donderdag 16 februari 2023

BEHOEFTE AAN IETS WARMS.

Ik heb dorst en loop toevallig net voorbij café Melief-Bender op de Oude Binnenweg in Rotterdam. 1 + 1 = 2. Dus ik stap die kroeg in om een tonic te drinken, ja, echt waar een tonic. Ik hoef even geen alcohol meer, want voor ik er erg in heb ben ik alcoholist. Ik heb de afgelopen weken, twee à drie alcoholconsumpties per dag genomen … dat is toch echt niet veel denk ik dan.  Maar het is wel zo dat ik geen dag meer zonder kan en dat is geen zuivere koffie.  En dan de kwestie van mijn neus hè, ja, die wordt veel te rood naar mijn zin. Mijn moeder noemde zo’n neus als ik nu heb een drankneus en zoiets wil ik echt niet. Nu hoop ik maar dat wanneer ik helemaal stop met alcohol en voldoende tonic (en melk) drink, ik langzamerhand weer een normaal vleeskleurig neusje krijg. Ik had er onlangs  nog over met mijn buurvrouw, zij vond ook wel dat mijn neus wat roder was dan anders maar zij dacht dat dat van de kou kwam. Dat kan natuurlijk net zo goed. Net als mijn vingers, die worden ook rood (bijna blauw) van de kou. Ik hoop maar dat het van de kou komt.

Het is druk in het café. Alle barkrukken bezet, alle tafeltjes bezet er stáán zelfs nog flink wat, mannen allemaal, te babbelen en te ‘hijsen’. Aan een tweepersoonstafeltje zit een man alleen. Zo te zien een Surinamer, maar ik noem donker gekleurde mensen altijd veel te makkelijk Surinamers. Ik ga vragen of ik bij hem aan het tafeltje mag aanschuiven. Hij zit te bellen als ik het hem vraag, dat had ik niet in de gaten, maar hij kijkt me vriendelijk lachend aan en knikt ja.  Hij zit met zijn ijsmuts op achter z’n cappuccino.

Als ik nog maar net zit komt al gelijk iemand langs om mijn bestelling op te nemen. Ik besluit om toch geen tonic te nemen maar ik doe een kopje thee, Earl Grey. Ik heb behoefte aan iets warms, vandaar. Heel koud is het niet vandaag … waterkoud zou ik het eerder willen noemen.

‘Fijn dat ik bij u aan het tafeltje mag zitten,’ zeg ik tegen de Surinamer.

‘Ja, natuurlijk … is normaal toch. Woont u hier in de buurt?’ vraagt hij. 

‘Nee, ik woon helemaal aan de andere kant van Rotterdam. ’

‘Ik woon in Dordrecht,’ zegt mijn tafelgenoot ’ik ben vandaag wezen klussen bij mijn dochter. Ze woont hier in het centrum. Ik heb vroeger ook in Rotterdam gewoond; in Noord. Ik woon nu al bijna 10 jaar in Dordrecht.’

 Hij blijkt een grage prater. Na zijn pensionering heeft hij nog als zzp’er (lasser) doorgewerkt. Geëmotioneerd vertelde hij verder dat hij daar anderhalf jaar geleden abrupt mee is gestopt. Zijn vrouw overleed plotseling op negenenvijftig jarige leeftijd aan een hersenbloeding. Daarmee verdween voor hem de motivatie om nog door te werken. Triest. Ik legde mijn hand even op zijn arm: ‘Sterkte man’, zei ik.

‘Ik vertel hem dat ik naar het centrum gekomen ben om wat kadootjes te kopen voor mijn kleinzoontjes van vijf en negen en hun ouders.  Ik ga aanstaande zaterdag bij hen op bezoek. Daar verheug ik me echt op. ’Zij wonen toevallig ook in Dordrecht’.

Ik had m’n thee inmiddels op en rekende aan de bar mijn thee en ook de cappuccino van mijn tafelgenoot af. Hij bedankte me met  een lach, een handdruk en wenste me veel plezier zaterdag.

woensdag 15 februari 2023

EEN DOORSLAAND SUCCES.

