vrijdag 28 oktober 2022

Proost!

 

Op het terras van café ‘de Witte Aap’ op de Witte de Withstraat, bestel ik een pilsje. De barman blijkt geen Nederlands te verstaan: ik krijg een halve liter bier. Daar moet ik natuurlijk ook voor betalen: zeven euro; niet te weinig ….  maar goed … het is feest vandaag op de Witte de With … dus redeneren de biertappers hier waarschijnlijk: we maken er ook gelijk feestprijzen bij.

‘Is deze stoel nog vrij, meneer?’ vraagt een dame van pakweg vijfenzeventig.

Ze wijst naar dat ene stoeltje bij mijn tafel.

‘Ja, die is vrij, mevrouw, kom er  maar gezellig bij zitten.’  Aan elke hand heeft ze een goed gevulde king-size Wibra tas.

‘Goed, ik ga eerst even een biertje halen.’ Ze zet haar tassen op de stoel. ‘Past u even op mijn spullen?’ … dan ziet ze me de laatste slokken van mijn biertje wegklokken.

‘ Eh, wilt u ook een biertje … zal ik gelijk voor u meenemen?’

‘Nou … lekker, alleen eh,  niet nog es zo’n grote als deze … doe maar een kleintje pils.’

Gezellig vandaag op de Witte de Withstraat en omgeving … een dichter op een zeepkist … een kerk op de Schiedamse Vest met prachtige gemozaïekte muurtjes, open ateliers en een blue grass bandje.

‘Alstublieft, één voor u en één voor mij,’ ze gaat zitten, ‘proost (ze drinkt haar pilsje bijna in een teug leeg) sorry hoor maar  ik hád me toch een dorst. Weet u wat dit is hier … dit gedoe allemaal … ’

 ‘Ja,’ zeg ik, ‘allemaal moderne kunst.’ ‘Ik ben net naar een toneelstuk geweest van Samuel Becket, ‘Wachten op Godot’ heet het. Het wordt gespeeld door mensen die bij de GGZ lopen, oudere  psychiatrische patiënten. Was erg goed.’

Joh, was dat hier dat stuk? Als ik dàt geweten had … een man op de afdeling van mijn vader, speelde daarin mee. Zo’n heel lange man … bijna twee meter  … en … deed hij het goed?

 ‘Ja, beide acteurs deden het goed.’

‘Tja,’ zegt ze, ‘ik zou hier nooit gezeten hebben als pa niet wat nieuw ondergoed nodig had, want  wat hij nog in zijn kast heeft liggen is niet toonbaar meer. Zit vol met gaten en vlekken, die er ook al blijf je er een uur op boenen, nog niet uitgaan. Ik ga nu een ruime voorraad  ondergoed kopen voor hem. Bij de Wibra. Daar is dat spul het voordeligst. Ga ik op zondag, dan is het hier het rustigst. Dat valt me nu toch een beetje tegen. Ik kom uit Metro Beurs en loop naar de Wibra, als ik opeens leuke muziek hoor. Veel drukte hier in de straat. Straks, als ik die hempies en broekies voor pa  heb gekocht,  ga ik daar toch es even kijken  .. .  vooral van die Afrikaanse dans daarnet heb ik echt zitten genieten. Ik ben gek op dansen …. rumba, chachacha, jaaa de tango ook … houdt u ook van dansen?’

‘Ja, ik hou wel van dansen …. maar zonder al die verplichte pasjes …  een beetje wild … eh… vrij dansen …’

‘O,’ zegt ze. Ze kijkt me met gefronste wenkbrauwen aan.

‘Ga zo naar pa toe, òm de dag een uurtje. Ik ben tegenwoordig zijn mantelzorger. Thuiszorg doet geen kl… oh, sorry    doet niet veel meer voor die ouwe mensen.

‘ Het is helaas niet anders. Kom, ik ga er maar weer eens vandoor. Nog een fijne dag, meneer.’

‘Dag mevrouw, u ook … en vergeet niet uw geld mee te nemen?

‘Geld? Van mij?

‘Ja, voor dat pilsje dat u net voor me meenam.’

‘Joh, schei nou effe gauw uit … neem er nog maar lekker een van mij. Proost!’

 

 

donderdag 27 oktober 2022

OLALA!

