Haan komt me helpen met de riolering van mijn tuinhuisje. Hij is een ouwe kennis. Dertig jaar eerder, begin jaren zeventig van de vorige eeuw, waren wij collega’s op een vormingscentrum. Haan komt daar later werken en gaat er ook weer eerder met ontslag. Het lukt hem niet zo. Dat werk. Mij trouwens ook niet. Het is klote werk. Met werkende meiden en knullen, pubers nog, die een rothekel hebben aan school. Vier dagen in de week mogen ze werken, één dag in de week moeten ze naar school. Naar dat vormingscentrum. Daar krijgen ze maatschappijleer, sport, handenarbeid en dramatische vorming. Ik geef drama. Dramatisch! Het lukt van geen kanten. Die pubers zijn daar totaal niet in geïnteresseerd. Ze vinden het zonde van hun tijd. Gaan liever werken. Ze lachen me uit met mijn spelopdrachten, die veel te veel fantasie vragen. Weigeren in actie te komen. Negeren mij. Gaan gezellig met elkaar zitten babbelen en sigaretjes roken, want dat mocht in die tijd nog. Ik weet er geen raad mee. Snap ook wel dat ’drama’ ver van hun bed is. Zelfs met simpele rollenspelen hoef ik niet bij ze aan te komen, Stennis maak ik niet. Op den duur ga ik zelf maar mee zitten kletsen en roken. Dan blijft het rustig in mijn lokaal, dat altijd weer blauw ziet van de rook. Mijn collega’s hebben zo gelukkig geen last van mijn groep.
donderdag 13 januari 2022
HAAN
woensdag 12 januari 2022
WAT IS ER LOOS?
Zo’n gele ambulance staat dubbel geparkeerd voor de deur, zie ik uit mijn keukenraam. Zou het toch weer mis zijn met Gonnie? De laatste twee keer dat er een ambulance voorstaat, is er iets mis met haar: hartritmestoringen. Ze gaat gelijk, hup, op de brancard, naar het ziekenhuis. Tegen de nieuwsgierigen in de hal van de flat roept ze vanaf de brancard nog dat er met haar niks aan de hand is. En inderdaad binnen anderhalf uur is ze al weer terug; met een taxi. Ik denk nu weer gelijk aan Gonnie maar er wonen in deze flat nog meer mensen die voor een ambulance in aanmerking komen. In totaal wonen er hier zo’n driehonderd, waarvan veel zeventig plussers. De laatste paar weken zijn er al vier heen gegaan.
Ik ben wat aan het rommelen in de keuken. Afwassen, ontbijt
klaarmaken, koffie zetten, medicijnen klaar zetten. Zo af en toe werp ik een
blik uit het keukenraam of ik beweging zie rondom die ambulance … geen mensen
te zien.
Wel zie ik Alberto aankomen. Met hem doe ik deze ochtend Samenspraak.
Een uurtje samen Nederlands praten. Alberto is een Costaricaan. Normaal zien we
elkaar in het buurthuis. Daar kunnen we nu niet terecht door de lockdown.
Daarom komt hij bij mij thuis.
Met veel lawaai hoor ik nóg een ambulance aankomen; pal
achter die eerste komt die tot stilstand. Twee ziekenbroeders halen gehaast
spullen uit hun auto, wat precies, kan ik van vier hoog niet zo goed zien … het
lijken wel zuurstofflessen. Ze lopen vrij snel naar binnen. Wat zou er aan de hand zijn? Ik vind het een
beetje stom om nu hard naar beneden te rennen en die ziekenbroeders te vragen
voor wie ze komen.
Het is een fraaie zonnige dag. Wat was de zonsopkomst deze
morgen geweldig! Een prachtig mooie rode gloed met smalle langgerekte wolken. O jee, dacht ik nog wel: ochtendrood water in
de sloot. Maar dat valt mee; het is, nu ik dit schrijf al bijna vijf uur en er
is nog geen druppel gevallen.
