donderdag 23 februari 2023

VROEG.

 Het is nog vroeg als ik dit schrijf. Tien voor negen. Voor het schrijven van een stukje als dit is het tamelijk vroeg. Normaal schrijf ik ‘s avonds. Soms over dingen die ik heb meegemaakt en soms over iets dat me bezig houdt. 

Het begin van deze zaterdag is schitterend! Strak blauwe lucht en zó helder dat ik vanaf mijn balkon de Rotterdamse wolkenkrabbers een klein stukje boven de grote bomen van het Kralingse Bos zie uitkomen. Ook kan ik de topboog van de Brienenoordbrug zien.  

Ik blijf niet te lang staan genieten op het balkon want het is daar nog maar net zes graden Celsius en dat is een beetje te koud voor in mijn pyjama. De balkondeur en het woonkamerraam laat ik wel open staan; kan het huis lekker luchten.

Over de reling van mijn balkon heb ik mijn dekbed gegooid. Het dekbed vond dat kennelijk geen goed idee, in die kou,  want het wilde gelijk weer terug op mijn bed, dat dan nog een beetje warm is.

Daar, op het balkon (ik woon op de 4e verdieping) is ook al goed te horen dat er flink wat gemotoriseerd verkeer actief is. Het lijkt wel of er golven geluid mijn kant op komen. Het is niet echt oorverdovend; het is gewoon een hinderlijk aanwezig, de ene keer erger dan de andere keer. Het is maar net hoe de wind staat.

De vogels zijn ook al vroeg op. Vooral de eksters zijn duidelijk aanwezig. Ik zie ze alleen niet. Waarschijnlijk zitten ze in het struikgewas of in de bomen waarschuwend te krassen en te knarsen. Leuk of lief klinken die vogels niet. Eksters zijn krachtige, moedige vogels: ik heb twee eksters eens een kat, die te dicht bij hun nest met jongen kwam, op de vlucht zien jagen. Meestal zijn hier ook veel meeuwen maar gek genoeg zie ik nu geen een. Ze dachten misschien: lekker weertje vandaag, we blijven lekker bij het strand … tja, je weet niet hoe die beesten redeneren … als ze tenminste redeneren.

 Aan de andere kant van mijn huis is het vandaag superrustig. Op werkdagen is het tussen acht en negen uur altijd een drukte van jewelste. Ouders komen dan met de auto hun kinderen naar de school, bij mij aan de overkant,  brengen. De straat is dan één grote file. Soms ontstaan er gevaarlijke situaties wanneer autorijdende ouders plotseling hard optrekken en vergeten dat er nog andere kinderen oversteken naar de school. Niet alle kinderen worden met de auto gebracht; er worden er ook nog wel een paar gebracht op de fiets of in zo’n bakfiets. Zelfs komen er nog enkele kinderen lopend naar school; alleen of aan de hand van hun ouders.

Zelf ben ik nooit naar school gebracht. Mijn ouders hadden geen fiets of een bakfiets laat staan een auto. Mijn vader was al lang en breed op zijn werk als ik naar school moest en mijn moeder kon me niet wegbrengen omdat ze thuis voor mijn drie kleine zusjes moest zorgen. Op mijn eerste schooldagen wezen een paar buurmeisjes me de weg naar school en de acht jaren daarna ben ik alleen of samen met vriendjes  die ene kilometer naar school gelopen. Was geen enkel probleem.

Ik vraag me wel eens af of die auto-ouders misschien vergeten zijn dat er beentjes en voetjes aan hun kinderen zitten?

Kinderen hoor ik vanochtend niet. Die zullen wel uitslapen, aan het gamen zijn, voor de tv zitten, met lego spelen of zitten te lezen.

Wel hoor ik op een afstand, luid geschreeuw; volwassen mannenstemmen. Het klinkt niet als ruzie, meer als elkaar opjutten, aanmoedigen. Af en toe hoor ik een snerpend gefluit … en dan gaat me een lichtje op. Het is zaterdagochtend. Er wordt gefoebeld. Daarginder, aan de andere kant van het metro-traject; daar zijn foebelvelden. Mannen leven zich daar lekker uit. Hun spel wordt af en toe onderbroken door de man met de fluit.

 

woensdag 22 februari 2023

INTERNE DIALOOG.

