vrijdag 19 mei 2023

DE VUILNISBAKZAK.

Wat zou er in ’s hemelsnaam in die vuilnisbakzak zitten? De oude Chinees helt helemaal naar links over; de vuilnisbakzak sleept net niet over de grond. Op enkele stappen achter de man loopt een vrouw, waarschijnlijk zíjn vrouw … ze is ook oud en ook Chinees. Ze zijn beiden sjofel gekleed. Rommelmarktkleding …. duidelijk aan vervanging toe. De pantalon is de man een paar maten te groot. De lange gewatteerde winterjas van de vrouw zit haar veel te ruim. Ze lopen in de richting van de rivier.

De  vuilnisbakzak is nog niet voor de helft gevuld … en dan toch al zo zwaar… stenen kunnen het niet zijn gezien de vorm die de zak heeft aangenomen.

Nat zand, natte aarde of een mengsel daarvan kan ook niet; dan ziet zo’n zak er toch weer heel anders uit; dan wordt die strak naar beneden getrokken en zijn er niet allerlei uitstulpingen te zien aan de buitenkant van de zak. Lege flessen zou wel weer kunnen, hoewel … nee, eigenlijk ook weer niet, want dan zou die veel voller moeten zitten; lege flessen zijn niet immers niet zo zwaar en bovendien, zou dan, bij elke stap, die de Chinees zet, wel wat gerinkel hoorbaar moeten zijn.

Nat wasgoed, ja dat zou kunnen. Kletsnat wasgoed …. een paar handdoeken, theedoeken, onderbroeken, sokken, lakens, pyjama’s,  een badjas. Hun wasmachine begaf het vlak voor het centrifugeerprogramma moest beginnen en nu zijn ze op weg naar familie om daar hun was droog te laten zwieren.

Zakken met vlees, dat zou ook wel kunnen. Vlees, vis, garnalen of rijst … ingevroren … natuurlijk, ze hebben waarschijnlijk, een restaurantje hier in de buurt en hebben gisteravond thuis wat voorwerk gedaan voor enkele gerechten en sjouwen die ingrediënten nu naar hun eethuisje.

Ze lopen nu in de richting van het steile bruggetje over de rivier. Halverwege het bruggetje zet de man zijn zware last op de grond. Hij wacht even op de vrouw. Ze bespreken wat met elkaar en knikken dan. Gezamenlijk tillen ze dan de vuilniszak heel langzaam op en zetten hem op de brugleuning. Beiden houden de onderkant van de zak vast … ieder een punt … de man geef een zet tegen de zak zodat de inhoud in de rivier plonst. Waterhoentjes, eenden en meeuwen  storten zich op deze onverwachte Chinese maaltijd: stukken kip, hompen vis, lappen vlees, garnalen, langoustines en  een grote hoeveelheid rijst en bami. Zeker nog over van een feestje van gisteren.

Glimlachend bekijkt het Chinese stel hoe de vogels zich te goed doen aan dit copieuze maal. Uit alle richtingen komen dan steeds meer meeuwen aangevlogen. Zoals gewoonlijk gunnen de meeuwen de andere hongerige vogels niks. Sterker nog: oorverdovend bevechten ze ook elkaar om elke garnaal. Binnen drie minuten is de inhoud van de vuilniszak opgegeten, op wat kruimeltjes hier en daar na. Dat vinden de meeuwen blijkbaar niet meer de moeite waard. Zo hebben de andere vogels toch ook nog wat … zelfs om die paar lullige kruimels ontstaan nog heftige gevechten tussen waterhoentjes en eenden.

De Chinees schudt nog wat achtergebleven kruimels rijst uit de zak en verfrommelt hem. De man loopt de brug af op enkele passen gevolgd door de vrouw. Hij gooit de verfrommelde zak in een afvalbak en wacht tot zijn vrouw weer bij hem is. Ze geeft hem een arm en samen vervolgen zij hun weg. 

donderdag 18 mei 2023

EEN BIJZONDERE BUURVROUW.

 Acht jaar is Karina (49) mijn buurvrouw en nu opeens blijkt zij meer te zijn dan ‘alleen maar’ een buurvrouw. Tot voor kort maakten we op straat zo af en toe een praatje. Nu eens zagen we elkaar drie keer per week dan weer één keer per maand.

We voerden beslist geen ‘small talks’: onze gesprekken duurden lang;  telkens bijna een uur. Het ging meestal ook ergens over.  We hadden het over  onze jeugd: zij was van jongs af aan al een brutaaltje dat niet tegen onrecht kon en opkwam voor kwetsbare klasgenootjes. Ze was en is een ‘stevige’ tante. Later als moeder ook.

Ik ben nooit zo’n held geweest, dus dat soort verhalen had ik niet te vertellen. Sportief ben ik altijd geweest en nu nog: voetballen, fitness, fietsen, wandelen. Dat had zij dan weer niet.  Ik ben, net als zij, altijd met kunst bezig geweest: theater, literatuur, film, beeldende kunst. Daar hebben we het ook over.

Allebei zijn we getrouwd geweest; hebben ieder twee kinderen. We wonen nu alleen. Ik heb twee zonen, veertigers, zij een zoon en een dochter twintigers, die al lang de deur uit zijn. Mijn zonen hebben allebei universiteit net als haar dochter … haar zoon, die bovengemiddeld intelligent is heeft geen interesse in studie; hij is ict-deskundige … autodidact.

We hebben elkaar telkens veel te vertellen. De volgende keer als we elkaar tegenkomen spreken we wat af voor een kopje koffie bij een van ons thuis. Goed idee.

We hebben gezamenlijke mooie herinneringen aan de oer-Rotterdamse wijken Crooswijk en het Oude Noorden. We ventileren onze boosheid over de sloop van vele goede en betaalbare woningen in Crooswijk (Wandeloordstraat, Boezemlaan) het Oude Noorden (Zwaanshals). Alleen woningen van boven de 1200 euro komen er voor in de plaats. Onbetaalbaar voor de autochtone bewoners. De arbeiders uit deze wijken moeten dus  maar verhuizen naar wijken als Lombardijen, IJsselmonde en sommige delen van Zevenkamp. Yuppen en Expats zijn nu de nieuwe bewoners van ‘onze’ oude wijken. Daar mopperen we over.

Nu heb ik nog steeds niet geschreven waarom Karina méér is dan gewoon maar een buurvrouw. Vorige week ontdekte ik namelijk dat ze Varendaal van haar achternaam heet en Varendaal is de naam van de familie waar ik met mijn ouders, broers en zussen in de jaren zestig  naast heb gewoond op Zuid. Er zijn natuurlijk meer hondjes die Fikkie heten, dus vroeg ik haar of haar familie ook daar in die straat op Zuid had gewoond. En … ja, niet moeilijk te raden: dat was ook zo!

Karina is de dochter  van Siem, mijn drie jaar oudere buurjongen van toen, die met die Puch! Gelijk  hebben we het nog over mijn buren, die nu Karina’s familie is. Over Ruud bijvoorbeeld, Karina’s oom Ruud, één jaar ouder dan ik, met wie ik voetbalde, ondanks zijn beenblessure.  Ruud is getrouwd met een vriendin van mijn oudste zus. Over de te vroeg overleden (tante) Bea en (oom)Martin.   

Over (tante) Maria ook, die een paar deuren verder woonde en trouwde met (oom) Frank, de oudste zoon van de Varendaals. Maria was destijds, eind zestiger jaren, tegelijk zwanger met mijn moeder. Maria wilde graag een jongen maar kreeg een meisje. Mijn moeder baarde een jongen. Maria wilde oorspronkelijk met haar ruilen, totdat ze zag dat die jongen, mijn jongste broertje, een mongooltje was.

Bijna een uur staan we nu al te kletsen buiten en we hebben elkaar vast nog meer te vertellen, daarom spreken we af om aanstaande zondag een bakkie te doen bij haar thuis.  

woensdag 17 mei 2023

INTUÏTIEF WANDELEN.

Heb ik me toch weer te zomers aangekleed op deze zonnige maar verraderlijk kille maandagmiddag.  Ik was zelfs nog van plan geweest om in mijn korte broek te gaan. Dat heb ik maar uit mijn hoofd gezet, omdat ik mijn ultra-witte benen niet aan de anderen van onze wandelclub durf bloot te stellen.

We zijn met zijn tienen en we hebben er, aan het gebabbel en gelach te horen, allemaal veel zin in. Het is zelfs zo gezellig dat we af en toe vergeten om om ons heen te kijken. O ja, dat vergeet ik helemaal  nog op te schrijven: we wandelen door ons  mooie Kralingse Bos, intuïtief begeleid door Sonja.

Het is genieten van die kleurrijke bermbloempjes langs vrijwel alle wandelpaden: vergeet-me-nietjes, ooievaarsbek, boterbloem, boerenwormenkruid, brem, koolzaad, margrieten, paardenbloem,  meidoorn … het is gewoon te veel om op te noemen.

Lang niet alle gesprekken zijn te volgen. Het zijn ook niet altijd de vrolijkste onderwerpen … soms gaat het over de (naderende)  dood. Twee wandelaars praten over verdrietige zaken: ze hebben het over kennissen en gebruiken woorden als ‘uitgezaaid’ en ’uitbehandeld’. Het bos, die fleurige bloemen verzachten enigszins de bijbehorende smart.  Het is hard, die naderende dood, in de lente.