 

Ik heb alle gelegenheid gehad om mij muzikaal te ontwikkelen. Mijn opa van vaderszijde was een getalenteerde  mandoline-speler. Ik hoorde van mijn moeder dat hij het leuk zou vinden als ik, zijn eerste kleinzoon,  ook mandoline zou leren spelen maar daar had ik geen zin in. Mandoline-les was alleen op woensdagmiddag    dan ging ik liever op een voetbalclub. Ik was toen negen jaar.  Mijn opa was bijzonder teleurgesteld … hij wilde mij zo graag muziek horen maken en op zich wilde ik dat ook wel maar niet op woensdagmiddag. Op donderdag om half vijf was er accordeon-les … dat leek me wel wat. Mijn opa betaalde dat want mijn ouders hadden daar geen geld voor. Maar na drie maanden vond ik accordeon spelen toch niks aan. Ik heb één liedje leren spelen: varia, varia, varia, varia, vaaaaaaariaaaaa. Toen heb ik per ongeluk mijn mini-accordeon  in tramlijn 16 laten staan. Ik heb mijn opa nooit zo boos gezien.  De accordeon had ik in bruikleen en was nu foetsie. Opa moest nu de hele koopsom van de accordeon aan die akelige accordeon-juf betalen.

Toen ik vijftien jaar was kwam Hans Kabel in mijn leven. Hans Kabel was een neef van me: de zoon van een (toen reeds overleden) zus van mijn moeder.  Hans was een paar jaar ouder dan ik. Hij had een plannetje met mij. Allereerst had hij een goocheldoos. En bijna alle trucjes uit die doos kende hij: een knoop uit een touw laten verdwijnen … de kaart raden die iemand in gedachten had … een heleboel blauwe balletjes uit zijn mond halen (bah)  … ook haalde hij een zakdoek uit mijn zak, die ik er zelf nooit had in gestopt. Gelukkig hoefde ik geen trucjes te leren … nee, ik moest hem alleen maar assisteren: ‘dames en heren hier is de wereld beroemde Rotterdammer Abi Kadabrie’, want zo wilde Hans Kabel altijd genoemd worden, als hij goochelde.

Een optreden met alleen goochelen vond hij maar niks. Hij had bedacht dat we samen een zangduo zouden gaan vormen met de naam de Hajo’s (van Hans en Jos) en hij had ook al bedacht dat we zouden gaan goochelen èn zingen voor een hoog bejaard publiek. Ik vond zelf het liedje ‘Ik wil een cowboy als man’ van Ria Valk wel leuk om te doen maar dat vond hij niks voor een jongen van mijn leeftijd om te zingen.  ‘Jonge jongens zoals wij, willen geen cowboy als man, tenzij ze homo zijn,’ zei hij. Van homo’s had ik toen der tijd nog nooit gehoord.

Twee liedjes had Hans al uitgezocht: ‘Ik heb eerbied voor jouw grijze haren’ en ‘Een moederhart een gouden hart.’  Die twee liedjes gingen we instuderen en tegelijkertijd gingen we alle verpleeg- en verzorgingshuizen af met de vraag of we de ‘Hajo-show’ daar mochten  laten zien. Binnen twee weken waren we voor een maand uitgekocht  (we hoefden er natuurlijk niks voor te hebben)… twee keer per week traden we op . Het werd een doorslaand succes. Het is dat de meeste toeschouwers te terminaal waren om erg enthousiast op ons te reageren maar aan de tevreden uitdrukking op die ouwe bekkies konden we duidelijk afleiden dat ze zeer in hun nopjes waren met ons optreden.  Hans wilde er na deze geweldige maand nog wel een paar weken aan vastplakken maar ik was het zat. Ik leerde in die tijd ook de muziek kennen van Bob Dylan en de Rolling Stones en daar ging mijn hart toch steeds meer naar uit dan naar de gezapige producties van Gert en Hermien. Hans weigerde pertinent om Dylan en de Stones  bij de oudjes ten gehore te brengen. Hij ging onverdroten door met goochelen en zingen als de solo-artiest ‘Hazojo’ (Hans zonder Jos). Op zijn achttiende stopte hij er abrupt mee, om hopman bij de scouting te worden. Daar was hij geknipt voor.

