zondag 29 maart 2015

MATHÄUS-PASSION

Op deze zondagmorgen ga ik met Daphne, een gezamenlijke vriendin van mij en mijn vrouw ( maar toch vooral van mijn vrouw) naar de Mathäus-Passion in de Laurenskerk. Om half elf gaat het beginnen. Het is teringweer en we moeten een kwartier lopen. Het stortregent en de paraplu die ik bij me heb, heeft het binnen vijf minuten begeven. Zeiknat komen we in de kerk aan. De kerk is stampvol. De passion is op zich gratis maar we hadden wel een stoeltje moeten reserveren of kopen. Nu moeten we plaatsnemen op de ongenummerde stoeltjes, helemaal links achteraan vlak achter een pilaar met een diameter van een meter. We zitten tussen veel grijze, kale gereformeerde koppen, gestoken in een zwart kostuum met daaronder een wit overhemd met zwarte stropdas. De dames, met hun uniforme grijsblauw permanentje, vertonen zich zowaar iets kleurrijker.
Het orkest klinkt goed. Violen, bassen, cello’s, dwarsfluiten en het magnifieke  kerkorgel van de Laurenskerk. Er wordt nogal hard gespeeld, te hard, als je het mij vraagt.  Ze stopten met spelen toen de predikant uit de bijbel ging lezen:
‘Jezus zond twee discipelen uit en zei tegen hen: Ga naar dat dorp ginds en je zal een vastgebonden ezelin vinden, met een veulen. Maak haar los en breng haar bij Mij. En als iemand daar wat van zegt, zeg dan, de Heer heeft ze nodig. Hij zal ze snel weer terugsturen.

Het orkest zet hard en meedogenloos ‘Geduld, Geduld’ in. De bas en bariton hebben de grootst mogelijke moeite om er met hun toch al beperkte capaciteit bovenuit te komen. O ja, want dat ben ik nog vergeten te vermelden, de toegangsprijs is gratis, omdat de Passion uitgevoerd wordt door goedwillende amateurs. Aan het slot van ‘Geduld, Geduld’ neemt het hele koor als het ware wraak op het oorverdovende orkest door zò hard te gaan zingen dat, behalve het orgel, vrijwel geen muziekinstrument er bovenuit kan komen. De dirigent geeft als een wezenloze décrescendo aan naar zijn koor. Maar dat trekt zich er  (terecht) niks van aan en gaat zo crescendo als het maar kan, want die koorzangers willen zich ook wel eens laten horen.
Dan gaat de predikant verder:
‘Uw Koning komt naar u toe, zachtmoedig en rijdend op een ezel en een veulen. De discipelen brachten de ezelin en het veulen naar de Heer, ze legden hun klederen op de ezelin en het veulen en Hij ging daarop zitten. De mensen langs de weg spreidden hun klederen op de weg, braken takken van bomen en wierpen die op de weg.’

Ik moet eerlijk zeggen, dat ik beslist niet zo goed kan zingen als die solisten van het koor. Bij lange na niet zelfs. Maar ….. nu het orkest zich eindelijk een beetje gedraagt en niet meer zo onbeschoft hard speelt lukt het de bas, bariton en sopranen eerlijk gezegd nog steeds niet om een voor mij hoorbaar stukje tekst te zingen. De eerste en de laatste drie, vier woorden van een zin worden krachtig, duidelijk en meestal ook heel zuiver gezongen maar naar de tekst die daar tussen zit moet ik meestal  maar raden. Jammer.
De predikant beëindigt zijn bijbelverhaal.
De mensen langs de weg en zij, die voorop liepen en hem volgden riepen: Hosanna voor Hem, die komt in de naam des Heeren. En toen Hij Jeruzalem binnenging, kwam de hele stad in rep en roer. ‘Wie is dit?’ zeiden zij. ’Dit is de profeet Jezus van Nazareth in Galilea,’ zeiden zij.

De Matthäus-Passion duurt alles bij elkaar zo’n vier uur.  We zitten nu op de helft. Er is nu een uurtje pauze ingepland. Daphne en ik kijken elkaar aan:’Wat zullen we doen? Kappen we of blijven we hier tot half vier zitten? We besluiten om een broodje te kopen, ergens wat te drinken en naar huis te gaan.

