zaterdag 21 augustus 2021

PETER

Het was alweer eenenveertig dagen geleden dat mijn vader geld had overgemaakt naar mijn moeder. Tenminste, dat zei ze tegen mij. Het was in feite mijn zorg niet als haar tienjarige zoon. Ik kon er verder ook niks aan doen.  Mijn vader was zeeman. Hij voer op een cruiseschip, de s.s. Rotterdam van de Holland Amerika Lijn. Bijna het hele jaar was hij van huis. Hij zei altijd dat hij zich rotwerkte in de keuken van dat schip, dat geloof ik ook wel maar hij verdiende er alleen niet veel mee.  Al halverwege de maand begon mijn moeder hem te knijpen dat ze de huur, het eten en het gas en  licht niet kon betalen.  Ik ben haar oudste zoon, misschien vertelde mijn moeder me daarom, bij gebrek aan een partner thuis, van alles en nog wat. Niet alleen over de geldproblemen maar ook over de zorgen die ze zich maakte over mijn één jaar jongere broer, die geestelijk gehandicapt was en ver weg, in Zuid-Limburg, woonde in een inrichting, geleid door witte nonnetjes … over mijn twee oudste zussen, die elkaar onophoudelijk in de haren vlogen …  en over haar lievelingszus, onze tante Loes, die plotseling was weggelopen bij haar man, onze ome Willem … enz ... wat moest ik er mee??

We hadden een huurachterstand van één maand. De maand mei konden we niet betalen, dat moest ik van mijn moeder gaan zeggen tegen de man die de huur kwam ophalen, een izegrim met wratten op zijn handen. ‘Zeg maar tegen je moeder,’ zei de engerd,’ dat ze het huis uit moet als in juni de huur wèèr niet betaald wordt.’  

En dan was er, bij al die krapte, ook nog eens een logé. Neef Peter van zes, een zoontje van een zus en een zwager van mijn vader:  tante Mien en ome Bram. Tante Mien lag met een zware navelbreuk in het Franciscus ziekenhuis. Peter was nog te jong om alleen thuis te blijven; ome Bram kon geen vrij krijgen van zijn werk. Dus logeerde Peter bij ons. ’t Was bij ons thuis geen vetpot …  maar we kwamen ook weer niet om van de honger  … er was  voldoende. Maar niet voor Peter… Petertje, met z’n onnozele, trieste blik, had altijd honger: ‘Tante Lida (dat was mijn moeder)….. , ik heb honger,’ zeurde hij.

Het geldgebrek werd inmiddels zo dreigend dat we met z’n allen een bezoek gingen brengen aan het rijdend filiaal van de Rotterdamse Spaarbank vlakbij de Maastunnel. Misschien had mijn vader inmiddels geld overgemaakt  en anders kunnen we daar misschien een voorschot krijgen. Wij woonden in Spangen, het was een eind lopen naar de bank. Gelukkig was het lekker weer. Ik duwde de wandelwagen waarin mijn jongste zusje zat te sabbelen op haar speen. Mijn twee jongere zusjes liepen aan weerszijden  van mijn moeder. Telkens liepen ze aan elkaars haar te trekken. Petertje liep tussen ons in en had inmiddels al minstens tien keer met zijn lijzige stemmetje gedreind: ‘tante Lida, ik heb honger.’

Mijn moeder was het ineens spuugzat, eerst ze gaf ze mijn zussen allebei een flinke pets op hun kop, voor het haartrekken; allebei huilen natuurlijk. Toen pakte ze Peter bij zijn arm, schudde hem driftig door elkaarr en zei boos, dat ze nu geen gezanik meer over honger wilde horen: ‘dadelijk, Peter, als we thuis zijn, maak ik een boterhammetje voor je.’ ‘Ja, tante Lida,’ zei Peter geschrokken.

Er was bij de Spaarbank Rotterdam nog geen geld  gestort door mijn vader.  Mijn moeder kon wel een voorschot krijgen, zodat ze de huur van juni kon betalen. Wanneer het schip met geld binnenkwam moest ze het voorschot terugbetalen.