Ik zou het op muzikaal gebied niet ver schoppen: theater ging me beter af. Vele jaren later, ik was zelf inmiddels bejaard, zat ik nog een klein jaartje op het wijkkoor alwaar ik liedjes zong als  ‘Vuile huichelaar’,‘Jungen komm bald wieder’ en ‘Mexico’ ten gehore bracht.

 

Eerder gepubliceerd  in december 2021.

dinsdag 14 februari 2023

SCHRIJNEND.

Samen met mijn vriendin Marieke en mijn vriend Lars had ik in Den Haag geprotesteerd tegen het uitblijven van duidelijke maatregelen van de regering tegen de klimaatcrisis, de opwarming van de aarde. Het is dezer dagen toch ondubbelzinnig duidelijk dat de natuur in de war is. Halverwege februari zitten we nu en we hebben lenteachtige temperaturen. Terwijl het een tiental jaren geleden nog vroor en sneeuwde in deze tijd van het jaar.

We hadden met enkele honderden andere actievoerders  de A12 geblokkeerd. De demonstratie duurde nu al vier uur en de verkeersopstopping was gigantisch. De betogers werden door een stem  uit een mobiele-eenheid bevolen  onmiddellijk de snelweg vrij te maken voor het verkeer. Als dat niet gebeurde zou worden ingegrepen.  Mijn vrienden ik bleven gewoon op onze plaats zitten. We hadden ons ook nog eens aan elkaar vastgeketend, met kettingen en onze handen hadden we aan het asfalt vastgeplakt. 

Een volgende keer ga ik dat trouwens wel anders doen want, ik stierf onderhand van de honger en ik kon met mijn geen mogelijkheid bij mijn banaan en boterhammetjes komen, die ik in mijn rugzak had gestopt.  De politie was ondertussen hard aan de slag gegaan om onze collega-actievoerders weg te slepen naar de klaarstaande arrestantenbussen. Wij zaten zo’n beetje in het midden van de groep. Het duurde nog wel even voordat wij aan de beurt waren.  Er werd echt gesleept, zagen we. Een agent pakte de demonstrant onder de oksels, tilde hem op en trok hem mee naar de bus.

Die agenten waren nou niet echt  gewelddadig te noemen maar het kwam toch wel eens voor dat er tijdens het  gesleep met onze mensen een schoen uitvloog. Er werd dan niet even gestopt om die schoen weer aan te laten trekken. Nee, dan werd diegene met zijn hielen over het plaveisel getrokken. Dat gaf natuurlijk lelijke schaafwonden.

Met de hele groep hadden we afgesproken om ons niet te verzetten.  Vreedzaam demonstreren heet dat. Als makke schapen zouden we ons laten afvoeren.  Voor zover wij het vanuit onze positie konden bekijken gedroegen de agenten zich ook redelijk vreedzaam.  Er werden zowaar af en toe geintjes gemaakt met elkaar door ME’ers en hun arrestanten. Er werd zelfs gelachen.

We gingen die ME’rs nu anders bekijken, ze bleken toch wat socialer dan we dachten.

Toen waren wij aan de buurt.  Toeval of niet: wij troffen een stel chagrijnige klootzakken.  Ze zeiden geen woord. Als ze wilden dat we een andere houding aannamen schopten ze ons. Met het losmaken van de kettingen trokken ze onze schouders zowat uit de kom; ook Marieke werd allerminst ontzien. Het maakte niet hoe hard ze gilde. (Later zei ze dat overdreef.) Het ergste was dat die ME’ers ons wilden optillen zonder er rekening mee te houden dat we met onze handen op het wegdek vastgeplakt zaten. Ondanks dat we driestemmig uitschreeuwden: ‘onze handen zit vastgeplakt, onze handen zitten vastgeplakt’,  gingen ze met verbeten koppen, star, zwijgzaam en ruw door met hun werk.  Ze smeten ons de arrestantenbus in en gingen naar hun volgende klus.

In de arrestantenbus konden we de schade opnemen. Bij ons alle drie was de handhuid ontveld. Godzijdank was er in de bus een EHBO-plek. Daar werden we vriendelijk behandeld, onze handen  met jodium ontsmet. Lang bleven de wonden nog schrijnen. Lars en ik zaten er met van pijn vertrokken gezichten op de achterbank van de bus. Marieke zat verrassend monter naast ons. Ik stierf nog steeds van de honger en mij lukte het niet, met mijn gehavende handen. Maar Marieke was godzijdank in staat mijn banaantje en mijn boterhammetjes uit mijn rugzak te vissen.