Van het mooie weer geniet ik. Ik ga met de metro naar
Binnenhof en wandel van daar weer terug naar huis. Die twee ambulances staan nog steeds voor de
deur. En ik weet niet wat er nu loos is.
Er is ook geen buur te bekennen om wat aan te vragen.
De metro op station Prinsenland staat op het punt de deuren
te sluiten; voor vertrek. Dan komt een groepje scholieren hysterisch lachend,
gillend, schreeuwend aangerend. Allemaal donkere jongens. Het stel wil nog met
deze metro mee. Een van de groep
blokkeert de deur. Tevergeefs probeert de conducteur enkele malen de deur te
sluiten. Alle deuren moeten dicht zijn voordat de metro kan vertrekken. De
groep rent nu niet meer. In alle rust
stappen de jongelui vrolijk in. Met een paar minuten oponthoud kan de metro
verder. ‘Stelletje klootzakken! Zo mol je wel die metro, aso’s,’ denk ik maar
ik ben te laf om het hardop te zeggen.
Als ik na de wandeling, weer bij mijn huis kom zijn de twee
ambulances verdwenen. Maar daarvoor in de plaats staat nu een politieauto. Dat
voorspelt niet veel goeds … een misdrijf? … een zelfmoord?...iemand alleen,
dood gevonden in huis? … een burenruzie met gewonden? Misschien hoor ik er vanavond of morgen meer
over.
dinsdag 11 januari 2022
THEATER IN DE TREIN
In juli 2000 ben ik in Avignon (Frankrijk) voor het
theaterfestival. Deze zaterdagochtend ga ik een bakje koffie drinken met een croissantje
erbij op het Place d’Horloge. Gelijk wat foto’s ophalen. Op het rolletje zitten
nog kiekjes van Rotterdam; de rest heb ik hier genomen. Leuk om straks te laten
zien aan Claude en Antoine, bij wie ik een kamer huur.
Dadelijk zwemmen.
Eerst even de waanzinnig drukke Rue de la République door slingeren. Vandaag
valt er echt niet normaal te fietsen. Terwijl ik afstap van mijn fietsje valt
mijn oog op een overduidelijke rooie Hollandse kop. Een kop die ik zelfs ken.
Jazeker het is de kop van Anton. Anton Ernst. Ik roep: ‘Hey Anton’ en ja hoor,
we omhelzen elkaar en slaan met de handen op elkaars rug. Het is vijftien jaar
geleden dat we elkaar voor het laatst zagen, we werkten toen samen in de Schiedamse Stadsvernieuwing. Anton heeft inmiddels twee dochters bij zijn veel oudere vriendin, zeker vijftien jaar
ouder; leuke mensen, allebei. Ze hadden alleen nooit met elkaar moeten
trouwen, het leeftijdsverschil is echt
veel te groot. Anton en ik zijn Spartafans…spontaan gaan we samen midden op dat
plein daar het Spartalied zingen: ‘Zullen wij laten ho-oren: SP AR TA’. Zijn
dochters zijn 12 en 14; zien er leuk
uit….zijn ook aardig en slim…. leuke meiden.
De familie is op zoek naar een familievoorstelling: ‘om te
lachen en toch leuk’ in Avignon….of ik wat weet. Daar hoef ik niet lang over na
te denken: een muzikaal-komische act ‘à l’heure ou on s’embrasse’. Een van de
grappige liedjes uit die mini-musical heeft als titel ‘Het is geweldig om
acteur te zijn!’. In het bijbehorende dansje houden de acteurs zich niet in. Ze
genieten volop van de nabijheid van de
zeer fraaie danseresjes en schromen niet hun borsten, billen, dijen te strelen.
Heel hilarisch. Anton en familie gaan nu kaartjes halen voor die voorstelling.
We hebben elkaar zoveel te vertellen dat we morgenochtend afspreken op een van
de terrasje van het Place d’Horloge.
