donderdag 16 maart 2023

PREVENTIEVE ZORG.

Ik ben boekhouder in een verzorgingshuis. Alle administrativo’s moeten één dag per jaar in de echte zorg werken. Dit jaar doe ik dat in zorgcentrum ‘Eindeloos’ in Nieuw Heeten, Overijssel. Op de verpleegafdeling. Normaal begin ik om negen uur; nu om zeven uur. Ben dan wel weer om drie uur klaar. Ik loop mee met Jokina, een vrouw uit Somalië; spreekt heel goed Nederlands. Vrijwel  alle verpleegsters hier zijn zwarte vrouwen. Het lijkt wel of witte Nederlandse vrouwen dit werk niet meer willen doen. Misschien vinden witte vrouwen dit werk beneden hun stand, te zwaar of... te slecht betaald.

Mijn dag begint met het wekken van de vier vrouwen in kamer zestien. Drie zijn er al wakker en ze  lachen gelijk al vriendelijk naar me ... dat heb ik toch maar mooi voor elkaar ... ze zijn alle drie dik in de tachtig maar dat maakt mij niks uit ... blijkbaar zijn ze blij met me. Het wekken van nummer vier, mevrouw den Ouden, gaat niet zo simpel. 'Komt door haar slaappillen,' zegt Jokina. Pas nadat ik een washandje over haar gezicht gehaald heb, wordt ze een beetje wakker. Tegelijk begint ze heel hoge gilletjes af te wisselen met bijten in mijn hand; gelukkig heeft ze haar tanden nog niet in. ‘Ik wil niet. Ik wil slapen,’ gilt mevrouw. Ze is drieënnegentig , kan niet meer zelfstandig haar bed uit komen. Daar is de Sara voor: een tillift. Een hulpmiddel voor verzorgenden om, zonder gevaar voor tilblessures, de cliënt van het bed naar een stoel of rolstoel, naast het bed te tillen. ‘Au, au, au, gilt mevrouw, au, au, au, nee, nee, ik wil niet, ik wil niet.,’ krijst ze alsof ze in een gevaarlijke kermisattractie hangt. Ze wordt in haar rolstoel gezet en door Jokina naar de badkamer gereden. De hele kamer ruikt inmiddels naar de ontlasting van mevrouw. Ze blijft onbedaarlijk grienen.

Ondertussen haal ik haar vuile bed af en verschoon het. De fresiaatjes naast haar bed hebben onderhand ook hun beste tijd gehad. De witte bloemen zijn verwelkt. Het brakke water in het vaasje, giet ik in de wasbak. Daar is mevrouw den Ouden al weer. In een schone nachtpon en een vrolijke roze ochtendjas. De haren gekamd, de tanden in. Ze zit nog na te snikken van het huilen van daarstraks. De Sara tilt haar weer haar bed in. Ik help met mevrouw op haar zij te rollen. Haar pyjama schuift daardoor wat naar boven op.

Wat ik dan te zien krijg kan ik slecht verdragen: wonden, hoog op  haar bovenbeen. Zulke wonden heb ik nog nóóit gezien. Die wonden maken me boos, verdrietig en onpasselijk tegelijk. Zwarte gaten zijn het  met de omvang van een vuist … de gaten zijn ook zo dìèp als een vuist.  Jokina behandelt die doorligwonden. Liefdevol, met aandacht, heel zorgvuldig. Mevrouw den Ouden kalmeert er zichtbaar van. Ik had wel eens wat over dat soort wonden gehoord, hoe erg het is en ook, dat het voorkòmen kan worden, onder andere door regelmatige verandering van houding. Maar preventie kost tijd en aandacht ... en door bezuinigingen blijft er nauwelijks tijd over voor die noodzakelijke preventieve zorg. Doorligwonden; ik zie ze vandaag voor het eerst.

‘Jokina, sorry, …. ik kan echt niet meer,’ stamel ik, ‘ik moet gaan.’ Ze knikt naar me. ‘Ga maar, ik snap het … geef het wel door.’