Na het ontbijt loop je wat in huis rond te scharrelen. Vrolijke geluiden van spelende kinderen golven je kamer binnen. Kouwe handen. ‘t Is fris. Je wil een t-shirt met lange mouwen over je t-shirt met korte mouwen aan doen. Neen, doe het toch maar niet. Onnodig. Je hebt net een groot glas koude melk naar binnen geklokt. Geen wonder dat je het koud hebt. Doe de rits van je vest dicht … dat scheelt veel en … ga eens wat doen, man. Dan ben je zò warm.’

Je hebt een broodje gebakken. Zojuist  heb je daar een dikke boterham met kaas van gegeten. Heel lekker. Waarom heb je dan nog brood gekócht? Ja, stom. Je wist toch dat je brood ging bakken. Moet je straks misschien brood weggooien. Voor de eenden of misschien wel  voor de ratten. Je kan ook ontbijten met je eigen gebakken brood en als lunch dat gekochte brood eten of andersom natuurlijk …  of je wisselt per dag af. Gaan de broden gelijk op op.

Droog zeg, die pindakaas. Die ga je nooit meer kopen. Eigen merk van Jumbo … met kleine stukken nootjes. Duur Jumbo. Geen Aldi, Lidl of Dirk hier in de buurt. Je hebt hier alleen Jumbo en AH. AH is nòg duurder dan Jumbo.

Een nieuwe rookmelder krijg je in de woonkamer. Àls er ergens gerookt wordt, is het wel in de woonkamer. Vreemde plek dus. Het plafond is grauw … de rookmelder hagelwit … er is waarschijnlijk ooit veel gerookt in dit huis. Iedere gast, die rookt mag van jou in de woonkamer roken. Je was immers zelf jarenlang een verwoede zware shagroker. Maar als dan elke keer als er gerookt wordt, die rookmelder afgaat dan moeten de rokers toch maar het balkon op. Je kreeg  nog wel een schreeuwend blauwe ‘badmuts’ van de rookmeldermonteur. Niet voor om het hoofd van de roker maar om de rookmelder af te dekken voor als er in je huis gerookt wordt. Dan gaat je alarm niet af.

Stink je nou uit je straatje?  Je vreest van wel. Nigel doet opeens vlug een stapje opzij als je het in de metro met hem hebt over het tumult rond de schrijver Roald Dahl. Lars gaat ook een beetje verder van je af staan, als je met hem napraat over de cabaretvoorstelling. Dat soort dingen gebeuren je vaker. Ze zullen het nooit uit zichzelf tegen je zeggen. Je hebt ook niemand in huis om het aan te vragen. Kan je  je buurvrouw niet laten ruiken?  Dat kan wel maar dat durf je niet. Vraag je het je vrienden toch op de man af!

Je hebt de planten verzopen. Voorlopig even geen water geven. Voorlopig? Drie dagen, vier, vijf,  wellicht een of twee weken? Goed in de gatenhouden. Voel met je vingers of de aarde niet te droog wordt. Opletten of je planten niet verdorren.

Je vriendin Hanny  belt je op je huistelefoon? Vijf minuten terug mailde ze me nog. Ze wil niet dat je bij haar thuis komt. Geen idee waarom niet. Checkt ze zò of je nog thuis bent? Of dat je al onderweg bent naar haar. Haar telefoontje is identiek aan haar mailtje. Ze had je beter gelijk kunnen bèllen.

 

dinsdag 21 februari 2023

VERKWANSEL ROALD DAHL NIET!

 Met verbijstering lees ik over de plannen van de uitgever van Roald Dahl (1916-1990) om zijn prachtige kinderboeken aan te passen aan de huidige tijdgeest. Ook Netflix, dat zijn boeken wil gaan verfilmen,  blijkt hier een belangrijke rol in te spelen. Ik ben niet de enige die daar verontwaardigd over is. Wereldwijd is de schok voelbaar.

Roald Dahl is al 1990 overleden maar nog steeds is hij een van de meest gelezen kinderboekenschrijvers met titels als: De Reuzekrokodil, Mathilde, De Griezels, De Heksen, Sjakie en  de Chocoladefabriek.  Ik heb zelf met ontzettend veel plezier de boeken van hem aan mijn kinderen voorgelezen, sommige boeken (bijvoorbeeld De Reuzekrokodil) wel honderd keer. Zij vonden het geweldig … elk voorleeskwartiertje was een feest. Nooit heb ik als ouder  weerstand gevoeld tegen Dahl’s teksten en mijn kinderen zijn ook nooit bang geweest voor zijn teksten of de suggestieve tekeningen daarbij. Roald Dahl heeft miljoenen kinderen aan het lezen gekregen.