 Met een banaan en een uitgeperste sinaasappel achter de kiezen, stap ik de deur uit richting sportschool. Tja, maandag-, woensdag- en vrijdagochtend is het vaste prik: sportschool.  Het is kwart voor negen als ik daar incheck; om die tijd wordt het er weer rustig. Daar houd ik van: sporten in alle rust. Hé, Keith is er ook nog. Normaal gesproken begint hij  al om 6 uur ’s ochtends en is hij tegen acht uur al weer pleite.  Keith is een excentrieke Engelsman (een fanatieke Liverpool fan), die al een aantal jaren op deze sportschool rondloopt. Hij sport altijd geheel in het zwart; hij heeft ook  zwarte muts op, waar een grijs paardenstaartje onderuit komt. Keith en ik hebben elkaar leren kennen op de sportschool een jaar of vier geleden. Zo af en toe maken we een praatje, drinken koffie en als een van ons een paar keer niet geweest is, gaan we even bij elkaar langs of we bellen even om te horen, hoe het gaat.

Toevallig ben ik van plan om vanmiddag bij hem langs te gaan, omdat ik hem drie weken niet gezien heb. Het kan natuurlijk ook zo zijn dat ik hem misloop, omdat ik wat láter sport dan hij. Maar neen, het klopt, hij is twee weken in de lappenmand geweest … heeft zelfs vijf dagen op krukken gelopen … geen gevoel meer in zijn rechter onderbeen …

‘Maar in dat been had je de laatste jaren tóch al geen gevoel meer, Keith?’

‘Nee, man, in mijn linkerbeen heb ik al jaren geen gevoel meer, nu komt mijn rechter er verdomme ook nog eens bij …’

Keith vindt het een prima idee om vanmiddag  bij hem thuis een ‘cup of tea’ te doen.

Keith woont in het Oude Noorden, langs de Rotte. Op weg naar zijn huis loop ik langs  ‘Olala Chocola’, ambachtelijke chocolademakers. Wat daar allemaal voor lekkers in de étalage ligt! Het water loopt me in de mond. Het lijkt me een goed idee om een paar superbonbons te scoren, voor  bij dat koppie thee straks.  Ze zijn goed aan de prijs, dat wel: tien bonbons voor tien euro maar daar heb je ook wel wat voor. 

Om kwart over vier tik ik  tegen Keith’s raam  (hij woont op de begane grond)  …. geen reactie …. nog es tikken … ja hoor daar komt hij aanschuifelen … dàt kan hij in ieder geval nog  …schuifelen … scheerschuim zit nog op zijn gezicht. Met het scheermes nog in zijn hand, laat hij me binnen. Veel te gehaast  scheert hij verder. Op verschillende plekken ligt zijn gezicht open.

Ik moet zelf de waterkoker aanzetten voor de thee en voor ons allebei een theetje uitzoeken. Hem maakt het niet uit wat voor thee. Ik schenk het water in de theekopjes. Keith is blij verrast door de bonbons. Met zijn bloedende hoofd zit hij zijn vingers af te likken van die handgemaakte cocosbonbon. Normaal ben ik helemaal niet zo van die zoetigheid … maar déze handgemaakte kersenbonbon:

Olala!

woensdag 26 oktober 2022

IEDER ZIJN MEUG.

 Loop maar even mee naar mijn slaapkamer’ zeg ik tegen, Kees mijn buurman. Daar staat mijn pc. Ik wil hem even laten zien hoe hij, bij de belastingdienst, zijn zorgtoeslag aan kan vragen, vandaar.

Terwijl ik de pc opstart, hoor ik Kees vol verbazing achter me zeggen:

‘Wat heb jij daar nou in die kast staan?’

‘Mijn pc, dat zie je toch!’

‘Neen, ik bedoel  dat daar’ en ik zie dat hij met open mond naar Peggy staat te staren.

Peggy is een barbiepop, niet zo maar een barbiepop maar een bijzonder sexy model. Misschien heeft ze in de Barbie-reeks wel een andere officiële naam maar die ken ik niet.  Deze pop is superslank, heeft lang blond haar, pronte borstjes, lange slanke benen, hoge zwarte pumps, een zwart mini jurkje en een goudkleurig ceintuurtje om haar taille.  Verder heeft ze zwaar opgemaakte ogen en zwoele, volle, roodgestifte lippen.

‘Wat bedoel je nou precies, Kees?’