Mijn respect voor de werker in de zorg, is door ‘dit ene dagje echte zorg per jaar’ flink gegroeid! Het heel moeilijk en zwaar werk. …moet ook veel beter betaald worden. Belachelijk dat een simpel boekhoudertje in de zorg meer verdient.

 

woensdag 15 maart 2023

PIEKFIJN

Op deze fraaie verkiezingsdag probeer ik alles zo veel mogelijk positief te bezien met uitzondering van Geert Wilders, Thierry Baudet en (vooral) Sigrid Kaag.

Ik moet eerlijk toegeven, dat ik op zo’n dag als deze wel iets te veel zuip maar ... morgen stop ik daar weer mee. Morgen is al sinds jaren mijn alcoholvrije dag.

Dit is typisch zo’n dag waarvan m’n vriendin zou kunnen opmerken, dat ik weer lekker op weg ben manisch te worden. Ik fiets als een bezetene van huis naar oom Daan. Van oom Daan naar Piekfijn. Van Piekfijn naar het stemlokaal. Stemmen op de SP voor de provincie, stemmen op de Partij voor de Dieren voor het Waterschap.  Van het stemlokaal  naar de volkstuin. Van de volkstuin naar Albert Heijn en van Albert Heijn weer naar huis.

Op de volkstuin heb ik me te pletter lopen wieden. Was ik he-le-maal niet van plan! Als ik manisch aan het worden ben, doe ik àlles zonder plan. Impulsief. Ja, precies,  zo heet dat! Ik ben nu  manisch impulsief? ... gek word ik van mezelf!

Leuk bij Piekfijn! Hoho, stop … even uitleggen:

Piekfijn is een dochteronderneming van de ROTEB. Allerlei bruikbare spullen, worden door Piekfijn verzameld en voor een habbekrats verkocht; onder andere dus kleding. Oké, verder nu.

Leuk bij Piekfijn, dat contact met de fraai gekapte verkoopster. Ze komt naar me toegelopen; wil me iets zeggen maar ik ben haar voor: ‘U komt me toch zó bekend voor, mevrouw.’

‘O ja?’ zegt ze.

‘Ja, ‘zeg ik, ‘u bent toch die vrouw van de BoerBurgerBeweging? Net zo klein en dik en ook zo’n leuke kop heeft u.  ‘Dat hoor ik wel meer, ja. Maar nee hoor.

‘’De BBB gaat vandaag winnen, zegt iedereen! Gefeliciteerd alvast.’

Het grappige van deze situatie hier, ’zegt BBB Piekfijn, ‘is, ú bent qua postuur sprekend mijn oudste zoon. Twee jasjes heb ik hier net voor hem geselecteerd. Wilt u ze even aanpassen. Ik vermoed, dat als ze u passen het ook wel wat zou zijn voor mijn zoon.’

Ze geeft me de colberts ... ik pas er een. Veelsteklein ... en dat andere jasje: van hetzelfde laken een pak.

 Een paar uur geleden zat ik bij oom Daan een bakkie te doen … heb toen een tijdje, met mijn ogen dicht aan die mevrouw van Piekfijn zitten denken. ‘Twee druppels water, mevrouw,’ zeg ik in gedachten. ‘Heet u misschien toevallig ook van der Plas met uw achternaam? ‘

Ze zegt dat ze toevallig Brigitte Bardot- Boer heet. Mijn tante Miep, ook vaste klant bij Piekfijn, moet niks hebben van die BBB. Toen al niet. Ze is al vier jaar dood  en  getrouwd met ome Daan. Leuke man, zo’n ont-zet-tend leuke man, een echt mensenmens. In de vijftiger jaren had hij een succesvol clownsnummer, samen met zijn broer, ook al een tijdje dood ... en ik blijf maar door rebbelen …:

 Zelf heb ik net vier fleurige gilletjes het rek geplukt … over één gilletje heb ik nog mijn twijfels. Lijkt me wel mijn maat ... maar.....

‘Mevrouw ... eh ...Brigitte ... kijk even of dit me staat?’