Wat die erfgenamen en uitgever nu willen is de boeken kuisen …  van de brutale boeken van Roald Dahl willen ze brave voorleesboekjes maken en daarmee wordt het monument ‘Roald Dahl’ vernietigd. Een voorbeeld: een ‘dikke’ jongen of vrouw mag niet meer: ‘dik’ moet ‘vet’ worden. De ‘zwarte pygmeeën’ uit Sjakie en de Chocoladefabriek moeten genderneutrale kleine mensjes worden. Belachelijk. Een heks deed zich, als zij belandt in de mensenwereld,  voor als ‘typiste’ of ‘kassière’, dat moet nu een ‘topwetenschapper’ worden of ‘zakenvrouw’. Mijn kinderen sidderen als schooljuf Bulstronk een meisje aan haar haren rondslingert en over een schutting werpt naar het Rookspuwende Monster Rapschranze. Maar kinderen weten heus wel dat Dahl’s woordkeus hoort bij het voorlezen en niet bij de werkelijkheid.  Het veranderen, schrappen of toevoegen van woorden, verandert de stijl en inhoud en verkanselt iemands geestelijk eigendom

Dahl gebruikt karikaturen om onderscheid te maken tussen goede en slechte personen. Geniaal is dat hij kinderen slimmer laat zijn dan hun ouders, in zijn boek Mathilde gebeurt dat. Behalve pesterig en gemeen kan hij lief schrijven, óók in Mathilde, over juffrouw Engel.

Heksen zijn kaal, schrijft hij. Nu wordt er in een nieuwe uitgave uitgelegd, dat er een heleboel andere redenen zijn waarom vrouwen pruiken dragen, alsof kinderen dat zelf niet kunnen bedenken. Het zijn de volwassenen die niet begrijpen wat verbeelding is; denk maar eens aan de ophef over de schrijver Pim Lammers en zijn verhaal De Trainer.  

De volgende passage uit zijn boek de Griezels is tekenend voor zijn stijl: ‘Als iemand lelijke gedachten heeft, zie je het aan zijn gezicht. En als die persoon elke dag, elke week, elk jaar lelijke gedachten heeft, dan wordt dat gezicht steeds lelijker. Iemand met goede gedachten kan niet lelijk zijn. Je kan een scheve neus hebben en een frommelmond, een dubbele kin of vooruitstekende tanden, maar als je goede gedachten hebt, dan straalt je gezicht als een zonnetje.’

De invloed van brave lezers en uitgevers neemt snel toe. Daartegen past een duidelijke waarschuwing. Democratie gedijt alleen bij de gratie van de vrije gedachte; wat betekent dat er ook slechte gedachten mogen zijn.

Ik hoop dat de mondiale golf van verontwaardiging het vernietigen van Roald Dahls werk stopt.

maandag 20 februari 2023

MET EEN IJZEREN STAAF.

‘Wat is dat voor een briefje?’ vroeg  Els. ‘Geen idee’, zei ik, ik haal het net uit de brievenbus. Het is een gevouwen   a-4-tje. Géén enveloppe er om heen.  ’t Is een kopie van een brief geschreven in hanenpoten. Het is één grote verzameling taalfouten. Gericht aan alle bewoners van de flat. Ik zal een poging doen om de brief voor te lezen?‘ ‘Ja, goed, doe maar’.


aan al mein bure,

misgien ken u mij niet ik u ook misgien niet maar ik  bent Ria van nummer 134 op de derde en er worden lelijke dingen over mijn gesegt in de flet dat kompt omdat ik al jaare lang last hep fan mij beneedebuuren op 94 wand die maake feel lawaaj met rusie maake, telefisie kijken sodat ik zelf mijn ijge telefisie niet ken ferstaan niet alleen ik maar ook mijn hontje wort er erg senewagtug  fan sij eet de laatste teit steets slegter se is al erg vermagert en se is niet mir het lefenslustige beesje fan froeger  ik freest egt voor haar lefen ik bent al een paar kir naar beneden gegaan om te sechen dat ik soon last van se hep dan segge se dat se nooit ruusie hebbe en dat se hun teelefiesi alteit sagjes aan hebbe staan maar dat is egt niewaar als hun teefee  wir eens hart staat of ze maake ruusie dan stampt ik hart op de gront en somps doen se dan efen wat rustugger aan maar dat is fan korte duur so langsamerhant bent ik het sat ik komt uren slaaptekort door hun geluitsoferlast ik pik het nau niet mir de irstfolgende keer  sal ik late sien dat ik niet met me laat spotte fanmiddag was ut wir so fer ik pak de stofsuicherstang en gaa met de lift naar beneede ik bel aan bij 94 hij van beneede doet oope en ik seg niks maar sla hem fier kir op sein kaanis so dat is je ferdiende loon met je rotherrie hij bloede as een runt dan gaat ik weer naar booven naar mei ijge huis korte teit  later staan er drie poolisieoutoos voor de deur se neeme me mee naar het pooliesiebuuro so dan weet u presies wat er geburt is aan mein lagt het in ider gefal niet friendelukke groeten fan u buurfrou Ria.