      

vrijdag 20 augustus 2021

ALCOHOL

De film ‘Druk’, die ik vanmiddag in bioscoop Cinerama zag, gaat over de theorie van een Noorse psychiater, die zegt dat de mens met een half promille alcohol te weinig in zijn bloed is geboren. Je zou pas optimaal presteren als je dat tekort gedurende de dag blijft aanvullen. Dan ben je relaxter, evenwichtiger en heb je meer lef.

Vier vrienden, middelbare school leraren, besluiten het lesgeven heimelijk te combineren met een beetje alcohol en later ook met meer, op zoek naar de ideale verhouding.  Ze willen, na een jaar van corona beperkingen,  weer leven in plaats van enkel bestaan.  ‘Druk’ belooft wat de door corona geplaagde mens óók zo nodig had: een vaccin voor de geest. De leraren worden een bruisende versie van zichzelf. Het is precies zoals een alcoholdrinker zichzelf ziet na twee biertjes, waarna die uiteraard denkt dat een derde alles nog beter zal maken en een vierde, en vervolgens wakker wordt gemaakt door de buurtkinderen, omdat hij zijn roes ligt uit te slapen op hun stoep. Na drankgebruik is er de grens tussen de bevrijdende  blije roes en het controleverlies. Het verlies van de beheersing kan mensen de vernieling in helpen maar  buiten de controle kunnen ook ideeën ontstaan en verliefdheid; je kunt niet zeggen: ik ga vrijdag verliefd worden op die of die persoon.

Na afloop van de film wil ik heel graag in Cinerama een biertje drinken. Ik ben geïnfecteerd door de theorie van de Noorse psychiater. Eén biertje is niet genoeg om te bruisen. In totaal neem ik er vier. Ik voel al een zekere blijheid in mijn lijf. Uit de speakers klinkt  rapmuziek die me doen swingen op mijn stoel. Normaal hou ik niet van die muziek.

Een paar tafeltjes verder zie ik een man van een jaar of vijftig. Hij is aan de wijn; heeft een hele fles besteld. Onderuit gezakt zit hij op zijn stoel. In hoog tempo neemt hij slokken wijn. Nu schenkt hij zichzelf bij en neemt gelijk weer een slok. Misschien is hij ook naar ‘Druk’ geweest. Ik heb hem niet gezien in de filmzaal. Af en toe kijkt hij in mijn richting; ik af en toe naar hem. Als onze blikken elkaar kruisen, knikken we naar elkaar, ik sta op en loop met mijn biertje in de hand naar zijn tafeltje.

Hallo, mag ik er even bij komen zitten? Dat mag. We stellen ons voor. Ik zeg dat ik naar ‘Druk’ ben geweest. Hij was daar ook. Een kutfilm vond hij het en weet je waarom. Het is een film die aanzet tot alcoholisme;  een relaxter, bruisender leven wordt je in het vooruitzicht gesteld, heel verleidelijk. Hij was nog maar een paar dagen clean, na een traject bij de AA. Nu zit hij hier half teut achter een fles wijn.

Ik vond het een goede film. Na de film heb ik mijn bloed met ongeveer een half promilletje alcohol aangevuld. Wat meer lef, balans voelt goed.  Ik ga naar huis ... aangeschoten en opgewekt. Loop je met me mee? Hij knikt en staat somber zuchtend op.  Zijn alcoholpromillage is duidelijk nog te laag. De fles wijn laat hij halfvol achter.  

woensdag 18 augustus 2021

AFGHANISTAN, DUIVEN

 Wat een paniek heerst er onder veel inwoners van Afghanistan nu de Taliban de macht daar hebben overgenomen.  De nieuwe Afghaanse leiders sussen de angst onder de Afghanen door te beloven dat het leven in het land rustig door kan gaan. Er zal niet,  zoals de Taliban in het verleden deden, gewelddadig worden opgetreden. Deze belofte horen veel Afghanen met groot wantrouwen aan. De Taliban proberen met die belofte alleen maar goede contacten met het buitenland aan te zwengelen.  Afghanen die samengewerkt hebben met de Amerikanen en Nederlanders, vrezen voor een gewelddadig einde van hun leven. Afghaanse vrouwen moeten weer gesluierd, mogen niet meer werken, moeten trouwen. Vrouwen worden weer ongestraft verkracht door Talibanstrijders.   