De act van Theo Maassen, die ik dit weekend zag, sluit daar op aan. De cabaretier deed alsof hij zelf de uitgebloeide paardenbloem was, die hij in zijn hand hield. Alle pluisjes zaten er nog aan. Hij blies tegen de pluisjes, die vervolgens allemaal opvlogen en  langzaam naar de grond dwarrelden.  ’Het lijkt me mooi om zo te sterven … al mijn pluisjes  hechten zich in de aarde en komen volgend jaar weer terug.

Nou ja! Hadden we het toch bijna niet gezien: zo’n twee á drie meter boven ons hoofd een bewoond ooievaarsnest. Een echtpaar. Jongen waren niet te zien, waarschijnlijk moesten er nog eieren uitgebroed of gelegd worden.

Midden op ons mooie wandelpad ligt een aangevreten dooie rat.  Met een geroutineerde voetbeweging wip ik hem (of haar) als mest tussen de bermplantjes.

Na een dik uur wandelen, gaat het tempo omhoog. Koffie-, cappuccino-, chocomel- en biertijd is nabij. Ondanks de kilte blijven we bij de Nachtegaal buiten zitten aan ‘onze’ ronde babbel-tafel. Vol trots tonen Carla en Trudie foto’s van hun (achter)kleinkinderen. Rob laat ons ook een foto van een van z’n achterkleinkinderen zien: dat blijkt een jong taks-hondje te zijn van zijn zus. Altijd grapjes die man.

Ik vertel dat ik over twee weken een paar dagen ga fietsen rondom Valkenburg … een senioren-single midweek. ‘Single??’ vroeg een van mijn buurvrouwen, met een zweem van teleurstelling in haar stem: ‘Hoezo? Ben je op zoek dan?’ Welneen joh, op zoek ben ik niet maar wie weet  wat er op mijn pad komt. Over drie weken weten we meer.

De Nachtegaal is altijd de laatste étappe van onze wandeling. Van daar lopen we naar huis. Zeer  ongeriefelijk hier is de immense hoeveelheid ganzenpoep op het trottoir. Veel te veel ganzen. Alleen al in dit weekend heb ik zeker dertig ganzenkuikens achter hun vader en moeder aan zien waggelen en zwemmen.  Niet allemáál maar een flink aantal van hen mag van mij geruimd worden.

dinsdag 16 mei 2023

BALLETJE HOOG HOUDEN (2 SLOT)

 ‘Negen,’ zegt Berny, ‘ik ben negen, morgen.’  Sorry, negen, natuurlijk jij bent morgen al negen!’ De postbode zegt dan lachend: ‘Ik kan de bal zeker wel vijfentwintig keer hoog houden! Zal ik het je eens laten zien?'  Dat vindt Berny wel wat; hij staat met open mond te kijken naar die balvaardige postbode … dat ie dat kan zo veel keer achter elkaar, knap hoor!

‘Voor mij is het niet zo moeilijk hoor,’ zegt de postbode, ‘ik heb vanaf mijn zevende jaar heel veel geoefend en ik zal het maar eerlijk zeggen: ik ben heel lang geleden betaald voetballer geweest bij Sparta. Het is mij wel eens gelukt om de bal wel tweehonderd keer hoog te houden, echt waar. Maar dat lukt me nou niet meer.’ Nu haalt de postbode 32 keer! Dan raakt de bal een tak van de vijgenboom en schiet ie te ver weg voor hem. Als jij zo goed blijft oefenen haal jij ook vast de tweehonderd nog wel eens … en Berny gaat weer enthousiast aan het oefenen. Dan klinkt er opeens een paniekerige gekrijs  vanuit een van de bovenramen.

‘Berny dort gehtst jou Schwester, jungen …  sie ist nähe das Wasser …. Doe sollst wohl gut deine  Schwester … !!’ O jee, hij was Cathy helemaal vergeten door dat stomme balspelletje:

‘Waar is ze nu … bij het water zegt de buurvrouw. Ik zie haar helemaal niet’ Berny in paniek!

‘Nein, sie ist jetzt ins Wasser … schnell!! Sofort geht sie unter Wassernimmt…..es gibt einer schneller Strömung heute…..schnell Berny, schnell,’  kreist de Kroatische buurvrouw.

Berny rent naar het water en ziet zijn zusje net kopje onder gaan. Hij kan gelukkig goed zwemmen, ook reddend zwemmen. Zonder na te denken springt hij in het water, zijn zusje achterna … hij heeft haar snel ingehaald … pakt haar hoofdje, draait zich op zijn rug, legt Cathy’s hoofdje op zijn buik en zwemt rugslag naar de kant.’

Cathy huilt en kotst het vuile water uit. Huilen, huilen doet ze van de schrik. Haar bloemetjesjurkje, viesbruin nu, plakt aan haar lijfje. Daar is mama weer. Ze schrikt en wordt gelijk woedend op Berny. Ze houdt hem bij zijn bovenarm vast en slaat hem wel vier keer hard op zijn kop:

‘Naar binnen jij … naar je kamer. ’Noem je dat op je kleine zusje passen!?  Ben jij nou negen jaar geworden, grote lummel, dat je er bent! Ik kan ook helemaal niks aan je over laten.’ Dan zoent mama Cathy wel twintig keer achter elkaar. De buurvrouw zegt boos tegen mama:

‘Die Kinder sind noch viel zu klein, Dame, die Kinder kunnen noch nicht allein bleiben!!!’  Mama reageert er niet op, drukt Cathy stevig tegen zich aan en gaat naar huis. In de consternatie laat ze haar fiets met boodschappen buiten staan. Die zullen ze nou toch zeker niet jatten? Nouhou???? Nee, want de Kroatische buurvrouw ontfermt zich er al over.

Berny is inmiddels vlug naar huis gerend om nog meer woede van zijn moeder te ontlopen. Hij  vergeet zijn bal mee te nemen, die ligt nog op het gras. Die is hij gewoon kwijt.

‘Nou ja, liever die bal dan Cathy,’ denkt hij bij zichzelf. 'Morgen koop ik van het geld van opa en oma wel een nieuwe. Maak ik dat nieuwe record 'balletje hoog houden' wel op mijn verjaardag.'

maandag 15 mei 2023

Balletje hoog houden. (1)

Balletje hoog houden. Heel geconcentreerd was Berny daar mee bezig. Je ziet jongens, mannen het zo vaak doen, het solitaire balspelletje, dat zoveel techniek en concentratie vergt: proberen te voorkomen dat een bal, meestal een echte wedstrijdvoetbal, de grond nog raakt, nadat de bal door de speler is losgelaten; daarbij mogen alle lichaamsdelen worden gebruikt behalve de handen en de armen.

Bij de achtste keer ging het mis. Hij raakt de bal iets te hard met de punt van zijn schoen waardoor de bal buiten zijn bereik in de hortensia’s van de buurman terecht komt.

Niet getreurd Berny begint gewoon weer van voor af aan. Zijn record staat op zestien. Een uurtje geleden pas gescoord. Gisteren haalde hij er nog maar negen. .

Zijn moeder moet boodschappen doen voor het eten van vanavond. D’r is verder niemand thuis en die kleine meid, de tweejarige Cathy kan moeder absoluut niet alleen laten in huis. Meenemen naar de winkel is al helemaal geen optie; dan zou het allemaal  veel te lang gaan duren en ze is al zo laat.

'Ga jij maar even met je zusje spelen, Berny. Je bent nu  al zo'n grote jongen.'

Over een half uurtje ben ik weer terug. Berny  stopt met 'balletje hoog houden' en gaat met zijn kleine zusje ‘balletje naar elkaar toe rollen’ doen.

‘Ga maar met je benen wijd zitten,’ zegt Berny tegen zijn zusje en hij doet voor wat ze moet doen. Zo gaat hij op ongeveer twee meter bij haar vandaan zitten ook met zijn benen wijd; zijn gezicht naar Cathy toe. Hij rolt de bal naar haar en spoort haar aan de bal naar hem terug te rollen. Dat gaat een paar keer goed maar Cathy vindt er niks aan, staat op en gaan bloemetjes plukken. Er staan heel wat madeliefjes en boterbloemen op het gazon. Berny is al lang blij. Kan hij weer verder met ‘balletje hoog houden’.

Berny wordt morgen negen ………. ‘tien, elf, twaalf’ ……….hè, wat jammer nou, de bal schampt zijn knie en schiet de bal met veel effect richting de portiek, waar de postbode aan het werk is.

‘Is er ook post voor mij, postbode? Ik woon op nummer 263 … ben morgen jarig … misschien krijg ik nu al kaarten….‘

Hij is een leuke postbode:

‘Gefeliciflapstaart, ’ zegt hij jolig, ‘je hebt een kaart en een brief, jongen’ en geeft ze alvast aan Berny.  De brief is van zijn opa en oma; er zit 15 euro in.

‘Hoeveel keer kan je de bal al hoog houden,’ vraagt de postbode aan Berny ……..

‘Zestien’ zegt hij.

‘Niet slecht voor een jongen van acht….’

‘Negen,’ zegt de Berny, ‘ik ben negen, morgen.’

 Sorry, negen, natuurlijk jij bent morgen al negen!’ De postbode zegt dan lachend: ‘Ik kan de bal zeker wel 25 keer hoog houden! Zal ik het je eens laten zien?'  Dat vindt Berny wel wat; hij staat met open mond te kijken naar die balvaardige postbode….dat ie dat kan zo veel keer achter elkaar, knap hoor!