Nog niet eerder was het zwembadwater zo koud ... mijn piemel
is niet groter dan een piepklein pinkje ...zó koud ... en dat terwijl de zon hier vrijwel elke dag hoog aan de hemel staat
en de gemiddelde dagtemperatuur vierentwintig graden is. Toch maar gezwommen…..
en ook wat liggen lezen in een boekje over de historie van het theaterfestival.
Buikspieroefeningen gedaan, die worden een beetje te slap naar mijn zin.
Met Rachel, mijn goed gevormde huisgenote, vanavond naar de
Transfer Expres. Een zeer moderne theateract ... licht en geluid. Het hele station
van Avignon is elke avond tijdens het festival al uiterlijk omgetoverd in een
snoeppaleis door de lichtprojecties. De licht- en geluidact, waarvoor van een moderne
Franse trein gebruik wordt gemaakt, begint al bij de kaartverkoop ... de pikant
geklede conductrices ... kort rokje, jarretels, laag uitgesneden truitjes, strakke
jasjes, zij knippen onze kaarten kort
voor het vertrek ... iedere beweging van deze dames wordt vanaf een hoogwerker
gespot door felle schijnwerpers.
Als de trein nog maar kort onderweg is klinken al angstige
geluiden van een overval op de trein: geweerschoten, autoritair geschreeuw en
angstig gegil.
Rachel naast me kijkt ook beetje bangig ... ze drukt zich
tegen me aan: ’ik weet dat het nep is en toch vind ik het eng,’ zegt ze. Heftig
schokken wordt gevoeld ... vonken vuur schieten uit de rails, paniekerige
remklanken, alsof de trein ontspoort. Die illusie wordt gewekt.
Met behulp van fel licht kan de fictieve schade worden
vastgesteld; het valt reuze mee ... de trein kan door. Zonder al te grote
schade wordt na een reis van een uur station Avignon weer bereikt.
Na afloop ‘t is al nacht … ijsje eten met Rachel op deze
zwoele avond. Ze gaat er steeds blijer uitzien, als ze ijs eet, lacht en praat…
ze ontdooit ... vreemd genoeg heeft zij dat met ijs ... anderen hebben dat weer
met wijn … een lekkere, zachte, geruisloze wip tot slot van deze dag, op de zolder
van Claude en Antoine.
Eerder gepubliceerd in januari 2001
maandag 10 januari 2022
10 JANUARI 2022
Vandaag 10 januari 2022 zou mijn moeder 93 jaar geworden zijn. Ook al is ze er nu al bijna achttien jaar niet meer, ik denk nog vaak aan haar. Zeker op zo’n dag als vandaag. Ze is de jonge moeder van een groot en arm gezin; altijd opgewekt, optimistisch en energiek . Al haar kinderen zijn haar even lief. Ze geniet van ze. Heeft plezier met ze.
Mij, haar oudste zoon, maakt ze duidelijk dat hij belangrijk
voor haar is. Dat ik een aardige grote
broer ben voor mijn negen jongere broertjes en zusjes. Dat ik goed kan luisteren naar haar
zorgelijke verhalen.
Ik doe mijn stinkende best op school … dat doe ik alleen
maar voor haar, want door die mooie cijfers op mijn rapport maak ik haar blij. En als zij blij is ben ik het ook. Alles wat
ik doe, doe ik voor háár. Ook allerlei huishoudelijke taken.
‘Ik ben je moeder niet, hoor,’ krijg ik als verwijt te horen
van twee inmiddels ex-partners. Ik doe waarschijnlijk te véél om bij hen in het
gerief te komen ... misschien denken ze
wel dat ik daarvoor beloond wil worden …
van mij hoeft dat helemaal niet.
Misschien was ik wel een moederskindje .. vanaf mijn tiende, denk ik van wel. Mijn zusjes van zeven en acht
moeten om zeven uur ’s avonds naar bed. Ik mag dan als enige nog opblijven tot
acht uur. Soms is er iets leuks op tv. Maar meestal kan ik daar niet naar kijken
omdat mijn moeder mij veel te vertellen heeft.