Tsja, wie actie voert moet pijn lijden. Zonder actie geen verandering. Kijk naar het verleden, de suffragettes, de anti-apartheidsstrijd. Activisme is altijd zinvol.

maandag 13 februari 2023

EEN OPENHARTG GESPREK (SLOT).

... en uw naaste familie, hoe reageerde die op u, zonder uw haren? Laat me raden ... u werd uitgelachen!

Mijn toenmalige echtgenote kwam haast niet meer bij van het lachen, toen ze mij ineens zo kaal, zo bloot zag. Vooral toen ze me voor het eerst in ons huwelijk ook zonder schaamhaar zag. Eerlijk gezegd vond ik dat ook wel een vreemd gezicht. Maar ik moest er niet zo onbedaarlijk hard om lachen als zij. Ze vond het vooral zonde van mijn kale kop, want zij houdt van haar. Hoe weinig ook. Ze is, zo zegt ze regelmatig, verliefd geworden op mijn weelderige krullenkop.

Zo’n verandering, zoals die hele  ‘ontharingsoperatie’, heeft met mijn wisselende stemmingen te maken. In de, zeg maar, manische opwinding, wilde ik  gewoon iets heel anders. Ik denk dan gedurende een paar weken regelmatig aan ‘alles ontharen’. Ik praat er met niemand over. Vergeet het ook vaak weer. Bedenk me dan hoe ik het zou kunnen doen en waar. Het is een soort van geheimpje. Dan vergeet ik het weer even. En dan hoeps ... doe ik het … en  zit ik ineens kaal in dat hotel.

 We hebben tot nu toe alleen over uw kaalheid gesproken, Halle. Laten we eens wat afzakken naar uw schoeisel. Paarse, witte, zwarte en rooie schoenen. Voor een vrouw de normaalste zaak van de wereld maar een beetje vent doet het doorgaans toch met minder. Het lijkt bij u soms wel een schreeuw om aandacht.

Wat is er mis met een beetje aandacht vragen? Doe ik iemand kwaad met lopen op fraai gekleurde, modieuze schoenen? In feite is het hier weer van het zelfde laken een pak: stemmingen. Voel ik me licht, zit ik lekker in mijn vel, dan  pak ik mijn kleurrijke schoenen. Op paars en zwart loop ik alleen als ik me zwaar klote voel. Wit draag ik bijna nooit. O ja, met sporten … dan heb  ik vrijwel uitsluitend witte sportschoenen aan.

Dan uw jasjes, gilletjes, sjaaltjes, t-shirts in allerlei felle kleuren, strakke broeken. In sommige kringen herinnert men u zich als de man met de nichtensjaaltjes? Deert u dat niet?

Nee, niet in het minst. Van jongs af aan, tot op de dag van vandaag, verslijten mensen in mijn omgeving mij voor homo. Kan ik me goed voorstellen ook, omdat ik me soms nichterig gedraag. Vind ik leuk. Jammer vond ik wel dat de moeder van mijn beste vriend, Stef, niet wilde dat hij met me omging. Stef en ik waren toen veertien. De moeder van Stef noemde me ‘een mietje’; ze wilde niet dat haar zoon zou worden als ik.

Ik heb er geen last van. Het gekke is dan wel weer, dat ik me in neerslachtige tijden uitermate kan generen over hoe ik me gemanifesteerd heb in mijn manische perioden. Maar ook de gêne daarover is van snel voorbijgaande aard. Een miniem zetje vanuit mijn hersenen kan me vervolgens gewoon weer nichterig laten flaneren in mijn oranje broek, zwarte  t-shirtje, wit colbertje, veelkleurige zijden sjaaltjes en m’n flamboyante zomerhoed.

Halle, ik dank u hartelijk voor dit openhartige gesprek.

Graag gedaan, Jacob.       

zondag 12 februari 2023

EEN OPENHARTIG GESPREK (1).