 

Morgen deel 2 (slot)

zondag 14 mei 2023

WELKOM IN ROTTERDAM

Welkom in Rotterdam.


Al een paar jaar maak ik mensen, die vanuit het buitenland in Rotterdam komen wonen enigszins wegwijs in hun nieuwe woonplaats. Met de Spanjaard Julio met een driedubbele achternaam heb ik een match. Waarom we matchen? Hij lijkt me een leuke sportieve vent en net als ik is hij supporter van de voetbalclub Barcelona en vindt hij de filmregisseur Pedro Almodovar top.

Hij was naar de kennismakingsbijeenkomst gekomen met zijn vriendin, die haast zijn moeder had kunnen zijn. Een aantrekkelijke, welgevormde vrouw, die Eva,  dat wel maar minstens vijftien jaar ouder dan de vijfentwintig jarige Julio. We spreken af om als eerste activiteit een middagje samen te gaan fietsen. 

Drie kwartier sta ik tevergeefs op Julio te wachten. Ik bel zijn vriendin, die zegt:  ‘Hij is hier al ruim een uur geleden weggefietst.’

Op een oude opoefiets, zonder versnelling maar mèt terugtraprem, arriveert Julio, een uur te laat. Totaal bezweet. Zeiknat is zijn spijkerbroek. Zeiknat zijn zwarte t-shirt.  Daar staan we dan aan de start: Ik, nog helemaal okselfris, met mijn nieuwe Gitane mountain bike, maandje oud pas, eenentwintig versnellingen … en Julio, met die rotbrik. In feite heeft hij het nu al helemaal gezien met fietsen.   

Meteen richting Gouda, besluit ik desalniettemin. Er is al tijd genoeg verspild! 

Julio komt nauwelijks vooruit op die kutfiets van hem, dus stel ik na een kwartiertje maar voor om even van fiets te wisselen. Dat voorstel is niet aan dovemansoren gericht.  

Ik vertel hem wat over mijn fiets. Wat ik echt niet had hoeven doen. Met de vingers in zijn neus komt Julio veruit als eerste in Gouda aan.

Ik, daarentegen, kom met het snot  voor mijn ogen bij de brug in Gouda aan. Op mijn eigen fiets ben ik er in drie kwartier.  Nu,  met die opoefiets, heb ik na een kwartier al pap in de benen en doe ik er twee uur over.

Dan vindt Julio het nodig om mij te gaan lopen dollen.  Meneer weigert me mijn fietssleutel terug te geven. Daar komt een onschuldig woordenwisselingetje zo van:

‘Non, desea en su moto a Rotterdam.’ Vrij vertaald: ‘Ik ga wel op jouw fiets terug.’

Ik zeg: ‘Hé, doe niet zo lullig man, geef dat sleuteltje.’ en ik geef hem vervolgens een zetje, waarvan hij uit balans raakt en bijna in het mooie riviertje de Gouwe terecht komt. Gelukkig vat hij het allemaal sportief op. Lachend geeft hij mij mijn sleuteltje terug.

‘Sólo era broma.’ (‘t Was maar een geintje.’)

‘Julio, ik weet niet wat jij doet,’ zei ik, ’maar ik heb geen fut meer. Ik pak de trein terug naar Rotterdam.’  Hij is het er helemaal mee eens. 

Met een sierlijke boog gooit Julio zijn afgeragde opoefiets de Gouwe in. ‘Adios klotefietsa.'   

Julio belt zijn vrouw en zegt haar dat we met de trein onderweg zijn naar Rotterdam CS ... of ze hem met de auto  wil komen ophalen.  

Daar staat Eva inderdaad. Ze heet ons welkom terug in Rotterdam.  

Ik fiets in een half uurtje naar huis. Geen goede match dit. Volgende keer beter.  

 

zaterdag 13 mei 2023

Lekkerrrr! (2)

Er is helaas geen enkel wasmiddel krachtig genoeg om die prachtige paarse bramenvlekken te verwijderen.  Dat betekent dus: naar de vuilnisbak dat truitje. Koos blijft maar verrukt zeggen: ‘Lekkerrrrrr.’

Op de terugweg wippen we even de super binnen om wat voor het avondeten te kopen. We houden het simpel  en  binnen de beperkte mogelijkheden van deze caravan: een soepje, sateetje met pindasaus en stokbrood. Carola is even met Bart naar de douches om hem te verschonen. Ongelooflijk hoe snel zo’n kleine caravan gevuld is met de verstikkende geur van de poepluier . Koos zit met zijn knikkerspel te spelen.

Diana en ik zorgen voor het eten. We staan elkaar voortdurend in dat kleine piemelkeukentje in de weg maar sportief als we zijn, doen we net of dat geen probleem is. Het eten is sneller  klaar dan we dachten. Dan horen we Koos weer zeggen:

‘Lekkerrrrrrr’

Hij had helemaal niks te eten gehad. Nog eens zegt hij:

Lekkerrrrr.’

Vòòr hem staat mijn potje pilletjes, tegen de kniepijn, vanmorgen bij de apotheek gehaald. De negentien pilletjes die er in zaten zijn weg; die zitten nu hoogstwaarschijnlijk in Koos zijn maag.

Ogenblikkelijk rijd ik naar die dokter; zonder aarzelen regelt hij een helikopter, die ons naar het ziekenhuis in Den Helder moet brengen.

‘Zijn maag moet onmiddellijk worden leeggepompt.’ zegt de dokter.

Het gaat allemaal razendsnel. Binnen tien minuten landt de helikopter voor het ziekenhuis. Artsen en verpleegkundigen staan daar klaar met een rijdende brancard. Nog eens tien minuten later is Kees zijn maag leeggepompt. Wat uit zijn maag gepompt is, blijkt een  kleurrijk goor toetje te zijn, gevormd door mijn roze pillen, paarse bramen en de groene gesmolten bollen pastiche ijs met daarin drijvend half verteerde stukken oubliehoorn. Die arme Koos heeft wel even pijn als dat slangetje door zijn strotje wordt geduwd. Dat mag ook best wel een keer voor dit  héle goede doel. De ziekenhuis arts zegt ons dat Kees een dodelijke dosis pillen slikte.

 Zijn maag is nog niet leeggepompt of hij vraagt gelijk weer om snoep. In de kantine van het ziekenhuis dan maar een ’gezonde’ Mars gekocht voor hem. Die gaat er in als koek.

Erg lullig wel trouwens dat we toen niet eens even met die helikopter  teruggevlogen konden worden naar onze caravan.  Moesten we verdikkeme met de pont en dan ook nog eens een half uur lopen naar de camping! Alles bij elkaar zeker nog  anderhalf uur onderweg geweest.

Maar….het belangrijkste is natuurlijk dat Koos het overleefd heeft!

vrijdag 12 mei 2023

Lekkerrrr!

Onze jongste zoon Bart, nauwelijks drie maanden oud, draait zich voor het eerst om van zijn buik op zijn rug. We zitten dan in een huurcaravan op Texel. Een korte extra vakantie. Het waait er veel en hard. De lucht is blauw; veel zon dus. Vanochtend heb ik een afspraak met de dokter. Ik heb veel last van mijn rechterknie tijdens het hardlopen. Zelfs als ik zit heb ik last. De dokter schrijft me pillen voor: dagelijks drie innemen, gedurende tien dagen. De eerste neem ik gelijk in.

Vanmiddag gaan we met zijn allen bramen plukken. Bart kan dat natuurlijk nog niet maar Koos, onze oudste, die nu drie-en-een-half is,  wel. Helemaal verrukt is hij van oogsten: aardbeien, appels, rozenbottels, aardappels. Voorafgaand aan de ‘pluk’ gaan we met elkaar een ijsje eten. Mijn zus Diana, die ook mee is, trakteert. We nemen allemaal oubliehoorns met drie bollen in verschillende smaken. Koos wil alleen groene bolletjes pastiche ijs.. Vijfenzeventig cent per hoorn, das toch voor niks, nietwaar?

Tegenwoordig  betaal je zeker vijf euro voor zo’n ijsje. Ik heb al drie jaar geen ijsje meer gekocht en als dat niet goedkoper wordt dan hoeft dat ijs voor mij helemaal niet meer. Moge dit soort ijsboeren en masse door hun ijs zakken! Maar dit terzijde. 

Die superkleine Bart krijgt natuurlijk zelf geen ijsje maar hij  mag af en toe het ijs aflikken dat door z’n moeder, Carola op zijn lipje wordt gesmeerd. Zijn glimoogjes, zijn ongeduldig zwaaiende armpjes en trappelende beentjes maken het overduidelijk: dit vindt Bartje heerrrrrlijk. Net als Koos. Herhaaldelijk zegt hij: ‘Lekkerrrrrrrrrr’. 

Het bramen plukken is voor ons allen een feest. Zoveel bramen en dan nog wel zulke grote als hier op Texel; dat hebben we nog nooit gezien. Bart ligt nu te pitten. Wij kunnen nu beginnen met de jam. Wij stoppen alle geplukte bramen in een bak. Wassen ze en morgen maken we de jam af. 