’Natuurlijk, jongen,’ zegt ze, als ze terug komt lopen. Ik heb het gilletje nog maar net aangetrokken of ze zegt resoluut: ‘Oh nee, hang maar weer terug, hoor, het is een damesdingetje: de knoopjes zitten aan de verkeerde kant’

‘Dat maakt me nou geen reet uit hè. Dóé deze vier maar.’

Ze wil per stuk tien euro hebben voor die gilletjes maar ik geef er niet meer dan vijf voor.  Het gonst in mijn hoofd: ik zal toch niet wèèr manisch worden. Slapen gaat gelukkig nog wel goed. Ik word wel steeds drukker, warriger en brutaler. Heb het veel te veel naar mijn zin met mezelf. Hoogstwaarschijnlijk komt het omdat ik me voorgenomen heb alles zo veel mogelijk van de zonnige kant te bekijken. Het zou me niks verbazen, wanneer ik straks, als een donderslag bij heldere hemel, nog verliefd word  ook.  Ik zou alleen niet weten op wie.

Tot mijn grote vreugde hebben Kaag, Baudet en Wilders de verkiezingen vandaag flink verloren. De SP helaas ook, één zetel slechts maar toch …

GroenLinks en PvdA  samen (15) zijn nu even groot als de grote winnaar: BBB (15). Echt blij ben ik niet met die BBB. Maar ja, veel anderen blijkbaar wel.

dinsdag 14 maart 2023

MINI RACE-AUTO.

Op het grasveld voor de flat speelt een jonge zwarte man met een mini raceauto. Hij draagt een baseballjack en heeft kort kroeshaar. Ik schat hem op twintig jaar. Met de afstandsbediening bestuurt de man de auto. Hij probeert de felrode auto zo hard mogelijk te laten rijden over de voetpaden, die kris, kras over het grasveld lopen. Af en toe, als hij de kar een iets te scherpe bocht laat nemen, slaat die over de kop. Dan vraagt hij een van vele kleine ventjes die zeer belangstellend staan te kijken, om het autootje weer op zijn wielen wil zetten. Hij vraagt het aan één jochie en vijf zetten het op een lopen in de richting van het autootje … wie er het eerst is zet het autootje weer op zijn banden. Wat een hels geluid maakt dat ding … normaal is er een behoorlijke herrie van eksters, meeuwen, kraaien, spreeuwen, waterhoentjes en het nabije drukke vrachtverkeer maar daar is nu helemaal niks van te horen … wordt volkomen overstemd.

Het is een leuk schuwspel van bovenaf, ik kijk er naar van de vijftiende etage van mijn flat. Voor de ramen van de omringende flats staan ook bewoners te kijken. Dat maakt de jongeman niks uit, hij heeft alleen oog voor zijn speeltje. Hij daagt de kinderen uit door de auto ineens hard op ze te laten inrijden alsof zijn autootje een mini-moordenaartje is. De jongelui, met name de meiden natuurlijk, springen dan overdreven gillend opzij. Op de lange rechte stukken kan het karretje wel veertig.

De jongeman eist veel van zijn raceauto: vlak voor bomen, struiken en geparkeerde auto’s laat hij scherpe bochten maken. Onverwachts schiet de wagen in volle vaart een struik in. Meteen verstomt, godzijdank, het geraas. De man spoedt zich snel, ongerust naar de plek des onheils. De kinderen huppelen met hem mee. Hij zet de kar weer terug op een voetpad maar helaas, doch de kar doet niets meer. Hij neemt hem mee naar de straat waar alle echte auto’s rijden maar ook daar zegt de raceauto vooralsnog: ‘doe het zelf maar.’

De jongeman doet de motorklep open, kijkt er naar, eerst schudt hij met zijn hoofd en dan met zijn auto en … wonder boven wonder: de mini car doet het weer! Dat is wel heel gedurfd: hij laat de wagen op de openbare weg racen … het is hier flink druk … als dat maar goed gaat … dat kan haast niet … hij kàn hier wel wat sneller, dat wel, er zijn geen bochten … vijftig haalt hij hier makkelijk misschien wel zestig. Uit de zijstraat rechts, komt een 45 - kilometer AIXAM brommobiel aantuffen.  De jongeman speculeert er echter op dat er niets van rechts komt … met als gevolg: zijn race autootje wordt geplet onder de AIXAM brommobiel. Zo plat als een dubbeltje … die mini race auto. DE brommobiel is onbeschadigd.