Hoe bang de Afghanen zijn  werd heel duidelijkst geïllustreerd door hun massale vlucht naar het vliegveld van Kabul, de hoofdstad van Afghanistan. Een vliegtuig dat daar gereed stond om naar Amerika te vertrekken, werd door  tientallen  mensen beklommen. Op het dak, op de vleugels, op het landingsgestel  van het vliegtuig zaten Afghanen klaar om te vluchten naar de Verenigde Staten. Ze zullen niet beseft hebben dat ze kansloos waren daar ooit aan te komen. Op beelden van het opstijgen van dat vliegtuig, was te zien hoe vluchtelingen van het vliegtuig af, te pletter vielen.

Nederland is het nu  aan zijn stand verplicht om snel de bedreigde Afghanen, die daar voor Nederlanders hebben gewerkt, hier een veilige plek te bieden. Dat had in feite al geregeld moeten zijn. Nu het al bijna te laat is, wordt er in het parlement nog gekissebist over wie hier en wie hier niet welkom is. Hopelijk gaat Nederland niet opnieuw voor een internationale blamage zorgen zoals het in 1995 deed  in Srebrenica.  

  

(En dan iets geheel anders)

DUIVEN

De duiven schijten sinds drie weken de balkons van onze flat niet meer onder. Het is wel  even wennen. Niet meer een paar keer per avond opspringen om een of meerdere duiven te verjagen. Geen duivenstront meer wegboenen. Zouden de duiven en masse besloten hebben een andere flat te gaan ‘bewonen’? Nee, zoiets besluiten duiven niet instinctief. Vanmorgen was ik op de sportschool. Zoals altijd op woensdagochtend. Buurvrouw Diane was daar ook.    

‘Eindelijk geen last meer van die duiven, fijn hè Diaan?’ zei ik. Ze was een van de flatbewoners die heel erg veel last had van de duiven. Dat kwam omdat haar buurman ten eerste die vogels voerde en ten tweede omdat hij zijn ondergescheten balkon en ramen nooit schoonmaakte, wat weer een aantrekkende werking had op die beesten. Op zijn balkon zijn heel wat eitjes uitgebroed.

Diane vertelde me dat ze voor zestig euro op internet een apparaatje gekocht had, de stop-bird-pro doos (SBP-doos), die doos heeft een hoge frequentie en werkt in op het zenuwstelsel van gevogelte om ze te verjagen.  Dat apparaat heeft ze  aan haar balkon bevestigd, aangezet en sindsdien is de hele flat verlost van de duivenoverlast. Nee, ze is niet van plan om een collecte onder de buren te gaan houden om die zestig euro terug te krijgen.  De meeste flatbewoners zullen de duiven wel missen (als kiespijn) maar niemand weet hier vanaf … behalve ik dan … Diane is al lang blij dat ze geen last meer heeft van die vogels.

Mij valt de laatste weken op dat de andere vogels bij ons achter luidruchtiger zijn dan ik gewend ben. De meeuwen, roeken, kraaien en eksters (die herken ik) blijven gewoon rondvliegen bij ons in de buurt maar ze klinken wat onrustiger … misschien heeft dat te maken met de geluidsfrequentie van de SBP-doos.

 

 

dinsdag 17 augustus 2021

STRAKS

Over vroeger, altijd maar weer over vroeger schrijven wil ik eigenlijk helemaal niet; het maakt me kotsmisselijk … de lezer zal het zo langzamerhand ook wel spuugzat zijn.  Het zal meer moeten gaan over straks, vanavond, dadelijk, morgen, overmorgen, in het weekend,  als het weer herfst, winter, lente wordt, volgende week, volgende maand, volgend  jaar, volgend kwartaal, als ik de tachtig haal  en wie weet wel (veel ouder) wordt, in december, met de Kerst en Oud en Nieuw, het reisje dat ik, wanneer weet ik nog niet, ga maken naar Berlijn, films of theaterstukken die nog gemaakt moeten worden en die ik ga zien, mensen die ik nog zal ontmoeten.