Koos schrokt al zijn bramen achter mekaar op. Het is maar goed dat we hem z’n oude kloffie hebben aangedaan. Hij propt zijn mond veel te vol, zó vol, dat ie zowel zijn slabbetje als zijn truitje onderkwijlt. Er is jammer genoeg geen enkel wasmiddel krachtig genoeg tegen de bramenvlekken. Dat truitje kan weg.

Koos geniet met volle teugen van de bramen: ‘Lekker.’

 

Morgen deel 2.

donderdag 11 mei 2023

NOG EEN GAST.

Ruim van tevoren heb ik de kaartjes voor een retourtje Rotterdam – Avignon gekocht. Hoe eerder je de Thallys boekt hoe voordeliger. Het scheelt tientallen euro’s. Voor het eerst in vijf jaar ga ik naar het Theaterfestival in Avignon, in Zuid-Frankrijk. Dat is elk jaar de eerste drie weken van juli. Ik ben er sinds 1980 zo’n tien keer geweest.

Ik logeer altijd bij Claude (53). Ze woont vlakbij het centrum van de stad.  Ik mail haar of ik weer kan komen. ‘Welkom’, mailt ze me. Tegelijk laat ze me weten dat ze dan nog een gast heeft. Een vrouw uit Reims: Rachelle.

Ik vind het fascinerend om te zien, hoe die Thallys moeiteloos alle auto’s op de Route du Soleil inhaalt, alsof ze stilstaan. In zes uurtjes heeft de trein de afstand naar Avignon, 600 kilometer, overbrugd. Blindelings loop ik naar Claude’s fraaie huis op de, Impasse Saurel 12a. Ze brengt me naar mijn kamer en stelt me en passant voor aan Rachelle. Een leuke meid, lijkt me. Ze loopt met een kunstbeen.  Vier  jaar terug was ze betrokken bij een verkeersongeluk op de Route du Soleil. Ze was achttien. Met drie vriendinnen was ze in een kunstig overgespoten Renaultbusje, op weg naar Montpellier, voor een vakantiekamp.

Ze waren vlakbij Lyon, zitten gezellig te beppen en te geinen.‘Merde! Merde! Onze chauffeur sprong zowat uit zijn vel. Een auto vòòr hem reed met een slakkengangetje. Hij gooide zijn stuur om en onze bus sloeg over de kop. We werden in ons busje heen en weer geslingerd. Onze auto eindigde op zijn kant. Mijn vriendinnen konden er uit klauteren … ik niet … ik zat met mijn been bekneld … dat been moest geamputeerd worden.  Kijk: zó zag ons busje er uit ná het ongeluk en zó ervòòr ….. wat is er’, vraagt ze,…  ‘hé, wat is er!?’ Tu es si pâle! (Wat zie je bleek!).

Juni 1998.

Rotterdam 28 juni 1998. In alle vroegte ben ik vertrokken naar Avignon in Frankrijk. Het is nog rustig op de weg. Ik rijd niet harder dan honderd. Sinds mijn crash, vorig jaar rijd ik al nauwelijks meer op de grote weg. Met invoegen en passeren heb ik nog steeds veel moeite.  Luid claxonnerend halen mijn medeweggebruikers mij in.

Op de Route du soleil in de buurt van Lyon probeert de chauffeur van een kunstig overgespoten Renaultbusje me  op te jagen. Dat laat ik echt niet gebeuren. We botsen bijna. Dat busje haalt me in en slaat over de kop. Meteen zet ik mijn auto op de vluchtstrook. Ik ben in shock. Hoor gegil en gehuil. Het busje ligt op zijn kant, bebloede meisjes klauteren uit de auto. Er komt politie; ze vragen me niks. Ze sturen me weg van de vluchtstrook.  Ik moet mijn auto een vrachtwagen oprijden en word naar een benzinepomp gebracht. Vlak bij. Nooit meer wat gehoord van dat ongeluk.

Vier jaar geleden? … eind juni 2002? … in de buurt van Lyon?  De schrik slaat me om het hart. Dat was ik! Mijn schuld, dat ongeluk. Wat afschuwelijk, … haar been … Wat nu? Ik weet niet wat ik over me afroep als ik haar zeg dat ik het was, die toen zo langzaam reed. Als ik zwijg blijf ik me er schuldig over voelen. Vertel ik het haar dan verdwijnt mijn schuldgevoel ook niet meteen maar ik ben dan tenminste eerlijk geweest.

Rachelle en ik bekijken het festivalprogramma voor vanavond. Het wordt  l’ Avare’ (de vrek) van Mollière.

Ik besluit geen slapende honden wakker te maken.

woensdag 10 mei 2023

EEN ZEKERE RUIMTE.

 Ik was apetrots toen ik hoorde dat Jaap, mijn zoon, geslaagd was voor de hbs-A.  

Vòòr zijn eindexamen had hij gesolliciteerd bij de gemeente en was er al aangenomen ook. De centjes, die Jaap ging verdienen kon ik goed gebruiken.

Als ik hem eens vroeg wat hij nou deed bij de gemeente, antwoordde hij verveeld: ‘Ooo …  geboorte- en overlijdensaangiften aannemen, veel schrijfwerk, mensen te woord staan en telefoontjes plegen.’

Hij heeft het niet naar zijn zin, als moeder heb je daar een zesde zintuig voor.

Hij is depressief, meldt zich ziek op z’n werk, trekt zich in zijn kamer terug en zit veel voor de tv. Nee, het gaat niet goed met hem … ik weet niet wat te doen. Zelf doet hij zijn mond ook niet open. Ten einde raad stap ik naar het maatschappelijk werk. Een beroepskeuzetest wordt daar geadviseerd.

Een soort toneelschool komt er uit die test. Hij moet werk hebben met een zekere ruimte. Ik kan het me haast niet voorstellen, dat dat echt iets is voor Jaap. Ik heb hem nog nooit toneel zien spelen. 

 Ik ben in Utrecht wezen kijken bij zijn toelatingsexamen. Ik wist niet wat ik zag …. een heel andere jongen … ik vond erg het leuk om hem zo bezig te zien: dansen, zingen en typetjes spelen. Hij slaagt en kan in september komen.

Bij zijn toelatingsexamen, vond ik het sfeertje in de wandelgangen vrolijk, luidruchtig maar vooral aanstellerig. Dat is niks voor hem. Toch houdt hij het in Utrecht langer uit dan ik dacht.

Drie jaar woonde hij in Utrecht. Elk weekend kwam hij thuis ... voor de was èn om zich te vervelen. Hij was zó stil. Sinds dat toelatingsexamen is hij vrijwel constant depri. Jaap gaat niet meer terug naar Utrecht.

‘Tsa, je blijft er, als moeder,  toch over zitten tobben, hè? Nu komt hij wèèr bij mij wonen. Gelukkig maar kort. Want hij vindt al snel een baan als … docent drama. Hij is zowaar enthousiast. Hij vertelt me dat ze hem daar op die school ook gráág willen hebben. Ik hoop niet dat het weer zo’n bevlieging van hem is.

Hij werkte daar drie jaar toen hij me vroeg te komen kijken naar de laatste repetitie van ‘zijn’ toneelstuk. Dat  had hij samen met zijn leerlingen gemaakt. ’t Was een stuk over abortus. Wat een onderwerp. Dat is toch niks voor die kinderen. Hij was er trots op … ik was trots op hem.  Voor mij had het niet gehoeven.

Als een donderslag bij heldere hemel, hoor ik dan van hem, dat hij na vijf jaar, vijfentwintig is hij dan,  stopt als docent drama. Boekhouder wordt hij. Ik begrijp helemaal niets van die jongen. Van drama naar boekhouden …’t Is toch wel totáál iets anders … niet, dat hij het niet zou kunnen … want ik weet nog  goed dat hij op de lagere school altijd de hoogste cijfers haalde voor rekenen.

Hij had zijn leven nu eindelijk op de rit: hij verdiende goed als boekhouder en in zijn vrije tijd zat hij bij een toneelvereniging. Sindsdien heb ik me nooit meer zorgen hoeven te maken over hem. Dat voel je, hè, als je kind in balans is.  

dinsdag 9 mei 2023

RUIMEN (3)

 Het idee van Bas kwam duidelijk niet lekker aan bij Toon. Zijn gezicht werd lijkbleek. Hij was immers ten tijde van het pinguïnincident in de dertiger jaren actief BVD’er. Toon haalde een paar keer diep adem en ging glimlachend met het Bas’ idee akkoord. Het pak werd geregeld en op de dag van Supertof  staat Toon om elf uur ‘s ochtends paraat als pinguïn.  Om de twee uur moet hij zich even melden in het buurthuis …  úit dat warme pak, afkoelen en goed drinken.

De Oosterhupse jeugd reageert uitzinnig op de pinguïn. Eerst wordt van enige afstand hard gelachen , geschreeuwd en gefloten; later wordt er ook gespuugd en geduwd. Uiterlijk straalt de pinguïn een tevreden lach uit. Niet moeilijk voor t stellen hoe happy Toon zich in dat pak zal voelen.