De man pakt wat er over is van het raceautootje op en wandelt er mee naar zijn zwarte Fiat Rumba. Een paar jongens en meisjes lopen met hem mee naar de auto en geven hem bemoedigende tikjes op zijn rug of zijn been. Van een van mijn buurjongens, die daar ook bij liep, hoor ik dat de tranen bij die man over zijn wangen biggelden.

Hij opent de vijfde deur van zijn Rumba en gooit het wrakje naar binnen.

Hoofdschuddend  opent hij de deur van zijn auto, ploft achter het stuur en rijdt met gierende banden de straat uit.

maandag 13 maart 2023

SAMEN LEUKE DINGEN DOEN.

 Ik krijg een a-4-tje in handen, getiteld: ‘Hoe word je gelukkiger?’ Een van de tips: ‘Doe vaker leuke dingen samen: film kijken, uit eten, sporten, wandelen, theater bezoeken.’ Zo staat er verder te lezen: doe die leuke dingetjes vooral met geliefde anderen. Jaahaa, dat gaat wèl heel fijn met een filmpje kijken ... in een leuk restaurantje uit eten ... een partijtje badmintonnen. Maar helaas, met lezen en schrijven, mijn hobby’s, ben ik aangewezen op de solotoer.  En van dat schrijven word ik vandaag al helemaal niet gelukkiger. Ik zit midden in een writers-block.

Een andere goed bedoelde aanbeveling luidt: ‘vrij eens wat vaker’. Dat is niet zo makkelijk te verwezenlijken als je met  een vrouw bent, die daar niet zo op gesteld is. Dat is natuurlijk erg jammer maar beslist geen ramp.

Ik kan natuurlijk altijd nog vreemd gaan. Maar dat hoef ik niet te doen. Ze weet dat ik een vriend heb. Daar ben ik eerlijk over. Vind ik ook normaal. Stiekem zou ik niet willen. Zij vindt het prima zo. Mijn vriend, ook niet de fanatiekste, vindt dat trouwens ook.

De allergrootste garantie voor geluk is een saai burgerlijk bestaan. Op tijd naar bed; voldoende slapen. Niet te veel snoepen, roken, eten (op je gewicht letten).Voldoende bewegen. Geen alcohol. Niet zoeken.

Als ik eindeloos gelukkig was, zou ik dan nog wel schrijven?

Neen, na-tuur-lijk niet, want daar is dan geen tijd meer voor. Zo veel leuks te doen! Ik zou wel gek zijn om een portie te gaan zitten liegen achter mijn pc. Pijn aan me kont krijgen van het zitten op een slechte bureaustoel en mijn ogen te verzieken door veel te lang naar die monitor te staren …. en dan die verdomde writers-blocks.

Mijn vriend staat opeens voor mijn neus. De Beach Boys-cd  staat nog op: 'Barbara Ann' is nu te horen, het laatste nummer van deze cd. Hij vraagt om Fisher-Z:  ‘Wordsalad.’ Vind ik ook goed. New Wave muziek. Maakt me meestal vrolijk, energiek en gelukkig. Nu niet, want ik weet nog steeds niks te schrijven. Dat zeg ik tegen mijn vriend, nou ja … vriend … het is eigenlijk altijd een soort haat-liefde verhouding geweest … hij is zo verdomde eigenwijs … wil altijd gelijk hebben.’

‘Je moet gaan schrijven over dat bejaardentehuis waar je werkt.’ zegt ie. ‘Dat is pas interessant!’

‘Zou het???? Hoe weet jij dat nou, man?'

‘Nou, dat is iets wat ik gewoon weet, klaar!’ zegt hij dan heel stellig, met zo’n zelfverzekerde blik in zijn ogen. ‘Weet je wat,' zegt hij, 'combineer een verhaaltje over de gezellige, knusse  gebeurtenissen in je bejaardenhuis, gelardeerd met een dosis smerige onsmakelijkheden.  Dat is toch aan de orde van de dag in zo'n tehuis?'