Straks, over een kwartiertje al, ga ik eten maken; ik durf het haast niet op te schrijven maar ik ga weer mijn lievelingsrecept maken: witlofsalade; mijn lezers kunnen haast dromen wat daar in zit, dus zal ik het voor de zekerheid nog eens opsommen (dit is voor één persoon voor twee dagen): twee in partjes gesneden  witlofstronken, 2 in plakjes gesneden bananen, 2  grote appels geschild en in stukjes gesneden, 2 handen vol rozijnen en een flinke plens sinaasappelsap; dit alles door elkaar roetsjen en een kwartiertje laten  marineren. In feite kan dit recept natuurlijk ook voor één persoon voor één dag worden gemaakt door alle ingrediënten te halveren èn er dus een halve plens sinaasappelsap  er op te  gieten … stom dat ik dat niet eerder zag.

Ik begin vandaag wat vroeger met eten maken dan normaal omdat ik vanavond een vergadering heb; ik ben namelijk gevraagd om bestuurslid te worden van het ontmoetingscentrum (O.C.) Prinsenhof,  hier in Prinsenland. Deze vergadering ga ik snuffelen, proeven het of het wat voor mij is. ‘Un peu nerveuse’ ben ik wel moet ik eerlijk zeggen; het is al zolang geleden dat ik vergadert heb.

En dan krijg ik het weer een beetje moeilijk, want ik ga nu eten maken en daarna naar de vergadering. Met het volgende stukje ga ik verder na de vergadering en dan zit ik dadelijk toch weer te schrijven over het verleden.

Onder het eten maken staat buurvrouw Mies (niet haar echte naam) plots voor mijn keukenraam; ze gebaart me dat ze wat wil vertellen: er is in onze flat een buurman van de vijfde door een buurvrouw van de zesde etage met een ijzeren tang aangevallen; hij woont vlak onder haar. De man was een zestiger, zeker 160 kilo, abnormaal zwaar dus. De vrouw was al oud, achtentachtig. Hij had zijn geluidsinstallatie de laatste tijd keihard staan. Zij had er al regelmatig bij hem over geklaagd; vooral haar kleine poedeltje had er veel last van. Het beestje maakte de laatste tijd, natuurlijk door die geluidsoverlast, de vreemdste buitelingen in huis. Maar de buurman van de vijfde deed net alsof hij gek was en liet het geluid gewoon zijn boxen uit knallen. Hij is gewond geraakt aan zijn hoofd  en met een ambulance naar het ziekenhuis vervoerd. Zij werd geboeid (!) meegevoerd naar het politiebureau. De traumahelikopter kwam nog aangevlogen … maar te laat.

Bestuurslid van het O.C. Prinsenhof word ik zeker niet, weet ik nu al. Heel snel word ik vanavond moe van het vergaderen met die vier andere, aardige mannen van het OC-bestuur   het lukt me niet meer;  ik klap dicht … kan me niet concentreren. Met een goed boek, een film, een voetbalwedstrijd, het gezelschap van een of twee  leuke mensen of zelfs in mijn eentje, vermaak ik me ongetwijfeld  beter.

maandag 16 augustus 2021

EXEN

 Zouden mijn exen nu wèl gelukkig zijn, zònder mij? Twee schilderijen in mijn woonkamer herinneren mij voortdurend aan hen.  Mijn eerste ex, Laura, schilderde een schitterend portret van mij. O, wat sta ik daar mooi op. Zij was duidelijk verliefd op mij toen ze me schilderde. Ik zal niet zeggen dat ik lelijk ben maar dit is weer te veel schoonheid.  Dat andere schilderij kreeg ik van mijn tweede ex, Olga.  Ik mocht het doek zelf uitzoeken bij een kunstschilder met wie zij bevriend was. Ik koos een werk, een haventafereel, dat haar meer dan driehonderd euro kostte. Zij was óók verliefd en wilde wel blijkbaar wat uitgeven voor mijn verjaardag.