Bonkjes en bonken  klei worden uit de tuintjes gepakt en naar de pinguïn gegooid en als de stemming nog wat verder stijgt worden steentjes en steeds grotere stenen gevonden.  De oudere jongelui gaan ook meedoen. Ook zij die op karateles of  kung fu zitten, tonen hun kunnen door flink te  trappen tegen de pinguïn. Op het laatst duwt een groepje van zo’n tien jongelui hem in de richting van de Grote Plas. Opgewonden knapen uit de buurt stappen, met een paar flinke stukken hout in de hand op de kwetsbare pinguïn af en knuppelen meedogenloos op hem in. Onvergetelijk is de aanblik van al de verhitte koppies van die knapen tijdens dat afrossen. Als de pinguïn genoeg is afgerost wordt hij onder gejuich de Grote Plas ingeflikkerd. De agressievelingen nemen dan snel de benen.

Als Toon zich niet binnen de afgesproken twee uur meldt voor de opfrisbeurt, treedt alarmfase één in werking. In eerste instantie wordt gezocht bij de plas omdat hij daar voor het laatst gezien was. Snel ziet iemand de pinguïn al dobberen in het midden van de plas. Zijn snavel fier omhoog. Enkele kraaien,  zeker meer dan tien, stappen opgewonden rond op zijn buik. Autoritair gekras begeleidt hun driftig pikken in de buik van de pinguïn. Toon verkeert blijkbaar al in prille staat van ontbinding gezien het gedrag van de kraaien; ze zijn al begonnen de tweeënnegentig jarige te ruimen.

Voor het pinguïnpak kan gevoeglijk grof afval worden gebeld. De baldadige jeugd zit even vast op de politiepost. Zal wel uitdraaien op een kleine alternatieve straf. Het feest, tsja, dat wordt natuurlijk voortijdig afgeblazen. Zonder rode draad is 'Supertof' niet meer tof.

Bij het ontruimen van het huis van Toon treffen erfgenamen een in uitstekende staat verkerende  opgezette pinguïn aan. Naar verluid liggen de stoffelijke resten van het beest in Toon’s tweepersoonsbed, gekleed in de inmiddels afgedragen babydoll van de vele exen van Toon.

Absolute zekerheid bestaat er nog niet. Duidelijk is inmiddels wel, dat het Rooms-Katholieke bisdom Noord-Brabant destijds (in alle stilte) betrokken is geweest bij de ontruiming van alle pinguïnverblijven in de Nederlandse dierentuinen.

Sperma van vijftien Rooms-Katholieke kloosterlingen uit het nabij gelegen Klooster Nieuwkuijk had een match met het aangetroffen DNA-materiaal van vijftien misbruikte pinguïns. Bij maar liefst acht pinguïns werd het DNA van de Broeder Overste van dat Klooster aangetroffen.

Inmiddels  is het merendeel van de Rooms-Katholieke geestelijken overleden. Een vijftal, allen 95+, zit nog een levenslange straf uit in de Penitentiaire Inrichting van Hellevoetsluis.

maandag 8 mei 2023

RUIMEN (2)

Dat Toon niets wilde horen, niets wilde zeggen over zijn tijd bij de BVD zal ongetwijfeld te maken hebben met een ìn en ìn trieste gebeurtenis, die moet hebben plaats gevonden in het najaar van 1933. Betrouwbare (Amerikaanse) bronnen meldden aan de BVD dat forse hoeveelheden informatie uit Nederland weglekte naar met name Rusland en Italië. Ook naar Japan was bedoeling maar dat lek kon snel worden gedicht.

Vrijwel dezelfde betrouwbare (USA-)bronnen weten in die tijd, onomstotelijk aan te tonen dat een dertiental in Nederlandse dierentuinen levende  pinguïns geprepareerd zijn om belangrijke informatie op te vangen en naar tussenpersonen in de genoemde buitenlanden door te seinen.

Zonder een moment van aarzeling is toen de operatie ‘PinEx’ gestart  met als doel het ruimen van alle driehondervierendertig in Nederlandse dierentuinen levende pinguïns. Gezien de snelheid waarmee moest worden gehandeld, is het nooit een optie geweest uit te zoeken wèlke dertien beestjes effectief de spionageactiviteiten uitvoerden. Verzorgers, die van de ene op de andere dag geconfronteerd werden met lege pinguïnverblijven, laten zich, geheel verbouwereerd,  heel simpel met een kluitje in het riet sturen.

 In 1935 dan, wordt Drunen opgeschrikt. Spelende kinderen, 10, 11 jaar,  vinden nabij de Drunense Duinen een dode, al gedeeltelijk vergane  pinguïn. Deze vondst doet daar nogal wat stof (en zand) opwaaien. Met behulp van soldaten uit de nabij gelegen kazernes worden binnen veertien dagen maar liefst driehonderddrieëndertig pinguïns opgegraven.

Schrijnend was de constatering dat na onderzoek bleek dat alle pinguïnslachtoffers van de operatie ‘PinEx’  zijn afgemaakt volgens de makkelijke methode: ’Zand er over.’  Pas onlangs kwam het schokkende nieuws dat drieëntwintig pinguïns, merendeels de wat jongere exemplaren, kort voor hun einde nog anaal zijn verkracht. DNA-onderzoek, dat nu nog loopt, levert ongetwijfeld aanwijzingen op, die leiden naar de mogelijke dader(s).

Vrijwilliger Bas van het buurtcentrum komt met een goed ‘rode draad’- idee: ‘We schaffen een groot pinguïnpak aan en laten Toon in dat pak, rondstruinen in onze buurt …  de hele dag zwaaiend, zwierend, springend, handjes gevend  en iedereen, die het maar wil gaat met de pinguin op de foto.’ 

Het idee van Bas kwam duidelijk niet lekker aan bij Toon. Hij trok wit weg. Hij was immers ten tijde van het pinguïnincident in de dertiger jaren actief BVD’er. Toon haalde een paar keer diep adem en ging glimlachend met Bas zijn idee akkoord. Het pak werd geregeld en op de dag van Supertof  staat Toon om elf uur ‘s ochtends paraat als pinguïn.  Om de twee uur moet hij zich even melden in het buurthuis … úit dat warme pak, afkoelen en goed drinken.

Morgen deel 3.


zondag 7 mei 2023

RUIMEN (1)

De professionals van het buurtcentrum Wallenoge, zijn er uit. Het programma van het jaarlijks terugkerend buurtfeest ‘Super Tof’ is rond. Van koekhappen tot playbacken en van schminken tot gekke bekken trekken. Er komt een goochelaar, een zanger met muziek op een band en een mevrouw met een hondendressuurshow. Het enige waar ze niet zo gauw uit gekomen zijn is de rode draad. Een grappige act, die alles wat er die dag te doen is op en rond het buurtcentrum, met elkaar verbindt, aaneenrijgt. Voorwaarde is dat de act grappig is en toch leuk. Leuk maar niet duur. Niet duur maar toch indrukwekkend. Indrukwekkend en dus bezopen. Bezopen maar toch nuchter. Simpel nietwaar?!

‘Slaap daar maar eens een nachtje over.’ Zegt Toon tegen zijn teamleden. Hij is de  directeur annex teamleider van het buurtcentrum dat gevestigd is in de  voormalige Vogelaarwijk van Oosterhup-Zuid.

Met zijn nog ter nauwer nood APK goedgekeurde volkswagenbusje, gaat Toon direct na afloop van de teamvergadering naar de Makro in het naburige Haarlem om, zoals Toon dat zelf noemt: ’het een en ander aan zuipen en vreten in te slaan’. Niet voor zichzelf natuurlijk. Voor het aanstaande feest. Da’s flink sjouwen en hoewel hij niet meer de jongste is, deinst hij niet voor dergelijke klussen terug.

’Niemand van de jonkies in mijn team, zou nou eens, helemaal uit zichzelf, aanbieden om me te komen helpen bij zo’n rotklus als deze.’ Een dergelijke zwartgallige gedachte heeft Toon soms wel eens in zijn hoofd maar die verdwijnt ook weer als sneeuw voor de zon. Dat dan ook wel weer.

Nog maar twee jaartjes, dan is Toon vierennegentig, dan mag hij met pensioen. ‘Minder verlaat pensioen’, wordt dat genoemd.. Bijna vijfentwintig procent minder poen en dertig jaar later dan hij had gehoopt. De crisis, hè!  De belangenorganisaties zijn akkoord gegaan met honderd jaar als pensioenleeftijd en vijfendertig procent van het laatst verdiende loon. Vanuit het niet onredelijke standpunt: ‘Wat kan, wat wil en wat moet je in godsnaam nog op zo’n leeftijd? Niks meer toch zeker ?!’

Voor elk jaar dat je eerder uitstapt gaat er een procentje af. Dus reken maar uit waar Toon op uit komt, als hij er op zijn vierennegentigste mee stopt.                                                                                                                                                                      Vijfenzeventig arbeidsjaren heeft hij er dan opzitten. Vijftig jaar heeft hij gewerkt bij de Binnenlandse Veiligheid Dienst (BVD) en de laatste vijfentwintig jaar van zijn arbeidzame leven zit hij bij Wallenoge Centraal.

Toon, toch al een man van weinig woorden, wil over zijn dienstverband bij de BVD helemaal niets kwijt. Hij is er überhaupt al zeer ontstemd over dat iets uit zijn arbeidsverleden uitgelekt is. Hij heeft al laten uitzoeken waar het lek zat. Bij hemzelf dus! Zijn vrouw wist het. Vrij normaal toch, dat je wat weet van je man zijn werk,  maar ja,  via haar gaat het naar de schoonmoeder van hun zoon. Die vertelt het aan haar kapster. Zij heeft het er weer over gehad met haar man, die de ramen zeemt van het buurthuis. Tenslotte krijgt die glazenwasser daar een kop koffie van de werkster en zei toen tegen haar:

’Ik wist niet dat ze zulke rottige pensioentjes hadden bij de BVD dat zo’n ouwe lul als Toon,  vierennegentig toch al,  hier nog zo moet gaan lopen stressen in zo’n kutbuurt als Oosterhup-Zuid.’