Ze praat honderd uit met mij. Mijn vader is niet veel thuis.
Hij vaart. Werkt bij de Holland Amerika Lijn. Ze praat met mij over het tekort
aan geld. Voor huur, voor eten, voor drinken, voor kleding, voor weer een nieuw
broertje of zusje. Ze is blij, dat ik het
geld, dat ik verdien met kranten bezorgen, in de huishoudportemonnee stort. Zorgen heeft ze ook over onze geestelijk gehandicapte broer. Over mijn
oudste zusjes, die elkaar zo vaak om niets in de haren vliegen. Over het verdriet dat ze heeft over haar man. Hij
Is nooit eens vrolijk, gezellig of vriendelijk. Als hij boos is begint hij zo
gauw te schreeuwen. Ik weet bij God niet wat ik met de meeste van haar zorgen en
verhalen aan moet. Ik ben er denk ik nog
te jong voor. Als ik naar bed ga voel ik
me soms suf geluld.
zondag 9 januari 2022
WONEN
Het zijn kille onpersoonlijke blokkendozen. Die bouwsels in Noord-Oost Rotterdam: Ommoord, het Lage Land, Prinsenland, Zevenkamp, Oosterflank ja zelfs Nesselande en ook die in Zuid: Lombardijen, Hordijkerveld, Reijeroord, Groene Hagen, Beverwaard. Elke grote Nederlandse stad heeft wijken die vrijwel identiek zijn aan bovengenoemde woonbuurten. Wie in zo’n wijk gedropt wordt, weet niet in welke stad hij of zij zich bevind.
Deze wijken zijn merendeels gebouwd vanaf de jaren zestig
van de vorige eeuw. Ik zou er voor mijn verdriet nog niet willen wonen. Maar ik
woon er nu mooi wel! Ik ben nu
eenenzeventig jaar, daarvan heb ik drie jaar in het oude centrum van Schiedam
gewoond, tien jaar in Spangen, zes jaar in Delfshaven en zevenenveertig jaar in
het Oude Noorden, die oude wijk, grenzend aan het centrum van Rotterdam. Ik
voel een soort tegenzin om me die buurtjes hier, die straten, die winkels, die
pleinen, die parkjes vertrouwd te maken. Van de medemensen hier voel ik me
vervreemd, hoewel ... zijn ze er überhaupt wel?
Ik woonde met veel plezier in Het oude Noorden. Ruim veertig
jaar ... een drukke, gezellige wijk, altijd veel volk op straat. Woonde daar samen met mijn hond, mijn katten, mijn
kinderen en de vrouw, die toen nog mijn vrouw was. Ik was ook al opa toen ik
nog in het Oude Noorden woonde. Op een dag zei de vrouw, toen nog mijn vrouw,
dat ze niet gelukkig was … dat was wat ze tóén zei … korte tijd later zei ze
dat ze niet voor twee zieken, twee bipolairen, tegelijk kon zorgen. Onze zoon
en ik zijn beiden bipolair. Aan onze zoon zou ze haar handen al meer dan vol
hebben, in een manische of depressieve episode.
Ze koos voor onze zoon. Mij kon ze er niet meer bij hebben. Er moest gescheiden
worden, na vijfenveertig jaar huwelijk. In eerste instantie wilde ik zelf blijven
wonen in (toen nog) onze woning aan de Linker Rottekade. Had ik maar voet bij
stuk gehouden! Ik maakte mezelf wijs dat mijn bijna ex-vrouw meer recht had op
die woning. Zij was, wist ik, verliefd op het Oude Noorden (ik ook) en zij was daar
heel erg politiek actief (ik helemaal niet) en daardoor kende ze veel mensen het
Oude Noorden (ik niet zo). Bovendien dacht ik, dat ik het in mijn uppie wel zou
redden in een andere woning, waar dan ook. Kortom ik liet mijn ex het huis. Wanneer
had ik mezelf aangeleerd het niet voor mezelf op te nemen?