‘Wat moet jij nou met dat seksbommetje daar in je kast?’

‘Oh dat,’ zeg ik gekscherend, ‘de één heeft pin-ups hangen in zijn slaapkamer, een ander, zoals ik, heeft een sexy barbiepoppetje in zijn kast staan, ieder zijn meug toch?’

Peggy zit daar nu al een jaar of drie. Op een van mijn fietstochten langs de Rotte, zie ik op de heenweg iets liggen op het fietspad, dat vaag op een pop lijkt. Ik besteed er verder geen aandacht aan. Als ik, op de terugweg, ruim een uur later, wèèr langs die plek fiets, ligt die pop er nog steeds. Eerst rijd ik er gedachteloos langs maar ik ga toch even terug om het goed te bekijken. Het blijkt dus dit gave schattige poppetje te zijn. Omdat het daar al zeker anderhalf uur ligt, besluit ik om het mee naar huis te nemen.

‘Ik kan er vast wel iemand blij mee maken,’ denk ik, ‘ is het vandaag niet dan is het morgen wel.  Maar tot op de dag van vandaag heb ik nog geen geschikte kandidaat kunnen vinden en in afwachting van haar verhuizing, zit Peggy, jou vanuit mijn kast liefdevol aan te staren.’

‘Je kan me nou wel zo smalend aan staan te kijken, Kees, toch is het werkelijk zo gegaan  … en het valt nog niet mee om van haar af te komen … ja de vuilniszak in … maar dat vind ik weer zonde van zo’n gave pop.

‘Heb jij belangstelling, Kees of ken je misschien iemand die je daar een plezier mee zou kunnen doen?’

‘Ja, ik heb wel een nichtje van zes, die heeft ook barbiepoppen maar ik vind dit model te seksueel getint voor klein meisje.  Daar wacht ik liever nog even mee.

‘Je zou er mee op een rommelmarkt kunnen gaan staan; dan ben je Peggy, denk ik, zo kwijt. Je kan er nog best vijf euro voor vangen.’

 

‘Ja, dat is een goed idee, Kees … het zal alleen nog wel even duren voordat ik voldoende andere spullen heb om op een rommelmarkt te gaan staan … en dat doe ik dan eigenlijk alleen voor Peggy, want ik hou helemaal niet van rommelmarkten. Weet je wat ik wou: dat ik die pop destijds gewoon op dat fietspad had laten liggen.’

‘Hé Kees, moet je nou nog zien, hoe dat met die zorgtoeslag van je zit, want daar kwam je tenslotte voor?‘

‘Ja, da’s waar ook.’

‘Nou, láát Peggy dan maar even en  kom naast me zitten!’

 

dinsdag 25 oktober 2022

DOORWEEKT.

 Met een doffe blik in zijn ogen loopt hij het metroperron op. Ik sta daar als enige op dat kille, donkere station Prinsenlaan. Ik heb de vorige metro gemist.

Hij loopt met gebogen hoofd maar ik zie dat hij, voor hij op het bankje gaat zitten, even schielijk naar mij kijkt.  Hij heeft lang vettig haar tot op zijn schouders. Dat accentueert nog eens zijn bleke junk-bekkie.  Een plastic winkeltasje vol gaten heeft hij in zijn hand. Er flapt een stuk uit van iets dat best eens een dekentje zou kunnen zijn. Een blauw zwart  gestreept dekentje. We zijn nu zo’n vijfminuten als enigen op het perron. Ik sta drie keer vallen bij hem vandaan. Dan vraagt hij : ’Meneer, mag ik u beleefd wat vragen?’

Ik antwoord niet en reageer à la minute: ’Ik heb geen geld bij me, hoor!  Alleen maar een betaalpasje.’

‘Ja, dat krijg ik steeds mee te horen de laatste tijd.’ Hij kijkt me niet aan … zijn vriendelijke, rustige stem verrast me.

‘Dan zal je daar wat op moeten verzinnen, hé?’ zeg ik. Ik moet gelijk denken aan de Roparun-collecte.  Ik ben aan het winkelen in het Alexandrium. Komt er een collectant naar me toe met een collectebus die hij flink laat rammelen vlak voor mijn neus.  Ik zou best wat willen geven voor dit goede doel maar ook hier moet ik zeggen dat ik alleen maar een pasje bij me heb. En in een handomdraai tovert de collectant lachend een betaal apparaatje uit zijn linker binnenzak. ‘Bij mij kunt u ook pinnen’ Ik ben daar blij mee. Twee euro pin ik voor het goede doel. 

