het sadisme van het groepje  rond Alex. 

Uiteindelijk wordt Alex gepakt, opgesloten en gesocialiseerd  door middel van een afkicktherapie.  Hij krijgt medicatie, die hem misselijk maakt, terwijl hij gedwongen wordt naar geweldsfilms te kijken. Daar wordt hij ook kotsmisselijk van als hij zelf gewelddadig wordt. Zelfs gebeurt dat wanneer hij zich moet verdedigen. In een van die gewelddadige afkickfilmpjes wordt ook klassieke muziek gespeeld. Ook klassieke muziek maakt hem misselijk.

Tall Tales heeft er voor gekozen de die afkickfilmpjes zelf te spelen achter een doorzichtig scherm op het podium. Alex wordt  op grove wijze gedwongen naar het  verbeelde geweld te kijken. Ook voor de toeschouwer is het welhaast misselijkmakend. 

In het boek, in de film en ook in deze voorstelling vertoont Alex na de therapie ‘sociaal wenselijk’ gedrag. Dit gedrag is hem kunstmatig opgelegd. Het brengt hem in conflict met zichzelf en dat leidt tot een verrassende, heftige apotheose van deze voorstelling, die ik niet zal verklappen. Ga het zien! 

vrijdag 3 maart 2023

NOG ACTIEF.

Ik loop over de Michelangeloweg. Op weg naar de apotheek.  Vijfenzestig ben ik nu. Zeg maar gerust een oude man. Als ik nu terugdenk aan mezelf als tiener dan vond ik de mensen boven de dertig al oud. Toen ik vijftien was, was mijn moeder pas vierendertig en mijn vader nog jonger: drieëndertig.  Ouders zijn nu eenmaal voor hun eigen kinderen per definitie oud, ook al zijn ze  relatief gewoon nog jong. Bekakte corpsbal-studentjes hoor je niet voor niks zeggen: ‘Ik ga dit weekend naar Wassenaar, Kralingen of Hillegersberg: naar mijn ouwelui.’

Er zitten echt te veel van die witte ganzen hier op deMichelangeloweg. Honderden. Soms liggen ze gewoon te liggen op de middenweg en houden ze het hier tegenwoordig zo drukke bouwverkeer op.

Het beeld dat ik als jongeman had van een man van vijfenzestig, komt totaal niet overeen  met hoe ik mezelf nu als zestiger ervaar. In mijn beleving was de zestiger van toen passief, inactief, dor, geplaagd door vele grote of kleine gebreken, doof, blind, stram, niet sportief en impotent. 

Ik ben sinds mijn zestigste verjaardag met pensioen en ik ben nog nooit van mijn leven zo actief geweest. Nooit voelde ik me fitter dan nu en van gebreken heb ik gelukkig nog geen last. Nou vooruit, ik zal het niet mooier maken dan het is: mijn rechterknie moet eigenlijk vervangen worden en … ik heb veel last van aambeien. Eigenlijk is het drie maal niks. Wat zijn aambeien nou helemaal? Geregeld een beetje sperti smeren en ze verdwijnen als sneeuw voor de zon. Kwou dat het waar was! Ik moet alleen nooit vergeten om een inlegkruisje in mijn onderbroek te doen, want anders sijpelt die vette sperti-troep via mijn boxershort en spijkerbroek op de bekleding van elke bank.

Toen ik een jaar of vijftien was wist ik overigens niet beter of de man van vijfenzestig is seksueel opgedroogd. Mijn buren, mijn opa’s en op den duur ook mijn vader, kon ik niet anders dan met diep medelijden bezien. Ze moesten door het leven zonder seks! Was het leven dan nog wel leuk om te leven, vroeg ik me toen af.

Als twintiger en ook nog wel als dertiger vernam ik, dat vrouwen na hun vijftigste (na de overgang) geen kinderen meer konden krijgen en daardoor minder behoefte zouden hebben aan seks. Inmiddels weet ik wel beter. Mannen daarentegen, zouden tot hun dood in staat blijven om kinderen te verwekken maar de meesten van hen zijn dan niet meer zo fanatiek.

Dat ben ik natuurlijk ook niet meer.  Alles doet het gelukkig nog wel, maar op zijn dooie akkertje. Ik ga vandaag echt alleen maar naar de apotheek voor een heel goed smeerseltje tegen die vermaledijde aambeien en beslist niet voor iets als viagra! Ik zal er eerlijk over zijn: mijn veroveringen zijn dezer dagen veel minder talrijk. Ook zijn ze, op een enkele uitzondering na,  niet allemaal meer oogverblindend maar dat laatste geldt vanzelfsprekend ook voor mezelf. Godzijdank ben ik gezegend met een rijke fantasie, die me er zo af en toe op een bevredigende wijze doorheen sleept, als de hormonen zo nu en dan eens een beetje opspelen.