Al snel na de scheiding kon ik intrekken bij een vriend in
de Proveniersbuurt, een oude buurt achter het Centraal Station. Ik woonde daar
vier maanden. Toen kon ik een appartement in Prinsenland huren. Mijn huidige
woning sinds zes jaar. Als ik geweten had, wat ik nu weet had ik de woning
nooit genomen. Nog steeds voel ik mij hier een vreemde eend in de bijt. Ook de latrelatie,
die ik hier gedurende vijf jaar had, heeft dat gevoel alleen maar versterkt.
Vijf verloren jaren. Slecht was ik, terwijl ik heel graag goed had willen zijn.
Heimwee bleef, naar het Oude Noorden. Wat een verschil met de
steriele aanbouw in Zuid en Noord-Oost-Rotterdam! Heimwee is er, naar de
straatjes als het oude, lieflijke, smalle maar ook stoere Zwaanshals, de gezellige
winkeltjes en cafeetjes in de Zwartjanstraat en de Noordmolenstraat, de
Zaagmolenstraat, de Zwaanshalskade langs de Rotte, de pleinen: het Noordplein
(met een eco-markt), het Pijnackerplein
(met muziek en toneel) en niet te vergeten naar de diversiteit van de
bevolking: volop nationaliteiten,
tegenwoordig, godzijdank, mondjesmaat aangevuld met yuppen. Wat mis ik dat alles.
zaterdag 8 januari 2022
TAX
Nederlanders drinken per jaar meer dan 90 liter frisdrank. Van de niet-alcoholische dranken is alleen koffie populairder. Wie iedere dag frisdrank drinkt heeft 20 tot 35 procent meer kans op een hartinfarct. Wereldwijd roepen artsenorganisaties daarom landen op om de belasting te verhogen van drankjes met suiker en de belasting te verlagen op groente en fruit.
Officieel is er nog niets over bekend. Maar de nieuwe
regering ‘beziet’ of er op korte termijn een suikertax kan komen; en een 0% BTW
tarief op groente en fruit. Het gerucht gaat, dat zowel de suikertax als de BTW-verlaging op groente en fruit, niet
in eén keer wordt ingevoerd. Het zal gefaseerd (op termijn) gaan. Verdeeld over drie jaar bijvoorbeeld vanaf
2022. Is nog niet genoeg bekend hoe slecht suiker is voor de mens? Hoe gezond
fruit? Waarom moet daar drie jaar mee getalmd worden? Een glas frisdrank van
250 Ml bevat ±25 gram suiker, wat neer komt op ±6-8 klontjes suiker. Een blikje
Cola zo’n 35 gram. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) beveelt aan niet meer
dan 25 gram suiker per dag te gebruiken.
De consumptie van suiker en suiker gerelateerde producten
(frisdranken) blijft maar toenemen. De zorgkosten ten gevolge van te veel
suikergebruik lopen ook uit de hand. Meer dan 10% van de Nederlanders heeft
obesitas. Een vorm van overgewicht, met een negatief effect op de gezondheid:
een hoger risico op hartkwalen, suikerziekte en zelfs kanker. Eén op de acht
kinderen is al te zwaar.
Overgewicht en obesitas kost ons per jaar ongeveer een miljard
euro aan medische zorg en twee miljard aan arbeidsuitval. Het lijkt het duurste
wereldprobleem te worden. Duurder dan oorlog en de strijd tegen terrorisme. Overgewicht
is nog geen obesitas. (Bereken BMI; raadpleeg Google).
De schappen staan vol ongezonde frisdrank. Gezonde voeding
is vaak duurder dan ongezonde. Kinderen worden overstelpt door reclames van frisdranken.
De invoering van de suikertax zal ongetwijfeld het gebruik ervan ontmoedigen.
De verlaging, beter nog, afschaffing van de BTW op groente en fruit, doet de
consumptie daarvan toenemen. Suikers in fruit zijn niet schadelijk voor de
gezondheid.