Op zich geen slecht idee. Ik heb er later wat mee geëxperimenteerd maar ik werd kotsmisselijk van mijn eigen schrijfsels. Die bespaar ik mijn lezers maar liever. Zit ik nu nog wel steeds met mijn writers-block.

zondag 12 maart 2023

BEET.

Beet.

Charles, vijftig plusser, heeft een zeer lange, ruim zittende regenjas aan, waar vijftien centimeter benen onderuit steken. Zijn jas hangt los, daaronder draagt hij een stemmige grijze pantalon en een wollen roze pullover op een wit overhemd. Niet echt goed gekleed voor deze nog kille winterse zondag … en dan zet de verzorging hem, als hij met zijn moeder op stap gaat, nog niet eens een petje op zijn kop.

Charles is aan het winkelen in de supermarkt met zijn moeder. Charles is twee meter lang, heeft een langgerekt, keurig geschoren hoofd, waarop een bril met jampotglazen. Door een gigantische overbite wekt hij de indruk dat hij constant loopt te grijnzen. Het enige dat aan hem beweegt zijn zijn ogen en zijn benen.

Mama loopt in een prijzig leren jasje. Dat ze in de winkel los heeft hangen. Daaronder heeft ze een smaakvol grijs mantelpakje aan. Nu haar jasje open staat wordt ook een schitterende paarlemoeren broche op haar rijke boezem zichtbaar.

Ze heeft vanmorgen alles aan haar hoofd opgeleukt: haren, lippen, oren, wangen. Het Charles-dagje blijft feestelijk voor haar, ondanks alles. Aan haar lellen hangen zeer kostbare fonkelende diamantjes … een normaal mens zou die nooit in doen op een doorsnee zondagochtend.

Charles loopt als een tam, vermoeid, gedresseerd hondje achter mama en het winkelwagentje aan. Duwen van het winkelwagentje komt niet eens bij hem op.

Terwijl moeder drie lege flessen Spa Henriette en een leeg Heinekenflesje in de legeflessen-automaat stopt (de automaat geeft een bonnetje van 85 cent), heeft Charles twee meter verderop 'beet'. Hij steekt onopvallend en vliegensvlug twee vacuüm verpakte, gerookte makrelen in zijn regenjas … een in zijn linker- en een in zijn rechterbinnenzak.

‘Houdt jij het statiegeldbonnetje even bij je Charles?‘ vraagt moeder. Vergeet niet om het straks aan de kassière te geven hoor. Van Charles komt geen enkele reactie; moeder had niet anders verwacht.

Bij de kassa kijkt hij, nadat hij de legeflessen-bon aan haar gegeven heeft, met meer dan gewone belangstelling naar de kassière. Hij wendt zijn blik pas van haar af als hij een snoepje van haar heeft gekrgen.

'Nou, wat zeg je dan, Charles?'

'Dank u wel mevrouw.'

'Goed zo jongen.'

Willoos loopt hij achter moeder aan … op de inpaktafel gaan alle boodschappen in de tas. Charles krijgt nu traditioneel zijn Bounty toegestopt. Beiden wisselen geen woord. Kwijl druipt nu uit Charles zijn linkermondhoek. Moeder veegt met een tissue het kwijlspoortje discreet weg … altijd als Charles iets lekker vindt, loopt het water hem letterlijk uit zijn mond. De tissue verdwijnt in moeders jaszak….voor straks.

Terwijl zij de boodschappentas vult, zwenkt Charles van zijn ene op zijn andere been, zijn armen hangen iets voor zijn lichaam zijn hoofd staat wat schuin naar voren alsof hij wil checken of de speculaas en de lange vingers, niet vermorzeld worden door de pakken melk, fruitsap en de zak met aardappelen.

Als ze net de winkel uit zijn zegt moeder tegen Charles:

‘Kom jongen, geef die makrelen maar eens gauw aan mama. Dan gaan we die straks eens lekker samen oppeuzelen…..hè, knul?