Zo is het dus allemaal op straat komen te liggen.

Dat Toon niets wilde horen, niets wilde zeggen over zijn tijd bij de BVD zal ongetwijfeld te maken hebben met een dieptrieste gebeurtenis, die moet hebben plaats gevonden in het najaar van 1933. Betrouwbare (Amerikaanse) bronnen meldden aan de BVD dat forse hoeveelheden informatie uit Nederland weglekte naar Rusland en Italië. Ook naar Japan was bedoeling maar dat lek kon snel worden gedicht.

Vrijwel dezelfde betrouwbare (USA-)bronnen weten in die tijd, onomstotelijk aan te tonen dat een dertiental in Nederlandse dierentuinen levende  pinguïns geprepareerd zijn om belangrijke informatie op te vangen en naar tussenpersonen in de genoemde buitenlanden door te seinen.

 

Morgen deel 2

zaterdag 6 mei 2023

WOEDENDE WESPEN

Vrijdag is het Bert zijn beurt om het zwerfvuil in zijn straat op te ruimen. Hij heeft zich een week of drie geleden opgegeven bij de gemeente. Nou, ze waren er al snel bij om hem te verwelkomen als emprikkelateur.  Binnen een week had hij een afvalgrijper en een pak afvalzakken al in huis. Bert is de zesde in de opruimgroep van dit straatje. Nu zijn we met z’n zessen. Precies genoeg. Voor elke dag één. Op zondag wordt niet gewerkt. De anderen doen het al een tijdje. Bert begint vandaag.

Niemand heeft gezegd hoe of wat, dus hij doet het gewoon op zijn manier. Hij begint bij de gevel. Aan weerskanten van de ingang  van de flat, is het meestal schoon. Vandaag ook. Hier en daar ligt er een verfomfaaide reclamefolder, een  achteloos weggegooid plastic zakje en wat dorre blaadjes.

De overkant met over de hele lengte van de straat een tiental bomen en struikgewas is veel bewerkelijker. De wind, de bouw, bewoners en passanten zorgen voor een groot aanbod  aan vuil tussen de struiken.

Het heeft van de week hard gewaaid, daardoor zijn er flink wat stukken piepschuim van de bouw tussen de struiken beland.  Bert vindt eigenlijk dat die bouwvakkers zelf hun rotzooi moeten opruimen. Hij zal het nu wel doen maar het is de eerste en gelijk ook de laatste keer!

Bert staat hoofdschuddend te kijken naar een pak met honderden reclameblaadjes. Gewoon tussen de vlinderstruiken, de rododendrons en forsythia’s geflikkerd

Uit zijn linkerooghoek ziet Bert dat zijn ouwe buurvrouw Ria steunend op haar volgeladen rollator komt schuifelen.  Ze  is vast bij de supermarkt geweest. Als je Ria tegenkomt, zegt ze altijd gelijk wat over het weer: ‘Ik vind het nog helemaal niet warm, Bert!’ Zie je wel?!

‘Neen, Rie’, zegt hij dan, ‘ik heb mijn herfstkleren gelukkig nog maar niet opgeborgen’.

‘Mijn cavia, Caf,  is uit zijn kooi ontsnapt Bert ’, zegt ze. Het huilen staat haar nader dan het lachen. ‘Ik verschoonde gisteren haar kooi. Normaal blijft zij gewoon wat rondsnuffelen maar nu was ze ineens weg. ‘Ze is zo lief. Ik mis haar zo.’

‘Goh, wat naar voor je Rie’. Zij schuifelt door naar huis.

Bert gaat door met grijpen. Hij pakt dat piepschuim en verder (lege) zakken chips, bier- en limonade blikjes, plastic flesjes, rietjes, papieren zakdoekjes, gebruikte condooms en plastic boodschappentassen. Berts vuilnisbakzak is al zowat vol. Alleen nog dat rode truitje, dat daar ligt, dat kan hij makkelijker met zijn vingers pakken dan met zijn grijper. Dat had hij beter niet kunnen doen. Op het moment dat hij het truitje pakt zoemt er een zwerm woedende  wespachtigen onder vandaan, die Bert steken. Vooral in zijn handen. Behalve wespen zit er nòg wat onder dat natte truitje. Iets zwart-wits … ’t is een cavia! Misschien wel die van Rie. De cavia is nog warm. Ze leeft dus nog. Bert neemt het bange bibberende beestje heel voorzichtig in zijn handen.

Bert zijn hand jeukt ondertussen vreselijk van al die wespensteken. Hij roept: ‘Hé Rie, wacht eens even, ik heb wat gevonden … kijk es hier, is dit Caf?’ Ja! Het is Ria’s cavia. O, ze is zo blij. Bert helpt Ria naar huis en zet Caf gauw weer in haar kooitje.

Van de jeuk op zijn hand heeft hij nog lang last gehad. Tja, wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten.   

vrijdag 5 mei 2023

LALLEN

We zitten in ‘Leuk’ een Rotterdamse kroeg in de buurt van de Bergweg. Volgens mijn vriend Iepe móét het daar nu wel gezellig zijn, want het is een Sparta-café. Mijn vriend is er duidelijk al eerder geweest want de barkeeper en hij noemen elkaar bij hun voornaam en ze feliciteren elkaar met het kampioenschap van Sparta. Het is een leuk open café met een warme uitstraling … het effect van het met oud, gebruikt  hout vervaardigd meubilair.  Tegen de ongeblindeerde ramen staat een zestal tafeltjes opgesteld. Daaraan zou gegeten kunnen worden.

Bij binnenkomst bestelde ik gelijk bier voor ons, een fluitje voor mij en vaasje voor Iepe. Hij is een echt zeikerd wat betreft glazen. Het glas van een fluitje moet ie niet, want dat is te breekbaar. Hij heeft al een paar keer zo’n glas kapot geknepen. Daarom neemt ie altijd een iets groter, steviger glas.

Aan de  bar treffen we de voorzitter van de Vrienden van Sparta. Die stichting is eigenlijk een soort permanente lachen-vreten-zuipen-club, als ik de woorden van de voorzitter goed begrepen heb. Ze huren een ruimte onder een tribune waar de feestelijke bijeenkomsten plaats vinden. Het mooie van die stichting vind ik, dat de winst van al dat gefeest in zijn geheel naar de jeugdopleiding gaat … en dat zijn geen kleine bedragen hoor … dat zijn bedragen met vier nulletjes, vertelde de voorzitter openhartig en ladderzat..

De voorzitter gaat afrekenen, want het is bij negenen en hij moet negen uur thuis zijn. Dat had hij zijn vrouw beloofd; zijn vierde vrouw was dat …hij was nu al 17 jaar bij haar. Ze is erg ziek .een tijdje al ...  gaatjes in d’r longen … de dokters vrezen voor longkanker. Dat zijn ze nog aan het onderzoeken. De voorzitter is tevens haar enige mantelzorger … hij is in de AOW … doet alles voor haar …het hele huishouden … hij heeft nul komma nul hulp … wil hij ook niet.

Hij  moet al een tijd in de kroeg gezeten hebben, die voorzitter, want hij zwalkt behoorlijk als hij richting toilet gaat. Wat hij moet betalen is ook niet mis: 55 euro.  Nou is het wel iemand, die makkelijk een rondje geeft en dat loopt natuurlijk ook op. Hij zal niet echt voor 55 euro in zijn eentje opgezopen hebben, dan was hij gelijk in elkaar gezakt toen hij van zijn kruk afgleed.

We nemen om de avond af te sluiten beiden nog een Westmalle en we lallen wat over wie er nou de beste actrice van Nederland is. Mijn favoriet is Carice van Houten …volgens mij kiezen de meeste Nederlanders voor Katja Schuurman ….Iepe koos voor Moniek van der Ven (ik dacht dat ze al dood was?!) Een vrouw, die stiekem achter ons had staan meeluisteren vond onze keuze maar niks. Volgens haar is dé actrice van het moment Georgina Verbaan.

Iepe denkt, dat die vrouw zich met ons gesprek bemoeit, om mij te versieren … ‘Ja’, zegt hij, ’ze staat al de hele avond naar je te kijken.’

En laat ik nou de hele avond nergens erg in gehad hebben. Jammer want ze ziet er best leuk uit. Kort zwart leren jasje, jeans, slank, bruin, halflang haar, zachte,  donkere ogen en een aanstekelijk lachje … ze neemt er uitgebreid de tijd voor om me te vertellen waarom Georgina Baan zo subliem is en Katja Schuurman zo ‘helemaal niks’. Jammer genoeg heb ik helemaal geen tijd voor haar gebrabbel. We moeten betalen. Iepe gaat nù nog naar Faas, een andere kroeg in de buurt. Ik moet de laatste trein naar Alexanderpolder nog zien te halen.

donderdag 4 mei 2023

EEN KLEINE ERFENIS.