Neveneffecten van de vermindering van suikerconsumptie zijn:
de gewichtsafname, een gezondere levenswijze, verlaging van de zorgkosten. Mensen met een min of meer normaal gewicht
sporten sowieso al regelmatiger. Eten in voldoende mate groente en fruit. Die
zullen zich beloond voelen met de beleidsvoornemens van deze regering. Duurdere
suiker maakt voor die groep niks uit. Suiker
wordt immers al minimaal gebruikt. BTW-loze groente en fruit is prima; zal dan meer worden geconsumeerd,
zowel door dik als door dun.
vrijdag 7 januari 2022
MENEER ONGEDULD
Hij heeft gelukkig niet zoveel boodschappen nodig. Is gauw klaar. Hup koffie, hup pindakaas, hup croissants, hup ontbijtkoek, hup kattenvoer, hup pleepapier, hup… vlug naar de kassa …’O, typisch Aldi weer’, moppert hij in zichzelf ‘een hele rij klanten en maar één kassa open.. zeker 14 wachtenden voor hem in de rij … voor die ene kassa … en dat nog wel op de zaterdagochtend. Het is toch een schandaal! Ik moet zo naar mijn zoon, die heeft om kwart voor tien een voetbalwedstrijd; als dat zo doorgaat dan haal ik dat niet; het is potverdorie elke zaterdag het zelfde liedje. Kan d’r nou geen kassa bij?
’Kassa d’r bij!!’ Roept hij. Van alle kanten wordt hij aangegaapt; schijt heeft hij daar aan.
‘U mag wel even voorgaan hoor!’’ ‘Dank u’, aardig van u
mevrouw.
‘Gelukkig nu heb ik er nu nog maar 12 voor me. Zeker een
nieuw kassière; het gaat allemaal zo op zijn elf en dertigs!’chagrijnt hij
verder, ‘ik zou bijna zeggen: verkeerde rij maar er is er maar één, haha’.
‘Ik heb hier absoluut geen tijd voor... om 10 voor 10 moet
ik in het IJsselland ziekenhuis zijn, dat haal ik nooit meer als dat zo doorgaat
hier,’ mompelt hij.
De vrouw vòòr hem: ‘Nou meneer, gaat u dan maar even voor, u
heeft zo weinig boodschappen.’
Hij kan zowaar nog een beetje lachen als hij de vrouw
bedankt.
Er zijn nog maar 7 wachtenden voor hem.
‘Mevrouw,’ probeert hij,’ kijkt u eens in mijn wagentje, ik heb
niet zo veel boodschappen; heb veel haast want mijn zoontje van 3 is alleen
thuis, mag ik misschien even voor?’
‘Ga uw gang dan maar,’ zegt ze, Maar het gaat niet van harte,
verraadt haar bozige blik. Hem kan dat niks schelen. Hij heeft er nu nog maar
een paar voor zich.
Hij drukt ‘per ongeluk expres’ zijn winkelwagentje tegen de
achterkant van de heer voor hem. De man kijkt geïrriteerd om: ‘wat sta je
onrustig te doen, kerel, hebbie soms haast?’
‘Ja,’ zegt hij, ‘ik moet zo de trein van 10 uur hebben naar Amsterdam;
me zuster staat me daar op het perron op te wacht rond 11 uur. Als dat hier zo
doorgaat red ik het niet. Mag ik even voor?’
‘Nee, meneertje ongeduld! Ik heb net als jij heel weinig boodschappen.
Wacht dus maar even rustig op je beurt. Ik ben zo klaar bij de kassa..
En zo kwam meneer ongeduld toch nog snel aan de beurt.
Theoretisch gezien kon hij nog makkelijk op tijd komen voor zijn verzonnen smoesjes.
Bij het verlaten van de supermarkt voelde hij nog de
flessenbon in zijn jaszak zitten. Hij vloekte binnensmonds. Die bon was hij in
de haast vergeten in te leveren bij de kassa..