‘Oppeulezse … lekkuh oppeulese’ zegt Charles.

zaterdag 11 maart 2023

MEELOPEN IN DE THUISZORG.

Al het kantoorpersoneel van AlZorg moet een dagje per jaar, daadwerkelijk in de in de zorg werken.  Dit jaar kies ik voor de thuiszorg. Ik loop een dagje mee met een collega verpleegkundige, die haar cliënten thuis opzoekt en behandelt. Het wordt nog ingewikkeld genoeg maar op een heel andere manier dan verwacht. Om half acht begint de dag met een korte vergadering. Aan Romana wordt daar gevraagd of ze mij vandaag wil begeleiden. Dat ziet ze wel zitten. Zij is een jonge zwarte vrouw, halverwege de twintig, schat ik. Ze komt uit Haïti. Geadopteerd door een Nederlands echtpaar.Ze is een stuk groter dan ik. Ik ben 1.84m. Het gebeurt niet zo vaak dat een vrouw groter is dan ik. Ze is zeker 1.90m. We gaan met haar auto de wijk in. Vijftien cliënten hebben we vandaag. Voor drieën moet het gedaan zijn. De namen van de cliënten staan in haar handheld. Een handheld is een draadloze registratiemethode in de vorm van een mobieltje. De thuiszorgwerker registreert daarin wat hij bij een bepaalde cliënt doet en hoeveel tijd dat duurt. De meeste thuiszorgwerkers kunnen er snel prima mee over weg en zijn er blij mee. Een enkeling wordt er gek van en laat het ding 'per ongeluk expres’ uit haar handen vallen. Die werker mag dan bij wijze van uitzondering weer op de oude vertrouwde manier, op papier, gaan registreren.

 Romana vertelt me dat we eerst naar mevrouw Laatmaar gaan, een Surinaamse van tegen de tachtig. We gaan haar het bed uit helpen, douchen, aankleden en aan tafel bij het raam zetten. Ik droog mevrouw van top tot teen af Romana doet de rest. Ik zeg tegen mevrouw Laatmaar, dat ik een dagje met ‘hem’ meeloop. Per abuis zeg ik dus ‘hem’ in plaats van ‘haar’, als ik Romana bedoel. Misschien komt dat door Romana’s lage stemgeluid. Op zich is dat iets waar ik wel van houd, vrouwen met een lage stem. Ik moet er niet aan denken, dag in dag uit, te moeten werken met een vrouw die een hoog piepstemmetje heeft. Daar heb ik met Romana dus geen last van.

We gaan naar meneer Van Rooyen. Een tachtig plusser. Mijnheer van Rooyen heeft de uitstraling van een havenarbeider. Overhemd met korte mouwen, waarin robuuste, getatoeëerde armen. In zijn borstzak zit een pakje zware Van Nelle. Zijn rechter wijs- en middelvinger zijn helemaal bruin van het roken. De foto’s van zijn kinderen en kleinkinderen vallen zowat van de wanden bij zijn adembenemende, rochelrijke hoestbuien. Hij praat plat Rotterdams. Bij hem is er geen zin zonder godver. Dat de gelovige Romana zich daaraan stoort, vindt hij alleen maar grappig. ‘Nou nou, moet dat nou zo,’ zegt Romana, als meneer zich weer eens erg ruw uitdrukt, ’gaat u maar gauw uw mond spoelen meneer van Rooyen.’ Hij is suikerpatiënt; wij zijn hier om hem een spuitje te geven. Dat is snel gebeurd. Hoef ik weinig aan te doen. Als we vertrekken bromt van Rooyen richting Romana: ’doe de groeten aan je man….,’ hij geeft mij een vette knipoog en schudt tegelijk van ‘nee’. Bij Meneer van Rooyen valt me op dat Romana een nichterige  manier van praten heeft. 

‘Meneer van Rooyen, u weet toch onderhand wel dat ik niet getrouwd ben,’ zegt Romana.

‘O ja, dat is waar ook. Hij ìs helemaal niet getrouwd,’ zegt van Rooyen tegen mij.