Dit is de weergave van een openhartig gesprek van free lance journalist Jacob Mensch met Halle Stappen, oud-Nederlands kampioen 'Sneldammen' bij de heren. In dit uitgebreide gesprek, waarvan hier deel een, hebben ze het niet over zijn onnavolgbare spel maar leren we een geheel andere kant van Halle kennen.  

Waarom, Halle,  maak je het jezelf, qua uiterlijk ,  toch altijd zo moeilijk, zeker wanneer het best ook makkelijk zou kunnen? Nu eens vertoon je je als een net heertje, dan weer als een soort clochard. En daarbij wek je regelmatig de indruk, een actieve relnicht te zijn, met je strakke broeken, je dandy jasjes, je sjaaltjes en je schoenen in allerlei ogen pijnigende kleuren. Nù zie ik je weer lopen met een iel paardenstaartje achterop je hoofd. Nog niet zo héél lang geleden had je een  warrige ‘krullenbol’ en daarvòòr trok je de aandacht met een glimmende kale knar. Nu ben je glad geschoren en morgen ben je weer baarddrager. Allemaal moeilijk te rijmen!  Waarom vertoon je je nu eens schreeuwend uitbundig en dan weer verstikkend  saai?

Uitbundig? Saai? Nicht? Je stort nu wel ineens een heleboel bagger over me uit, zo aan het begin van dit gesprek! Wat wil je van mij?

Welnu Halle, reageer om te beginnen eens op je wisselende ‘haardracht’ .

Nou, ik kies steeds voor een andere haardracht; als je kaal tenminste ook een ‘haardracht’ mag noemen. Die kale kop, ja, dat was destijds tamelijk impulsief. Het begon in het jaar 2001 in de TGV op weg naar Frankrijk. Ik maakte me in de trein een voorstelling van hoe ik er zonder hoofdhaar uit zou zien. In mijn lichtelijk manisch optimisme van destijds, zag ik er kaal wel redelijk goed uit; beter in ieder geval dan met dat kortgeknipte grijze kransje, dat toen op mijn hoofd groeide.

De hotelkamer in Lyon had een ruim ligbad, alsof  ik een half jaar terug, toen ik deze kamer boekte al wist wat hier zou gaan plaatsvinden. Zoals altijd had ik mijn elektrisch scheerapparaat meegenomen. Ook  had ik de spulletjes om me nat te scheren bij me: scheerzeep, de -kwast, -mesjes en het -apparaatje en last but not least: aluin. Aluin stond bij alle mannen vroeger op de wastafel. Het is een bloedstelpend middel en het gebeurde nogal eens, dat bij het scheren per abuis een stukje hoofdhuid gescalpeerd werd. Met de toename van het elektrisch scheren is het aluingebruik omgekeerd evenredig afgenomen.

In Lyon onthaarde ik niet  alleen mijn hoofd, ook de rest van mijn lijf. De details hiervan zal ik je besparen.   

Goed en toen was je helemaal kaal, Halle. Je stapte daar Lyon in en alle vrouwen vlogen je om je nek? Je hoefde alleen maar op een willekeurig plein in Lyon  te gaan staan en van alle kanten komen lieftallige Franse dames aangerend, roepend: ‘Oooooh, kijk daar nou toch eens een allemachtig leuke kale man staan!’ Je moet het op een lopen zetten om niet door ze verpletterd te worden.

Proef ik hier enig sarcasme, Jacob?  Natuurlijk gebeurde dat niet! Ik was destijds vijftig. Een ouwe man. Heb jij wel eens gezien dat vrouwen in katzwijm raken van kale vijftig plusser? Nee toch zeker? Zelf vond ik dat ik er een ietsiepietsie beter uitzag zònder dan  mèt haar. Het maakte me iets jonger. Wat ik verder had weggeschoren wist en zag niemand nog. Pas later, op het strand, in het zwembad of in bed hoor ik wel, wat anderen van die verdere ontharing vinden. Als ik af ga op alle reacties is mijn conclusie, dat de ene  helft het leuk en de andere helft het nogal raar vindt

zaterdag 11 februari 2023

VERLIEFD OP Z'N TRAINER.