Het viel me een dezer dagen opeens op dat het portret, dat Laura van mij maakte begon te bladderen. Ik stofte de broodkast in de woonkamer eens een keertje goed af en zag toen mijn portret van heel dichtbij. Ruim vijftig jaar geleden schilderde ze het en nu ging de plakkaatverf bladderen. Tot nu toe was het alleen een stukje van mijn hals.  Hoe lang zal het nog enigszins toonbaar zijn?  Hooguit tien jaar, denk ik. Dat is genoeg want zolang zal ik er ook nog zijn zo ongeveer. 

Het prachtige acrylverfschilderij dat ik van Olga kreeg, gaat zeker nog vele jaren meer mee; daar mogen mijn erfgenamen dan om vechten, ze kunnen ook proberen het te verkopen, het linea recta bij het grof vuil deponeren of ze geven het terug aan Olga, als ze het wil hebben.

Olga, wilde in de periode dat we elkaar kenden ‘er nooit op uit’. Heimwee speelde al snel bij haar op.  Een onbestemde angst domineerde haar; zowel binnen- als buitenshuis. Van verandering was ze wars; ze bleef maar het liefste thuis hangen, slapend, e-mailend of tv kijkend. Ze ging met mij wel eens een eindje wandelen, naar een musical of een film maar dat was hoogst sporadisch. Meestal zaten we verveeld onderuit op de bank, ik las wat en zij vijlde haar nagels.

Met Laura heb ik veel gereisd. We liftten naar Milaan om op 6 mei 1970, Feijenoord in de finale van de Europa Cup te zien voetballen tegen Celtic, de Schotse kampioen. Wat een feest werd het  op het Piazza del  Duomo, het grote plein in Milaan, toen Feijenoord die Cup won ...het duurde tot diep in de nacht … en we vierden het samen met de sportieve Celtic-supporters … zingen, lachen en veel te veel zuipen ...  

Met de trein, de bus of ons eigen Renaultje-4 gingen Laura en ik naar Frankrijk; we vlogen naar Italië en verschillende malen naar Portugal. Een van de meest memorabele reizen die we maakten was de Oost-Europa reis.  In 1972 toerden we in drie weken met een Amerikaanse reisorganisatie naar West-  en Oost-Berlijn, Warschau, Moskou, Leningrad, Minsk, Helsinki, Stockholm, Kopenhagen en tenslotte terug in het huidige 020.  Ik was in die tijd lid van de CPN, communist dus, en wilde graag ervaren of het leven in ‘het oosten’ werkelijk zo naargeestig en beklemmend was als de westerse media ons wilden doen geloven.

In Oost-Berlijn ging het meteen al mis met mijn positieve instelling ten opzichte van het communisme. Wij, Laura en ik, en ook onze medereizigers, voornamelijk Amerikanen, moesten al onze stripboekjes (comics) inleveren bij de Stasi’s, die ons bij de grens tussen Oost- en West-Berlijn  (Checkpoint Charlie) streng controleerden. In Moskou werden we op onze wandelingen door de stad zogenaamd onopvallend geschaduwd door mensen van de geheime dienst. Toch slaagde een aantal van onze medereizigers er in om meegebrachte spijkerbroeken aan Russen te verkopen. De spijkerbroek was zeer gewild, doch door de Russische overheid verboden ... was te Amerikaans.  Wat ons toen verder opviel was dat het schoonhouden van de straten in Rusland gedaan werd door  stokoude geheel in het zwart geklede vrouwen. 

Het  hele Oostblok maakte een weinig welvarende indruk op ons: verpauperde woongebouwen, lange rijen voor winkels, slecht onderhouden wegen, veel politie op straat. Erg gelukkig werd ik er niet van. Ik bleef nog wel jarenlang communist. Naar het voormalige Oostblok ben ik niet meer terug geweest.  Binnenkort zal ik voor de tweede keer van mijn leven Berlijn weer bezoeken; voor het eerst zònder muur.