‘Zo dat is niet mis,’ zei Els. ‘Ik heb van die heibel helemaal niks mee gekregen. Heb jij een idee wie die Ria is?’ ‘Ja, ik heb wel een vermoeden. Ik heb een paar keer met een pinnige oude dame in de lift gestaan, dat hondje was trouwens ook akelig pinnig. Die vrouw begon gelijk tegen me te kijven dat de flat zo achteruit ging: geluidsoverlast, rotzooi in de hal, in de lift, op de trap. Ik denk dat dat Ria was’.

‘Inmiddels is ze haar huis uitgezet. Ze heeft in een andere wijk een woning gekregen. Onlangs was in het AD de kop te lezen: ‘Ria (80) trekt overlast van buurman niet en valt hem aan met ijzeren pijp.’ Dit ging dus over de rechtszaak tegen die Ria. Ze werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken en kreeg het advies om hulp te zoeken voor haar stressklachten.      

zondag 19 februari 2023

KABOUTERS

 Ik heb altijd van boeken gehouden … of  beter gezegd van lezen. Een van mijn eerste leesboekjes was ‘Pim en de maan’. Ik heb het wel duizend keer gelezen. Er schijnt een hele reeks Pimboekjes te zijn, maar ik had alleen die ene. Net als van Okkie , daar waren ook een heleboel delen van maar ik had er maar één wel honderd keer gelezen: Okkie en Moortje (Moortje was een poes). Okkie is geschreven door Leonard Roggeveen. Van Pim heb ik nooit geweten wie het geschreven heeft. Pim is een heel gewoon jongetje dat kijkt naar de maan en dromerig is.

Okkie is een kabouter, die allerlei grappige avonturen beleeft met zijn kat Moortje. Kabouters zijn dacht ik, altijd mannetjes en hoogstwaarschijnlijk worden zij oud geboren … meestal ook met een baard … ze gaan nooit de pijp uit ... heeft iemand trouwens ooit wel eens een kabouter geboren zien worden? Of een kind-kabouter gezien? Ja, er bestáán warempel wel héél kleine kaboutertjes maar die zijn tòch altijd al héél oud. Misschien heeft  iemand per ongeluk wel eens verhaaltje gelezen waarin een kabouter overlijdt. Ik niet in ieder geval.

Stel je eens voor dat ze wel dood kunnen gaan, dan betekent dat, dat  eens de kabouter als soort ophoudt te bestaan. Want, heeft iemand  wel eens een vrouwtjeskabouter gezien? Sterker nog : … wie heeft er ooit kabouters een nummertje zien maken? Niemand toch. Nee ik denk dat kabouters per definitie oud, onzijdig, onvruchtbaar, onsterfelijk zijn en een baard hebben.

In de derde klas van de lagere school begon ik Arendsogen te verslinden. Arendsoog en de Indiaan Witte Veder, dat waren lange tijd mijn grote helden. Helden die samen het Amerikaanse Wilde Westen wilden temmen. Er zijn maar liefst 63 delen van Arendsoog verschenen. Ik heb ze allemaal gelezen. De eerste twintig Arendsogen zijn geschreven door Jan Nowee, die al jong stierf. Hij werd 58 jaar. Daarna zijn er nog 43 Arendsogen geschreven door de zoon van Jan:  Paul Nowee. De boeken die door de vader geschreven zijn hebben me altijd het meest geboeid. Grappig detail is, dat, hoewel de boeken zich allemaal in de Verenigde staten afspelen, de schrijvers nooit één voet op Amerikaanse bodem hebben gezet.

Voor ik op de middelbare school mijn verplichte eindexamen leeslijst samenstelde, las ik eigenlijk alleen, de Nederlandse vertaling van 'Lady Chatterly’s lovers' van D.H. Lawrence, 'Ik, Jan Cremer' en 'de Avonden' van Gerard van het Reve. Van alle drie die boeken heb ik erg genoten en soms herlees ik ze en geniet er dan opnieuw van. Het zijn stuk voor stuk heerlijke leeservaringen. 