Toen Pim Lammers op vrijdagochtend naar zijn werk ging zat zijn vriendin Lidia op de stoep voor de winkel. ‘Moet je zien,’ zei Lidia en ze wees naar de winkelruit. Er was een blik witte verf tegenaan gekieperd. In het kozijn is een a-4-tje geprikt met in bloedrode letters de tekst: ‘Pim, je bent een viespeuk’. Sinds hij gevraagd is om het gedicht voor de Kinderboekenweek 2023 te schrijven is er een hetze tegen zijn persoon ontstaan. Met name op de sociale media, de ‘niet officiële openbaar aanklager’, gaan alle remmen los. Iemand als Pim Lammers mag dat gedicht beslist niet schrijven. Hij wordt met de dood bedreigd.

Wat is het geval: Pim Lammers heeft acht jaar geleden een roman geschreven: ‘de Trainer’, daarin wordt een twaalfjarige jongen verliefd op zijn trainer. Het boek was bedoeld voor volwassenen.

De herrie op internet liep zo hoog op dat Pim Lammers besloot het gedicht niet te schrijven. De aanleiding voor het gekijf was nu dan wel weg maar de bedreigingen hielden aan.  Een op internet populaire dame, een zogenaamde (onz)influencer Monique Smits en een politiek stuk onbenul  Sybren Van Haga genaamd, bleven de haatmails aanwakkeren.

In zijn eigen straat moest hij geregeld aanhoren dat hij een ‘vuile pedo’ was. Schrijven kan Pim Lammers erg goed maar ad rem reageren op scheldpartijen kan hij niet. Aanvankelijk was hij blij dat hij met Lidia naar zijn werk kon lopen. Maar tegen het schelden, gooien van klei en zelfs ook van stenen konden ze niet op.

Er stonden stadswachten, leunend op hun snelle mountainbikes, een beetje lacherig te kijken naar het gewelddadige tafereel. Ze hadden natuurlijk moeten ingrijpen; ze deden een oogje dicht. Maar diep in hun hart hadden ze ook wel mee willen gooien en schelden. Want ook zij willen zo’n vieze pedo niet in de buurt van hun kinderen.

Op een gegeven moment werd het echt te riskant om door te lopen. Automobilisten weigerden als ze wilden oversteken af te remmen en gaven al toeterend juist extra gas. Ze besloten om snel terug naar Pim Lammers huis te gaan. Daar, vlak voor zijn huisdeur deur, waren veel boeken die Pim geschreven had op een stapel gegooid en er werd de fik in gestoken.  Ze konden niet eens naar binnen, dicht bij zijn voordeur vlamde het vuur hoog op. ‘Pedo, pedo, pedo,’ werd hatelijk gescandeerd. Ook bij de brandweer dachten ze blijkbaar: ’laat maar lekker fikken’.

Lidia en Pim konden niet anders dan op een afstandje blijven kijken. Maar dat was vragen om moeilijkheden. Een paar ophitsers in de groep, waaronder die onderontwikkelde Monique Smits en de politieke charlatan Sybren Van Haga, kregen genoeg  aso’s mee om Pim Lammers eerst te mishandelen en hem vervolgens op de brandstapel van zijn eigen ‘pedotroep’ te gooien. ‘Opgeruimd staat netjes’, wordt er gescandeerd. Lidia kan niks doen, ze is in shock.

 

Romans gaan over alles van het leven. Dus wordt er geschreven over moord, verkrachting, leed, genot – en zonder dat dat iets zegt over de positie van de schrijver. Pim Lammers sprak zich niet vòòr pedofilie uit maar hij moest hangen, omdat aan zijn verbeelding een verhaal ontsproot.

vrijdag 10 februari 2023

NIET SLOPEN DIE FLAT!

Vrijdagmiddag was ik bij mijn ome Bram en tante Marie (een zus van mijn vader). Zij wonen in de Pompenburgflat, vlakbij het Hofplein, naast dancing Bristol. Ome Bram had me gebeld. Hij wilde iets met me bespreken. Of ik even langs wilde komen. Eerlijk gezegd stond ik niet direct te springen want ome Bram was een vreselijk saaie ouwehoer. Maar goed, het klonk nogal urgent dus zette ik mijn aversie maar opzij. Hij vertelde me dat de Pompenburgflat, waar hij al bijna veertig jaar woont gesloopt gaat worden. Tweehonderdzesentwintig uitstekende èn betaalbare woningen (zogenaamde woningwetwoningen)  dreigen zo maar plat gegooid worden. Ome Bram is daar in 1983 als een van de eerste bewoners komen wonen.