zondag 15 augustus 2021

SPIDO

 Voor mijn buurman Rinus en mezelf heb ik afgelopen dinsdag twee tickets gereserveerd  voor een vaartochtje met de Spido over de Maas; één voor mezelf en één voor mijn buurman Rinus. We hebben allebei een Rotterdampas en daarmee krijgen we de tickets gratis. Ik heb kaartjes voor binnen besteld omdat er wat regen was voorspeld , maar die voorspelling gaat vandaag echt niet uitkomen. Het is bijna bloedheet en binnen in de boot is het met al die mensen op elkaar gepakt nog benauwd ook. Bovendien loopt Rinus te mopperen dat hij hier door de ramen van de boot geen behoorlijke foto’s kan maken. We drinken eerst even wat … Rinus neemt cappuccino en ik tonic .. dan gaan we naar buiten.

Veel mensen ook hier … vaders en moeders met kinderen, opa’s en oma’s met kleinkinderen. Jonge kinderen, zo zie ik, zijn al snel in slaap gevallen op vaders of moeders schoot of in een kinderwagentje. Wat oudere kinderen vinden de omgeving interessant en vragen hun ouders ‘wat is dat?’ en die vertellen hun kroos dan graag wat zij ervan weten. Ik hoor veel talen om mij heen. Veel meer dan de vier talen waarin de Spido-mevrouw  uitlegt wat er zoal te zien is … ik hoor sowieso ook nog Pools, Grieks, Italiaans, Spaans, Marokkaans en Turks, maar waarschijnlijk kunnen veel mensen die de laatste twee talen spreken, ook wel Nederlands verstaan…  en Rinus maar foto’s maken.

We zijn al bijna in Schiedam, mijn geboorteplaats. Mijn moeder is daar ook geboren in 1929. Mijn vader niet, die is geboren in Indonesië in 1931. Mijn vader en moeder hebben elkaar wel ontmoet in Schiedam in 1950, mijn geboortejaar. Mijn opa en oma van moederskant (wij zeiden altijd opa en oma van mama) woonden daar ook. Oma van mama was een lieve zachtaardige vrouw, ik weet nog wel dat ze ziekelijk was … ze had veel wondjes op haar benen, ‘open benen’ werd dat genoemd … oma hield heel veel van poezen maar toch nam ze er geen … ze was bang dat een kat haar benen verder zouden open krabbelen.  Opa van mama maakte met Sinterklaas verrassend leuke kadoos voor zijn kleinkinderen; zo maakte hij zelf het bij ons thuis legendarische Kabouterspel, dat we wel honderden keren met plezier gespeeld hebben. Ook maakte hij, in zijn prachtige schuinschrift, fraaie, hilarische gedichten.  Maar het meest van al zal ik opa van mama herinneren als de man die mij, terwijl hij mij zogenaamd leerde verven, misbruikte door zijn dikke worstvingers in mijn broekje te persen, mijn piemeltje zocht  en er zachtjes in ging knijpen.  Ik was toen zes jaar. Ik herinner me dat mijn moeder toen ik haar vertelde  wat opa gedaan had een rood hoofd kreeg, ging huilen, haar jas aandeed, zei dat ze even met opa ging praten en weg was ze.  Opa van mama is sedertdien nooit meer bij ons thuis op bezoek geweest.  Later hoorde ik dat die opa meerdere slachtoffertjes had gemaakt onder mijn neefjes en nichtjes…. We zijn dus in Schiedam … hier keert de boot … vaart weer terug richting Erasmusbrug.   

Langs de s.s. Rotterdam gaan we nu. Hier is Katendrecht. Keurig zegt de Spidostem door de speakers van de boot in vier talen dat Katendrecht een voormalige hoerenbuurt is. Nu is het een yuppenbuurt: onze corona-minister Hugo de Jonge woont er ook.   

Mijn vader heeft vele jaren gewerkt op de s.s. Rotterdam ... maakte cruises en voer talloze malen Rotterdam – New York op en neer. Hij was pantry-bediende … moest voornamelijk afwassen en opruimen … verdiende er niet veel mee, te weinig in ieder geval om zijn gezin te kunnen onderhouden.