Een paar maanden geleden is  oom Dick, een jongere broer van mijn vader overleden. Hij had Korsakov een soort hersenaandoening die het gevolg is van veel en langdurig alcoholgebruik. Hij zat in een tehuis in Papendrecht. Speciaal voor mensen zoals hij.  Maar oom Dick is er dus niet meer. Hij is 91 geworden. Zijn geest en zijn lichaam waren helemaal op. Oom Dick had mij, toen hij zijn zaakjes nog een beetje op de rails had, gevraagd  om alles rond zijn uitvaart te regelen.

Ik heb hem laten cremeren in Overschie, dat wilde hij ook graag. Daar, bij het crematorium hoorde ik van de boekhouder, dat oom Dick niet al zijn geld had opgemaakt. Hij, die boekhouder, beloofde niks, maar als hij zich niet vergiste, zat er wel een kleine erfenis aan te komen.

En gisteren 2 mei 2023 was het dan zo ver … het erfenisje was op mijn bankrekening bijgeschreven. In eerste instantie had ik er nog niet eens erg in … ik had gedacht dat dat geld van oom Dick pas tegen de kerst zou komen, die boekhouder leek me niet zo’n vlotte … Neen, ik dacht eerst, dat ik mijn vakantiegeld al op mijn bankrekening gestort was maar het bleek toch de erfenis van oom Dick. Toch leuk zo’n extraatje.

Wat ik er mee ga doen weet ik nog niet. Er spookt van alles door mijn hoofd. Het Ronald Mc Donaldhuis bijvoorbeeld, dat huis, weet je wel, waar kinderen met een tumor en kanker worden opgevangen en waar hun ouders, broertjes, zusjes en oma’s ook de hele dag mogen blijven. Daar zou ik het wel aan willen schenken. Die organisatie kan het goed gebruiken. Maar er zijn zoveel goede doelen. Ik kan er natuurlijk voor kiezen om alle doelen, die ik góéie doelen vind een deel van het erfenisje te geven. Dat zou ik wel kùnnen doen maar dat doe ik niet. Àls ik het geef aan een goed doel, dan aan één goed doel. ‘Artsen zonder grenzen’, prima vind ik het, dat die afgestudeerde artsen met gevaar voor eigen leven, in oorlogssituaties, gewonde en zieke mensen behandelen. Klasse!

Of het Liliane fonds. Dat fonds helpt kinderen, die het slachtoffer zijn geworden van een oorlog: delen van hun beentjes of armpjes moesten worden geamputeerd. Daarvoor in de plaats worden dan op kosten van het Liliane fonds protheses bij de kinderen aangemeten en leren ze weer bewegen met die kunstarmpjes en -beentjes. Dat Lilianefonds gun ik het eigenlijk nog het meest.

Toch vind ik dat ik ook mezelf niet tekort moet doen.

Ik ben helemaal niet op de hoogte van wat je tegenwoordig betaalt in een seksclub, voor een gezellig avondje met een frisse, vrolijke dame als gezelschap. Ik denk dat ik met het geld van het erfenisje zeker wel een keer terecht zal kunnen in zo’n tent. Lijkt me bijzonder aanlokkelijk …  egoïstisch, dat wel ja … maar zeer aanlokkelijk.

Neen …  toch maar geen schenkingen aan goeie doelen of  een bezoek aan een seksclub.  Ik ga vannacht, met oom Dick zijn geld, gewoon eens lekker ouderwets gokken in het Holland Casino! Daar heb ik de kans om het geld te verdubbelen; alles gaat dan naar één goed doel … de kans bestaat echter ook dat ik alles verspeel … tja, in beide gevallen ben ik dan weer even rijk als op 1 mei 2023.

woensdag 3 mei 2023

HONDJE.

 

Gisterenmiddag stond ik even op het balkon, het was lekker weer, blauwe onbewolkte hemel, niet te veel wind en tamelijk zacht. Ik kijk een beetje rond over het binnenterrein en mijn oog valt op een tamelijk kleine, blonde man met blauwe bodywarmer, die zijn hondje, een zwarte cocker spaniel, aan het uitlaten was. Niks bijzonders zou je zeggen …  man liet hond uit. Ik keek weer wat verder rond en zag een donkere dame lopen met een meisje in het rood, dat duidelijk nog maar net kon lopen. De vrouw was groot en moest diep buigen om het meisje een hand te kunnen geven.

Toen hoorde ik plotseling het gejank van een hond, dat door merg en been ging. Ik vroeg me af of dat gejank van die cocker spaniel kwam. Het kon ook nog van een van de balkons van mijn flatgebouw gekomen zijn.

Voor alle zekerheid bleef ik dat mannetje met die spaniel even volgen en opeens zag ik het die man doen: hij liep over het gras en gaf zijn hondje een ‘hakkie’ … op zijn snuitje. Weer dat jammerlijke gejank. Het beestje wilde niet meer achter zijn baasje aanlopen. Hij bleef staan … zette zich schrap in het gras. Maar zijn baasje was natuurlijk veel sterker. Maar dat was nog niet alles. Bij zijn voordeur hing deze ‘hondenliefhebber’ zijn hond nog even op aan zijn eigen riem en liet hem heel even boven het trottoir bungelen. Vervolgens liet ie hem op de straattegels vallen. Ditzelfde tafereel herhaalde zich nog eens … en dat allemaal op klaarlichte dag.

Dit kon ik niet zo maar laten gebeuren, dit mishandelen van zo’n lief hondje. Die cocker spaniels zijn toch meestal heel lieve, zachtaardige hondjes. Ruzie met die kerel wilde ik ook niet. Mijn bedoeling was eigenlijk alleen, om hem rustig te zeggen, wat ik hem zojuist met zijn hondje had zien doen, dat ik daar boos om was en dat ik van plan was dat aan de politie te melden.  Hij siste agressief naar mij.  ‘Weg, weg, weg,’ zei hij en hij zwaaide zijn linkerarm al omhoog om me een oplawaai te verkopen. Normaal ben ik nooit zo’n held maar impulsief deed ik een stap naar voren, naar hem toe en zei: ’Wat!? Wil je me slaan? Kom dan maar op, als je durft!’ Hij hield zich, gelukkig, gelijk in. Ik ging naar huis. Thuisgekomen belde ik met dat hele verhaal de dierenbescherming. Die raadde me aan ook nog de politie te bellen omdat het dierenmishandeling was, een misdrijf.

Ik heb niet de hele middag voor het raam gestaan om te zien of er politie langs gekomen is bij die agressieveling. Aan het einde van de middag werd ik uiteindelijk door de politie gebeld. Ze hadden met die vent van die cocker spaniel gesproken, hij ontkende alles. Zolang zich geen getuigen melden van de mishandeling kan hem, volgens de politie, niks worden gemaakt. Ik ben best een beetje beducht voor die klootzak maar desondanks ga ik vanavond officieel aangifte doen … ik laat dat arme hondje niet stikken.

dinsdag 2 mei 2023

ZWIJGEND.

Zwijgend.

Het eerste uur zeggen ze vrijwel niets, Rien en Rita. Het is ook niet normaal om op dit tijdstip van de dag veel te zeggen.

Heel even kijken ze elkaar aan ... ‘lekker bakkie’ … is het enige dat ze tot nu toe gezegd hebben, na het kopje koffie, dat hen is aangeboden door de organisatie. Het is half zes in de ochtend. Het lijkt klaarlichte dag. De zon is bijna op. Het wordt een hete dag. Nu al is het warm. Twee anderen zijn een half uur eerder vertrokken. Toen was het ook al licht, zij het iets minder.  De rest van de groep mag pas weg rond zeven uur. Die zijn niet te benijden, want dan zal het al bloedheet zijn. De rest van de groep wandelaars is veel rapper dan de vier, die eerder mochten vertrekken. Weldra zullen zij worden ingehaald door die rest, net als zij binnenkort die twee vòòr hen zullen inhalen. Toch gaat het hen er niet om voorop te lopen. Winnen was geen doel, voor geen van de wandelaars trouwens. Meedoen was belangrijker dan winnen.

Gisteravond laat hoorde Rien, dat zijn dochter Helma morgen naar huis mag. Zij is zo blij als een klein kind. Eindelijk weer ‘eigen baas’ na een ziekenhuisopname van bijna vier weken. Na een val van haar fiets, ze viel op haar hoofd, wordt Helma depressief. Na enige dagen wordt de diagnose ‘postnatale depressie’ gesteld. Zeer tegen haar zin, maar voor haar eigen bestwil en dat van haar drie maanden oude dochtertje  Marieken, moet ze worden opgenomen in het psychiatrisch ziekenhuis Sancta Immaculata in Oegstgeest. Marieken moet ze bij haar man laten. Woedend gooit ze een stoel door de ruit van haar kamer. Net voor ze met een stuk glas haar pols door kan snijden, wordt Helma  ‘gered’ door de verpleging.

Rien wandelt samen met zijn oudere zus Rita. Haar gezicht verraadt een binnenpretje.  Ze denkt aan het sigaretje dat ze straks, zo over een half uurtje, gaat opsteken en waar ze intens van gaat genieten. Hoewel haar longen het met kunst- en vliegwerk (puffen, pillen en injecties) blijven doen, is er voor haar geen groter genot denkbaar. Eigenlijk is dat sigaretje haar grootste vriendin. Het interesseert haar geen reet dat de roentgenfoto’s van haar longen alsmaar donkerder worden. Ze vraagt zich wel eens af of haar partner Dien zal weten dat ze zo af en toe stiekem zit te paffen. Zonder twijfel weet Dien dat. Ze is niet achterlijk en bovendien … ze heeft een uitstekende neus.