Zegt die junk: ’Ik ken ook mensen die zo’n ding hebben. Ik heb ik er geen moer aan, want je moet ook een smartphone hebben. Die heb ik dus niet’.

 ‘Heb je geen uitkering of zo?

‘Neen, voor een uitkering moet je een vast adres hebben en dat krijgt je pas als je zeven  nachten achterelkaar op het zelfde adres geslapen  hebt … en dat lukt me nooit … hooguit drie nachten en dan is die nachtopvang al vol voordat ik me daar heb kunnen aanmelden.   

Hoe red je het zonder geld?’

‘ Moeilijk, moeilijk is het’.

‘Tja, lijkt me niet makkelijk om zoals jij te moeten leven. Ik zou het absoluut niet kunnen. Doe je het al lang zo?’

 ‘Ja, behoorlijk lang’... hoe lang wil hij blijkbaar niet zeggen.

‘Heb je al een slaapplek voor vannacht?’

‘Neen, ik hoop dat dat nog gaat lukken, het begint vanavond al aardig af te koelen … slaap nu liever niet buiten.

Ik heb wel met hem te doen ….stom eigenlijk, daarnet nog was ik blij, dat ik geen cash bij me had, terwijl ik hem nu best een paar euro’s had gegund.

Mijn metro komt er aan. Hij blijft op zijn bankje  zitten. Misschien  is dit perron voor hem een plek om even tot rust te komen en dan weer verder te gaan … op zoek naar de slaapopvang.

Die heeft hij niet gevonden, want als ik de volgende morgen naar de sportschool loop, zie ik, in de hoek van de voetbalkooi, een blauw-zwart  dekentje liggen, helemaal doorweekt.

 

 

maandag 24 oktober 2022

BORIS DE KATER

 Boris is mijn kater. Hij is nu waarschijnlijk twaalf; als ik hem krijg wordt me verteld dat hij zes jaar is en dat is nu zes jaar geleden dus vandaar: twaalf. Het is een rode cyperse kater, met tamelijk lange haren, die je overal in ons huis en op al onze kleren tegenkomt. Heel bijzonder zijn de pluimpjes op zijn oren. Hij is tamelijk kort, gedrongen en heeft een goede conditie. Dat laatste laat hij vooral zien wanneer hij in gevecht is met zijn muis, zijn namaakmuis, die hij wild aanvalt, omhoog gooit, naspringt, weg zwiept en weer achterna rent. Hij draait zich op zijn rug, houdt hem tussen zijn voorpoten vast, trapt hem met zijn achterpoten en bijt hem af en toe in zijn kop. Dan laat hij zijn muis weer achteloos liggen, wacht nog even om te controleren of  de muis echt niet meer beweegt, loopt dan naar zijn voederbakje en eet wat brokjes. Iets anders dan droogvoer eet hij niet. Alle andere katten, die ik had kregen brokjes alleen als bijvoeding. Hun hoofdgerecht bestond altijd uit vers vlees of vlees uit een blikje. Een heel enkele keer bedelt Boris wel eens om een stukje verse kip als dat op het aanrecht gesneden wordt. Meer dan een klein fliedertje kip hoeft ie nooit, hij is gauw tevreden.

Boris is een gecastreerde kater met lange rode en witte haren. Hij moet echt elke dag geborsteld worden anders raken zijn haren in de klit. Hij is zo slim om me ook dagelijks aan die borstelbeurt te herinneren: luidkeels gaat hij staan te mauwen voor de deur waar zijn borstels liggen.

Over het algemeen moet hij niet zo veel van mannen hebben. Als er mannen op bezoek zijn, ook mijn zonen, laat hij zich pas weer zien als het bezoek weg is. Maar aan elke vrouw die langs op bezoek komt moet meneer even snuffelen.

Als ik thuis ben verstopt hij zich níét constant. Hij komt wel eens te voorschijn maar altijd wat schrikkerig … als ik naar hem toeloop, zoekt hij zo snel mogelijk een veilig plekje op, alsof hij bang is dat ik hem ga slaan of zo … misschien ben ik wel te groot, beweeg ik te snel of praat ik te hard ….. ik weet het niet.