We komen aan het einde van de reis. Vanaf de Spido-boot  is het een mooie aanblik:  de Willemsbrug gezien door de Erasmusbrug. Rinus had het plaatje al geschoten.

zaterdag 14 augustus 2021

Buurvrouw

 Mijn buurvrouw is een klein, oud, lelijk wijfie met een bochel. Haar hoofdje heeft een diep treurige uitstraling. Bovendien loopt ze scheef met een afwijking naar links. De laatste jaren heeft ze een vriend gehad, ook een oudje, ouder zelfs dan zij,  maar niet zo lelijk: hij was kaal (met zo’n lullig kransje) en afgrijselijk vreugdeloos. Een paar dagen per week was hij bij haar.  Hij at en sliep daar dan ook.  Voorheen was ze altijd alleen … en bang.  Mijn buurvrouw vertelt me, in vertrouwen, wat over hen samen.

‘Ik ontmoette hem op een koor, we waren allebei halverwege de zestig en euforisch. Hand in hand dartelden we over straat. Hij tilde me bij de supermarkt op, zo hoog hij kon.  Ik  gilde het uit als een hysterische tiener. We lachten veel, zoenden hartstochtelijk  en praatten wat overdreven hard.  We aten gezellig samen en deden daarna de vaat. Scrabble, tri-domino, dammen en schaken speelden we fanatiek … hij won meestal wel maar dat vond ik niet erg ….   hij hielp me verder altijd graag met allerlei klusjes in huis ….  maar ondanks dit alles was onze liefde  geen lang leven beschoren ... dat ie langzaam maar zeker impotent werd, speelde daarbij voor mij ook mee.’

‘Zonder enig plezier wandelden we steeds weer door het zelfde parkje. Staarden ons suf naar steeds weer dezelfde programma’s op tv. Hij zat veel met zijn neus in de boeken;  ik puzzelde me wezenloos en vijlde continu mijn nagels.’

‘Zullen we vrijen,’ vroeg hij regelmatig. ‘Ik schrok daar steeds weer van.  Mijn adem stokte. Ik had geen zin. Nooit. Maar ik deed het toch. Altijd. Mooie piemel heb je, zei ik … maar het was er gewoon een van dertien in het dozijn en eigenlijk nog een beetje ondermaats ook. Het kostte me veel moeite om hem aan een stijve te helpen; meestal lukte dat ook niet; zijn pik bleef halfzacht, als een lauwe rookworst. Zelfs met een dubbele dosis viagra lukte het niet.  Op het nachtkastje lag de tube glijmiddel te verpieteren.  Ik masseerde hem net zo lang tot hij, hijgend als een bejaarde jogger aan de finish, klaarkwam.  Het kleine beetje waterige sperma dat uit zijn geslacht druppelde was beschamend, gezien alle moeite die  ik ervoor had moeten doen … maar eh, Ik ben nu wel bijzonder openhartig … je gaat het toch niet allemaal lopen rondbazuinen, hè!?’

 ‘Het leek me echt een aardige vent, die vriend van je,’ zei ik. ‘Nou nee … dat was maar uiterlijk vertoon, hij was stik jaloers en stinkend achterdochtig; ik durfde gewoon niet meer naar andere mannen te kijken.’

‘Uiteindelijk, denk ik, bleef hij alleen maar bij mij voor mijn geld. Ik stopte hem namelijk maandelijks wat geld toe (zo’n kleine honderd euro) waarmee hij zijn krantje, sportschool , viagra en  glijmiddel kon bekostigen ...hij had het niet zo breed.’

‘De laatste jaren hadden we te veel ruzie om niks. Zo kon ik bijvoorbeeld nogal uitgelaten zijn als ik een tv-quizvraag goed had … ging ik juichen … gillen … springen,  ‘je lijkt wel een dronken hooligan, belachelijk zeg,’ zei hij dan. Ik reageerde daar weer flink pissig op en vervolgens zei meneer  dan vier dagen helemaal niks meer tegen me … en zo ging dat steeds met ruzies … daar had ik geen zin meer in.’

Mijn kleine, openhartige buurvrouw woont sinds een paar maanden weer alleen … ook is de angst er weer. Ze heeft hem eruit gegooid. Een ervaring rijker … een illusie armer.