Hij was gelijk maar van wal gestoken met zijn verhaal; een kopje thee kon er niet van af maar toen ik hem er om vroeg, zei hij tegen tante Marie, dat ze thee moest zetten.  Hoewel het mij niet zo boeit, vertelde hij me dat Pompenburg ontworpen was door de bekende architect Carl Weeber, die ook de Peperclip op Zuid ontwierp. Ome Bram zei dat hij er niet aan moest denken om op zijn oude dag nog te moeten verhuizen.

 Ik had geen idee hoe oud hij was maar daar zal hij zo wel mee komen. ‘Negenenzeventig,  ben ik nou  en je tante Marie is zevenenzeventig, die zit natuurlijk ook niet op een verhuizing te wachten. Juist nù slopen in een tijd van woningnood en vooral een groot te kort aan betaalbare woningen. Daar kan er geen een van gemist worden, ze zijn dringend nodig.’

Waar wil die man in godsnaam naar toe?

Tante Marie heeft intussen drie kopjes thee op de salontafel gezet en houdt een koektrommeltje voor mijn neus met een paar mariakaakjes. Dat is smullen!

Volgens ome Bram is sloop hier onnodig, de woningen zijn goed.  Kort geleden (in 2017 en 2020) is er voor 3,2 miljoen gerenoveerd. De daken en het ventilatiesysteem zijn vernieuwd en er is een mooie  oplossing gerealiseerd voor de energietransitie. Die renovatie heeft er voor gezorgd dat de Pompenburgflat een voorbeeld is voor duurzaam wonen met hoge kwaliteit. Uniek is ook de binnentuin van het complex, een oase van rust waar je de vogeltjes kan horen zingen. Alle balkons hebben uitzicht op deze binnentuin.  

Ome Bram vertelt dit hele verhaal in dat lijzige slakkegangentempo van hem. Doodmoe word ik er van … en hij is nog niet klaar …

‘Alleen de investeerders verdienen vreselijk veel geld aan de bouw van die drie gigantische (en gigantisch onbetaalbare) woontorens, die in de plaats moeten komen van de Pompenburgflat. De projectontwikkelaar: RedCompany en de verhuurder Havenstede zullen best goede bedoelingen hebben, maar de winsten komen uiteindelijk toch bij de vastgoedmiljonairs terecht’.

‘Niet alleen ik en je tante, maar bijna alle bewoners hier vragen zich af wat de toegevoegde waarde is om deze woningen van ons af te pakken. Het is heel slecht woningbeleid. Het is duidelijk arrogantie en machtsvertoon van de superrijken.’

We maken even tijd voor het kopje thee en het mariakaakje. Dan gaat ome Bram verder:

‘Er is al veel te veel sociale woningbouw in Rotterdam gesloopt. Er moet veel meer het accent gelegd worden op woningverbetering, energiezuinig maken en verduurzaming van de bestaande woningvoorraad. Ook meer aandacht moet er zijn voor de stedebouwkundige kwaliteit en groen. Minder hoogbouw in verband met leefbaarheid op straat.’

Toch hebben, volgens ome Bram en ook tante Marie, de bewoners de hoop nog niet opgegeven. In Crooswijk is het bewoners ten slotte ook gelukt om onnodige sloop af te blazen … dus hun moet ook kunnen lukken.

En toen opeens kwam de aap uit de mouw:

‘Tsja, wat je tante Marie en ik je nu wilden vragen is: wanneer het toch onverhoopt tot sloop gaat komen, zouden wij dan in geval van nood, desnoods tijdelijk,  bij jou kunnen intrekken’.

Toen verslikte ik me in mijn mariakaakje. Ik stikte er bijna in.

 

 

Benieuwd hoe de Pompenburgflat (en) mijn ome Bram en tante Marie er nu uit zien?

Google:   Woongebouw Pompenburg