Een oud-collega raad me eens aan om me klein te maken, op mijn hurken te gaan zitten of zo, en dan met een zachte stem iets tegen hem te zeggen ….. en ja, verdomd dat hielp.

‘Pspspsppspsss,’ deed ik, lief en zacht, ‘hallo Borissie, hallo … ja, wat raar hè, dat ik nou ineens zo’n klein mannetje ben, ja, en wat raar, en vreemd ook dat ik nu zo zachtjes en zo lief tegen je praat, ja, het lijkt wel of ik kierewiet geworden ben,  hè? Ja!’

 Boris kijkt me inderdaad even aan als of tie echt denkt dat ik niet helemaal in orde ben. Hij aarzelt even maar dan besluit hij toch om langzaam mijn kant op te komen en zowaar: hij snuffelt aan de door mij uitgestoken hand, laat zich aaien, draait een rondje om zijn as en laat zich zowaar nòg eens door mij aaien. Goeie tip van mijn oud-collega.  Het werkt!

Gisteravond zit ik naar het voetballen op tv te kijken; springt Boris zomaar ineens op mijn schoot … voor het eerst in die zes jaar …. hij bleef nog zitten ook. Het moet niet gekker worden.

 

zondag 23 oktober 2022

LEEDVERMAAK

In Rusland staan ze te juichen, dat er geen stroom is in Oekraïense huizen. Ze hebben het niet meer over de ‘denazificering’ en ‘demilitarisering’. Dat zijn toch de officiële doelen van de invasie in Oekraïne. In de talkshows op de Russische televisie, die worden gedicteerd door Poetin, hopen ze nù op massaal menselijk lijden in Oekraïne.

Een Russisch parlementariër, zegt afgelopen woensdag, in een talkshow, zich te verheugen op uitval van de riolering in Kiëv.  Inwoners van die stad zullen dan in de poep moeten zwemmen en getroffen worden door een epidemie. De presentator van de talkshow sluit zich hierbij aan: ‘We houden van iedereen, maar we worden hiertoe gedwongen. We hebben geen andere keus.’

Wat schiet Poetin op met lijdende Oekraïense burgers? Poetin wil zó waarschijnlijk Oekraïne tot onderhandelen dwingen. Hij kan een gevechtspauze goed  gebruiken. Het gaat hem op het slagveld immers niet meer zo voor de wind. Hij heeft wapens tekort.

De laatste weken is  dat tekort aangevuld. Ali Khamenei, de religieuze leider van Iran, vriend van Poetin, heeft duizenden drones geleverd. Drones als vernietigingswapen. Zelf hàd Poetin dus niks meer om in Oekraïne wat te vernielen of slachtoffers te maken. Ali Khamenei heeft er geen enkele moeite mee om Poetin ter wille te zijn bij het aanrichten van verwoestingen en veroorzaken van menselijke ellende.

Even terzijde: Ali Khamenei  heeft in  zijn eigen land helemaal geen drones nodig. Hij laat in Iran gewoon een jonge vrouw in een politiewagen doodslaan,  als van onder haar hoofddoek een piepklein stukje haar te zien is.

Het is heel verleidelijk om àlle Russen te gaan haten. Niet doen. Er zijn vanzelfsprekend ook goede Russen. Dat zijn zij, die zich niet gek laten maken door de leugens die Poetin via de media het land in stuurt of laat sturen.

Vooral oude Russen, communisten vaak, weten niet beter dan dat ze hun leider trouw moeten volgen. De angst zit bij hen nog heel diep. De straffen, die de toenmalige Sovjet- dictators zoals Lenin, Stalin, Chroetshov en Brezjnev, uitdelen aan politieke tegenstanders, zijn afschrikwekkend.

De voormalige Sovjet- dictators hebben een  comité voor landsveiligheid.  Dat is de KGB.  Veel Russen zijn als de dood voor die KGB. Daar werken opsporingsagenten.  Ze speuren burgers op die tegen het regiem zijn … burgers die het gezag omver willen werpen. Die burgers worden opgepakt en zonder enige vorm van proces voor lange tijd verbannen naar werk- of strafkampen in Siberië.