Mijn eindlijst van de hbs bestond, behalve uit verplicht oud-Nederlands werk als Mariken van Nimwegen en Beatrijs ook uit wat moderns: Simon Vestdijk stond er onder andere op maar die vond ik niet zo veel soeps. Ik had toen ook ‘Turks Fruit’ gelezen maar dat boek was verboden voor op de eindlijst. ‘Kort Amerikaans’ en Roos van vlees’, ook van Jan Wolkers mochten wel. Ook prima boeken.

Tegenwoordig zijn mijn favoriete schrijvers: Herman Koch, Tommie Wieringa en Michel Houillebecq.

zaterdag 18 februari 2023

VERWARD PERSOON

Vandaag ben ik (opa Jos) in Dordrecht op bezoek gegaan bij mijn kleinkinderen Bent (9)en Markus (5), mijn zoon Ralf en schoondochter Ilona. Ik ben een beetje gespannen, want ik ben er al lange tijd niet geweest. Als ik na een ongemakkelijke reis bij hun huis aankom, is mijn zoon niet thuis. Hij is op zoek naar zijn vader. 

Ik weet opeens niet meer waar ze wonen. Verwarde man verdwaald in Dordt. Ralfs zijn nummer staat niet in mijn mobiel. Probeer hem te mailen. Godzijdank reageert hij: ‘Ik kom naar je toe.’ Maar dan daagt het me weer … weet ik hun huis toch te vinden.  Tsja, het is de spanning denk ik … die verwarring.

Ilona verwelkomt me vriendelijk lachend.  Mijn mooie slanke schoondochter. Nog altijd mooi. Was ik bijna vergeten. Ik had wat kadootjes meegenomen. Twee boeken voor de jongens: ‘Dolfje Weerwolfje’ en ‘Mees Kees’. Zo te zien zijn ze er blij mee, Ilona ook. Zij kent de schrijvers en die zijn goed, zegt ze. Voor Ralf en Ilona kocht ik een fraai boeket. Ik heb er een kaartje bij geschreven: ‘fijn weer samen te zijn’. Ilona geeft de bloemen een mooi plaatsje op de mooie, grote witte kast. Bent trapt met een zachte voetbal tegen een muur. Markus staat met het kadoboek nog in zijn hand zijn nieuwe ‘opa Jos’ te bestuderen. 

De reis is ongemakkelijk. Ik heb het nòg zo goed gepland. Met 9292 en Google Maps. Precies om één uur moet ik er zijn. Maar de metro is te laat, de trein moet vlakbij Zwijndrecht stoppen, omdat er een persoon op de rails loopt en … ik raak verward in het drukke centrum van Dordt. 

Ralf komt thuis. Hij is blij me te zien. Geeft me een hug. Ilona heeft hem gemaild dat ik er al ben. Ik zit aan de koffie met kruimelkoek in hun ruime woonkamer. Alles is mooi en ruim in dit huis. Daar hebben ze geluk mee gehad.

Bent laat me vol trots zijn rapport zien. Hij zit in groep vijf. Het zijn tegenwoordig geen rapporten meer met cijfers zoals bij ons. Voor mij is het een abacadabra-rapport. Ilona en Ralf begrijpen het en weten dat het een mooi rapport is. Oké, dan geef ik hem er tien euro omdat hij zo goed zijn best doet. … heb ik geen cash bij me! … ’t zit niet zo mee vandaag … dan stuur ik hem wel wat op in een enveloppe.

Een grote tafelvoetbal-tafel staat in die reuze woonkamer. Daar moeten we wat mee: Bent en opa Jos tegen Ralf en Ilona. Heerlijk om te doen. Lachen, juichen, foeteren. Ik krijg het er helemaal warm van.  

Markus zit ondertussen te gamen, alles om hem heen lijkt hij vergeten. Hij en het spelletje zijn één.

Ze zijn leuk met elkaar, Bent en Markus. De broertjes voeren grappige gesprekjes met elkaar over voetbal, games en allerlei andere zaken. Het zijn slimme ‘gassies’. Op een gegeven moment kijkt Markus me aan en vraagt: ‘Opa Jos, heb jij ook een vader?’ ‘Ja, Markus maar die is al heel lang dood.’ Dat is blijkbaar het goede antwoord, want hij vraagt niet verder.