De voornaamste reden van die glimlach op Rita’s gezicht zal het aanstaande huwelijk van haar zoon Leo zijn. Haar trots, Leo. Hij woont alweer een paar  jaar in Nieuw-Zeeland. Ze mist hem. Over drie weken stapt hij in het huwelijksbootje met de Iraakse Parvanan, wat vlinder betekent.

Het allermooiste is dat zij er samen met haar Dien bij zal zijn daar in Wellington. Wat verheugt ze zich op die bruiloft en wat is ze blij met haar vriendin, die toch maar mooi haar vliegangst gaat overwinnen.

De twee die vòòr hen liepen hebben ze inmiddels ingehaald. Als ze achterom kijken, zien ze de grote restgroep met rasse schreden naderen. 

maandag 1 mei 2023

SPINAZIE MET KAAS.

Ik ben gevallen en heb daarbij mijn rechterschouder gebroken waardoor ik een paar maanden nauwelijks tot niets met mijn rechter arm en hand heb kunnen doen. Midden in het revalidatieproces zit ik deze dag.

Moet eerst even naar de apotheek voor pillen tegen het ‘zomaar in de broek plassen’. Heb ik tegenwoordig nodig. Is een bijverschijnsel van de pijnstillers. Ik schaam me dood voor die meiden in de apotheek. Dat is mijn eerste activiteit buitenshuis.

Dan naar de Jumbo. Daar ga ik voor zo’n vijfentwintig euro levensmiddelen kopen. Dure zaak, hoor, die Jumbo! Ik ben er helaas wel op aangewezen, omdat Jumbo de dichtstbijzijnde super is en ik nog niet zo ver kan sjouwen met mijn nog niet helemaal herstelde lichaam. Wat zielig! Al wandelend naar de Jumbo neem ik me voor om ‘stamppot spinazie met kaas’ te gaan eten vanavond. Als ik me bij  de groenteafdeling buk om de laatste zak van 300 gram spinazie te pakken duwt iemand zowat een winkelwagentje mijn kont in. Ik hoor ‘sorry’ en wat binnensmonds  gemompel: ‘laatste zak spinazie verdomme’ … het geluid klinkt alsof het uit de mond komt van een doorrookte havenarbeider maar als ik me omdraai blijkt er een keurig gesoigneerde oudere dame bij die stem (en dat winkelwagentje) te horen en … ik kan zó wel zien: een travestiet is het niet.

‘Ja, u heeft pech mevrouw maar misschien hebben ze die zakken nog in de voorraad liggen … ik zou het even vragen als ik u was.’

‘Ja, dat lijkt me zo’n gek idee nog niet, baste ze .. tja, want ik zat vanmorgen aan mijn ontbijtje en toen dacht ik, het lijkt me heerlijk om vandaag eens spinazie te eten … lekker en ook nog zo gezond, hè? Nou, ú gaat in ieder geval vanavond wèl spinazie eten … weet u wat u dan eens moet proberen? Een stamppotje spinazie met kaas … dat is me toch lekker!!!

‘Dat lijkt me een uitstekend idee, mevrouw,’ lulde ik met haar mee,‘ Ik loop meteen naar de kaasafdeling. Welke kaas kan ik het beste nemen, denkt u? Oude of oud belegen?’

‘Zelf neem ik altijd oud belegen … oooh als ik er aan denk dan loopt het water me al in de mond … oooh ik hoop toch zo dat er nog  wat spinazie is … even aan die verkoopster daar vragen: verkoopster … oehoe … verkoopstertje’(dat ‘oehoe’ klinkt helemaal niet bij dat ruige stemgeluid van haar.)

Ik loop snel door naar de kaasafdeling. Een paar meter achter me is de zware-stem-dame druk in de weer met een in het geel gestoken Jumbo medewerkstertje. Ik had graag kaasblokjes gekocht maar nou heb ìk pech: er waren noch oude noch oud belegen kaasblokjes te koop. Ik besloot toen maar voor het eerst sinds mijn val een homp kaas van een pond  te kopen. Ik hoop dat ik het voor elkaar krijg om dat stuk kaas in blokjes te snijden. Alleen vrees ik dat mijn rechterhand er nog te zwak voor is, hoewel ik sinds de val, al weer heel wat dingen heb leren doen met rechts: sinds deze week kan ik de veters weer strikken van mijn wandelschoenen, met een stokertje en een ragertje de spleetjes tussen mijn tanden schoonmaken, knippen met een gewone schaar, met het nagelknippertje mijn nagels knippen, mijn deurslot met de sleutel openen en … m’n kont afvegen! Het is me alleen nog niet gelukt mezelf fatsoenlijk te bevredigen met rechts.

Die kaas heb ik trouwens keurig in blokjes kunnen snijden en samen met de puree en spinazie heb ik er een heerlijke stamppotje van gemaakt waarvan ik heb zitten smullen.

Het ergste leed is inmiddels geleden.

zondag 30 april 2023

WIE, WAT, 'WOKE'.

In de trein hoor ik  tegenwoordig niet meer: ‘Goedemorgen dames en heren’. Dat heeft de NS veranderd in: ‘Goedemorgen reizigers’. Het woord 'reizigers' is gelijk duidelijk; alle reizigers worden begroet: mannen, vrouwen, kinderen, homo’s, lesbienne, pedo's, enz.  Genderneutraal. Geen aanleiding meer om ‘woke’ te zijn naar de NS.

Met dames- en herentoilet heb je dat ook, op veel plekken worden nu gender neutrale toiletten gerealiseerd. De bedoeling van genderneutraal taalgebruik, zoals de NS doet,  is, dat geen woorden gebruikt worden, die als vooroordeel, discriminatie of vernedering kunnen worden beschouwd. Die woorden kunnen de indruk wekken dat een bepaald geslacht of gender de norm is.

‘Woke’ staat letterlijk voor ‘wakker. Wie ‘woke’ is, ziet de onrechtvaardigheid in de wereld  en ziet dat dat onrecht óók daar zit waar je het niet zou verwachten. Politiek linkse mensen zijn meestal wel ‘woke’ Rechtse mensen vinden ‘woke’ vaak maar flauwekul.  Het gaat soms hard tussen de beide polen, elke nuance verdwijnt: als je Zwarte Piet wel ziet zitten ben je gelijk een racist en als je een homo een ‘pisnicht’ noemt ben je meteen homofoob.

Wokeness sijpelt zo langzamerhand alle kieren en hoeken van de samenleving in. Universiteiten, de media, de cultuursector, film en tv, al die instellingen zijn in de greep van ‘woke’.

Onder wokeness worden verschillende vormen van sociaal onrecht verstaan: discriminatie, ongelijkheid, mensenhandel, arbeidsuitbuiting, gendergeweld. Die verschillende vormen van onrecht haken in elkaar en vormen zo gezamenlijk het weefstel van onze samenleving.

Niet alleen racisme of feminisme maar ook pro vaccinatie standpunten (corona) worden tot ‘woke’ verklaard. De nu bijna verboden omroep Ongehoord Nederland, dwingt ‘woke’ zijn zo af:  alles wat niet blank is en niet hetero, móét omarmd worden.’

‘Woke’ is een handige vergaarbak voor alles wat rechtse mensen stom vinden aan het gedachtegoed van andersdenkenden. Het beeld van de woke-activist met diens neon geverfde haar, neusring en neo-prenouns (hen, hun), dient dus vooral de critici van wokeness – die vervolgens zelf zeer onkritisch zijn over waar ze nou eigenlijk kritiek op hebben.

In 2014 bereikte het woord ‘Woke’ voor het eerst de kranten. De achttien jarige Michael Brown, zelf ongewapend, werd in de stad Fergusondoor een politieman doodgeschoten.  De avond van de moord ging de zwarte bevolking de straat op om te protesteren tegen racistisch politiegeweld. Deze actie zou de start worden van de Black Lives Matter beweging. De actievoerders riepen elkaar op om ‘woke’ te blijven. Wat betekent: blijf alert op acties van de politie en racistische dreigingen, pas goed op jezelf. De hash#staywoke deed al gauw de ronde op sociale media. Die #uitdrukking bestond veel langer binnen de Afro-Amerikaanse gemeenschap.

In 1938 besluit de blues-zanger Lead Belly zijn nummer Scottsboro Boys met de gesproken zin: ‘Best stay woke, (everybody) keep their eyes open.’ Het lied gaat over een groep zwarte tienerjongens die beschuldigd wordt van het verkrachten van twee witte vrouwen. Lead Belly vermaant met zijn ‘stay wake’ zijn Afrikaanse toehoorders om zich altijd bewust te zijn van de gevaren van racisme en die systematische ongelijkheid, ingebakken in de Amerikaanse samenleving. Die vormden toen – en nog altijd – een dagelijkse reële bedreiging voor de veiligheid en bestaanszekerheid van zwarte Amerikanen.

In latere jaren breidde die betekenis zich steeds verder uit. ‘Woke’ werd steeds vaker de aanduiding voor een ‘wakker worden’ voor sociaal onrecht in het algemeen.

'Beste lezers, ik ga leggen. Ik heb er slaap van gekregen.'