Van Rooyen zegt dus ook al ‘hij’ als hij het over Romana heeft.

Romana laat het zo. 

vrijdag 10 maart 2023

STOFZUIGEN.

Vrije zaterdag. Vroeg in de ochtend: boodschappen doen. Bij Dirck. De meest bijzondere aanschaf aldaar, elke week weer: zeven kartonnen pakken anijshagel (van de Koninklijke de Ruyter). ’s Avonds laat, ’s nachts ook soms, ik lig dan al lang en breed op bed, hagelt mevrouw jeejeepee een heel pak anijs achter mekaar in haar wijd open gesperde mond.

Op de late ochtend: stofzuigen, een prettige activiteit tegenwoordig. Ik doe het met lekkere muziek (Pointer Sisters) op de koptelefoon. De kater wordt panisch van de stofzuiger. Hij verstopt zich zo ver mogelijk onder het bed van mevrouw jeejeepee. Komt de stofzuiger daar in de buurt dan loopt Thijs (zo heet de kater) op zijn tenen stilletjes èn heel snel naar zijn andere veilige haven, achter het televisiemeubel … daar is al gezogen. Veel stof is niet of nauwelijks zichtbaar; het komt de woning in, via ramen en kieren. Het komt binnen gelopen of geslopen, via het schoeisel. Het lift mee op jassen en tassen van bewoners of bezoekers van de woning. Ook slijtage van meubels, vloerbedekking en gordijnen veroorzaakt een continue stroom van minieme hoeveelheden stofrestjes in het woonhuis.

Veel zichtbaarder en daardoor veel meer irritatie opwekkend is een andere categorie ‘opzuigsel’. Onze woning ligt er vol mee. Het wordt gevormd door de haren, die onze kater niet meer nodig heeft en van zich heeft afgeschud in zijn territorium, onze woning. Je kan geen plek bedenken of hij heeft er wel eens een dot haar laten fladderen. Thijs is er een van de langharige soort. Cypers, rood met wit. Op het zeer donkerblauwe vloerkleed is elk vlokje haar van Thijs, uitermate zichtbaar.

Verder vult de stofzuiger zich voornamelijk met tabakskruimels, die tijdens het draaien van shagjes op de vloer terecht komen en met as, van brandende shagjes afgevallen. Verder doet de stofzuiger zich flink te goed aan: geknoeide etensresten ,zoals brood- en koekkruimels, stukjes aardappel en groente (sla, komkommer), gemorste lekkernijen bijvoorbeeld rozijntjes (die zitten vaak vastgekleefd aan de vloer omdat er op gestaan is) en met slordig behandelde verpakkingen van lekkernijen, meestal de dunne zilverpapiertjes.

Dan moet er gedweild worden. Gemorste koffie en ingetrapte koekkruimels , stukjes rauwe ui, paprika of kip, tijdens het snijden weggeschoten van het aanrecht op de keukenvloer en vervolgens vermorzeld tussen schoenzool en laminaat. Door het hele huis heen zijn hiervan weer de kleverige gevolgen van te vinden. Na een week van niet dweilen kleven we aan de vloer vast. In de buurt van de kattenbak moet sinds kort iets grondiger gesopt worden. Thijs is kieskeurig. Als zijn bak iets te vuil is naar zijn zin, piest hij er gewoon naast. Ik heb dit pas kortgeleden ontdekt. Het vreemde, nare, weeë, zurige lijkluchtje, kan ik aanvankelijk niet direct thuisbrengen. Vòòr de kattenbak, zie ik dan een bijna opgedroogd plasje liggen. Ik kniel vòòr de kattenbak, druk mijn neus bijna in dat plasje en … ja hoor, dit is de geur die al een tijdje voor de ongerieflijke geur zorgt in huis, opgedroogde kattenpies. Onder Thijs zijn bak (èn ervòòr) gaat van af nu een dik pak kranten. Ik controleer daar nu elke dag en dweil extra als ie er naast gepiest heeft. Ik heb het er ook met Thijs nog over gehad om vrijwillige euthanasie toe te passen maar daar zijn we nog niet over eens..