Poetin heeft in de vorige eeuw een belangrijke positie binnen die KGB. Daar heeft hij veel opgestoken.  Die gewetenloosheid bijvoorbeeld. Hij zaait dood en verderf in Oekraïne. Scholen, kinderdagverblijven, speeltuintjes, ziekenhuizen, verpleeg- en verzorgingshuizen, woongebouwen, electriciteitscentrales laat hij rücksichtslos bombarderen, met alle gevolgen van dien.  Kinderen verliezen hun ouders, ouders verliezen hun kinderen. Velen raken gewond.  Zo zwaar gewond, dat mensen, kinderen ook,  één of meerdere ledematen moeten missen. Wat een onbeschrijfelijk leed!

Ze hoeven van mij niet direct doodgeslagen te worden. Die dochters van Poetin. Maar hij moet die angst eens voelen, die mensen in het oorlogsgebied hebben. Gijzel om te beginnen zijn dochters. Benieuwd hoe hij reageert. Daarna kunnen we verder zien. Laat hem maar flink lijden.

 

zaterdag 22 oktober 2022

DE HAL

 De hal van de flat waar ik woon, leent zich uitstekend voor openbaar vuilnisvat, toilet of hangplek voor jongeren. Het gekke is alleen, dat daarvan nooit iets merk, wanneer ik in die hal ben. Een heel enkele keer zie ik wel eens een vrijend tienerstelletje. Dat schrikt van me, als ik laat thuiskom. Ze hadden duidelijk niemand meer verwacht.

Toch zijn er tekenen, die wijzen op een druk gebruik van deze hal. Platgetrapte plakken kauwgom, peuken, lege bierblikjes en plastic bekertjes tref ik aan. Uit de penetrante pisgeur die er hangt maak ik op, dat wat hier gedronken wordt, ook weer ter plekke geloosd wordt. Ik vraag me alleen af wannéér dat allemaal gebeurt. Zelden ben ik hele dagen weg. Ik ben met pensioen. Loop dus regelmatig op verschillende tijden naar binnen en naar buiten.

Er is de laatste tijd iemand, een buurtbewoner (?), die onze hal als een voorstation gebruikt voor grofvuil. Nu eens staat er een kapot kinderzitje voor op de fiets, dan weer een afgedankte salontafel of een defecte koelkast. Het vervelende is dat die buurtbewoner niet meer langskomt om zijn grofvuil werkelijk aan de stoeprand te zetten, zodat de ROTEB het kan mee kan nemen.  Dat doe ik dan maar. Ik heb wel eens het idee, dat ik hier de enige ben die dat doet. Er moet hier ook een fietsendief actief zijn, want ik heb al een paar keer een geheel afgekloven fietsframe  uit de hal moeten wegslepen.

Waar ik me ook over verbaas zijn de misselijk makende, vaak ongelooflijk grote groenige slijmklodders, die ik aantref. Op een keer zie ik, dat een van de buren, een grote klodder op de vloer van de hal deponeert. Ik kan het niet laten om daar wat van te zeggen .

‘Zo, lekker zeg buurman, als ik daar in trap, dan loop  ik dat slijm van jou, wel mooi  mijn huis in.’ Hij reageert gelijk: ‘Dat je daar een punt van maakt, man ….. maar eh … je hebt daar geen last van als je, net als ik, je schoenen uit doet, voordat je naar binnen gaat.’ ’ Wat een brutaliteit!’, denk ik!

Een enkele keer tref ik een gebruikte condoom aan. Dàt vind ik nou weer te onsmakelijk om met mijn blote handen op te pakken en in de afvalbak te gooien. Daarom koop ik zo’n grijper waar de ROTEB ook mee werkt. Dat gaat prima.

Al met al heb ik nu zo het idee dat de meeste rotzooi gemaakt wordt in de avond of de nacht.

Toevallig kom ik van de week een beetje laat thuis, uit de bios, ’t is tegen twaalven … in de hal hangt een stel jongens tegen een muur  aan. Eigenlijk zouden ze al lang op bed moeten liggen. Ze hebben allemaal wat te eten. Verpakkingen liggen in proppen op de grond, net als de platgetrapte bierblikjes.

‘Zo, eet smakelijk  heren! Jullie gaan die troep hier straks toch wel opruimen, hè?’

‘Ja, natuurlijk meneer, wij zijn nette jongens, hoor’ lachen ze.

‘Oké, dan is het goed.’

Een half uurtje later ga ik even in de hal kijken. Het ziet er perfect uit. Aan hen ligt het dus niet.