Even zou ik langs komen, hebben we afgesproken … en even is nu voorbij.  Ilona gaat met de jongens naar de markt.  ‘Dag Bent, dag Markus,’ roep ik. ‘Dag opa Jos,’ zeggen ze in koor … toch nog wat onwennig.  ‘Dag Jos.’ Zij geeft me onverwachts een zoen. ‘Dag Ilona,’ ik ben net te laat om terug te zoenen.   Ralf brengt  mij om alle verwarring te voorkomen naar het station. We huggen ten afscheid.  … het was gezellig.

vrijdag 17 februari 2023

IN HET DONKERE PARK.

Als mevrouw de Bruyn haar portiek in gaat, staat daar een stelletje te scharrelen. Mevrouw de Bruyn kucht en vraagt of ze er even langs mag.

‘O sorry hoor, mevrouw, we gaan gelijk weg.’ Het meisje sjort wat aan haar jurk totdat die weer goed zit en de jongen hijst zijn half afgezakte broek weer over zijn billen. Mevrouw de Bruyn kijkt het tafereel  hoofdschuddend aan. ‘Kunnen jullie nu echt nergens anders terecht? vraagt ze. ‘Ja,’ zegt de jongen,’ in de volgende portiek, totdat iemand ons daar wegstuurt.’

‘Waarom gaan jullie niet naar het park, hier vlakbij?’ vraagt mevrouw de Bruyn.

Het meisje of liever gezegd 'de vrouw' antwoordt haar: ‘We zijn bang in het park, er is daar geen verlichting en er is veel onzichtbaar ongedierte, muizen ratten, spinnen en de kans dat je kwaadwilligen tegen het lijf loopt, in sloot valt of tegen een boom aan knalt is niet gering. Hier in de stad zoeken we de best verlichte plekjes op, zoals deze portiek. De kans is altijd heel groot dat we op dit soort plekken, weggejaagd of weggepest worden. We zijn dan veel te zichtbaar voor de omgeving. We kunnen ook niet terecht bij zijn ouders. Mijn ouders zijn al een tijdje dood. Zijn ouders weten  dat we verkering hebben. Maar ze zijn er op tegen. Ze vinden het leeftijdsverschil te groot. Ik ben zevenenveertig en hij is zeventien. Ik geef toe dat het leeftijdsverschil groot is maar liefde is blind en zo is dat bij ons ook, nietwaar, Wim?’ ‘Ja schat, liefde is blind.’

Mevrouw de Bruyn, die zelf negenendertig is, moet er niet aan denken met een zeventienjarig knulletje verkering te hebben. Haar eigen man is eenenveertig en hoewel ze geen goed  huwelijk hebben, is ze wel content met het leeftijdsverschil van twee jaar. Meneer de Bruyn is uit zijn luie tv-stoel naar de portiek afgedaald. Hij had ze horen praten in de portiek en hij moest even weten wat er loos is. De man heeft een ongeschoren gezicht, een veel te dikke buik, een afgezakte broek en uit zijn openstaande gulp piept een puntje van zijn overhemd.

‘Hallo schat,’ zegt mevrouw de Bruyn. ‘Deze mensen stonden in onze portiek te vrijen, toen ik terugkwam van bridgen. Ik zei dat ze beter naar het park konden gaan. Daar zal het wat rustiger zijn voor hen maar ze zeiden dat ze bang zijn voor de bomen, de dieren en de mensen in het donker’.

Mevrouw de Bruyn ziet haar man verlekkerd kijken de zeventienjarige jongeman … het is haar al vaker opgevallen dat meneer de Bruyn erg gecharmeerd is van jongens van die leeftijd. Dat kan haar na ruim twintig jaar huwelijk niet zo veel meer schelen. Misschien, zo denkt mevrouw de Bruyn, wil mijn man wel met deze mensen mee naar het park om ze een beetje een gevoel van veiligheid te bieden daar.’

Dat ziet het verliefde duo wel zitten en ook meneer de Bruyn is er wel voor in. Er is vanavond toch niks meer op tv. Alleen maar die inzamelingsactie voor de slachtoffers van de aardbevingen in Turkye en Syrië. Zijn plicht heeft hij al gedaan door flink wat geld over te maken naar giro 555.  Hij doet zijn jas aan, pakt zijn honkbalknuppel en loopt het duo vooruit naar het park.

 Hoeveel geld in totaal ingezameld is hoort hij later nog wel.