Het regent zo mogelijk nog heftiger dan vanmorgen. Bij mij thuis drinken we om warm te worden nog een kop koffie en ondertussen luisteren we naar een professionele versie van de Matthäus-Passion van het Collegium Vocale Gent. Die vond ik op Spotify.  Dit is wel even wat anders dan wat d’oprechte amateur er vanmiddag van bakte. Maar ik mag natuurlijk geen appelen met peren vergelijken.

zaterdag 28 maart 2015

UIT ELKAAR

Ik ben nog steeds geen 11 jaar. Mam doet de laatste tijd zowat niks meer. Daarom geef ik mijn kleine broertje, Léon maar de fles en schone broeken. Zijn poep ruikt niet lekker maar niemand zijn poep ruikt toch lekker?! Léon is heel lief, hij huilt weinig, hij is een echte lachebek. Als alle mongooltjes zo zijn mogen we niet mopperen, vind ik. Mam is duidelijk nog steeds niet de oude. Ze huilt veel, ligt meestal in bed en zegt tegen mij dat ik haar werk maar moet doen. Dat kan ik toch echt niet allemaal in m’n eentje doen. Mijn zusjes en pap kunnen toch ook wel eens wat doen. Maar mijn zusjes weigeren boodschappen te doen en pap valt na zijn werk gelijk in slaap op de bank. Dus ik moet toch alles doen. De allervervelendste taken vind ik  bedden verschonen (die piesbedden elke dag!), stofzuigen en eten klaarmaken.

De grote zoon van onze buren komt steeds bij mam op bezoek. Hij is een grappige man. Heel  groot en dik. Ik weet niet precies hoe oud hij is, misschien wel 25. Als hij bij mam is hoor ik mam soms ineens hard lachen. Soms blijft hij wel van 11 uur  ’s morgens tot vlak voordat pap uit zijn werk komt. Dan gaat hij naar de zaak, zegt hij. Hij is kok in een restaurant. Tegen mij heeft hij wel eens gezegd wat hij  kan maken … allemaal heel moeilijke namen … Franse namen …  binnenkort gaat hij  voor ons eten klaar maken. Dat vind ik een goed idee want dan hoef ik tenminste een keertje niet te koken.

Toevallig hoor ik mam en pap praten. De deur van mams slaapkamer staat op een kier. Pap zit op de rand van haar bed. Mam is aan het praten ‘…… dus zit er niks ander op dan dat we uit elkaar gaan’. Pap, die zijn stinkende werkgoed nog aan heeft, laat zich languit vallen op mam d’r bed en barst in huilen uit. Het is de tweede keer dat ik pap hoor huilen. De eerste keer was bij het voetballen; toen werd er een bal hard op pap zijn zak geschoten …. dat deed erg pijn …..  …… maar nu heeft hij meer verdriet.
Pap loopt nu al zeker drie weken te huilen. Niet de hele dag gelukkig. Hij loopt  gebogen met zijn rug. Met zijn gezicht naar de grond.  Als een zwak, zielig mannetje, zo ziet hij er nu uit. Hij gaat ook al een poos niet naar zijn werk ….pap zegt:’ik kan het niet opbrengen.’ Rare uitdrukking eigenlijk: hij kan zijn werk niet opbrengen … waarop dan? Nou ja,….
Mam wordt gelukkig weer wat vrolijker en actiever. Dan kan ik tenminste weer eens wat voor mezelf doen. Weet je wat ik stom vind? Dat mam vrolijker wordt en pap steeds verdrietiger.
  
Pap zit droef in zijn stoel voor zich uit te kijken. Ik vind het heel zielig voor hem. Hij was af en toe wel bozig en schreeuwerig tegen mij en hij stonk ook meestal wel zuur maar hij werkte wel heel hard op de schoolmelkvrachtwagen, voor centjes voor ons allemaal.
Vandaag woont pap voor de laatste dag bij ons. Ik moet daarom ook huilen. Pap ook. Mam niet. De zoon van de buurman komt vandaag  koken voor ons allemaal. Omdat pap weggaat. Hij maakt Coq au vin; kip in rode wijn, met allerlei groentes en patatjes. (De zoon van de buurman heeft me geleerd hoe je coq au vin moet schrijven want eerst schreef ik helemaal fout ’kok o ven’ .)
Pap heeft duidelijk geen trek. Hij zit alleen maar een beetje met zijn patatjes te spelen.


Na het eten brengt de zoon van de buurman pap naar zijn nieuwe huisje een half uurtje rijden hier vandaan met de auto. Als pap weg is zegt mam tegen mij, mijn zusjes en Léon, dat we voortaan pap mogen zeggen tegen de zoon van de buurman. Hij blijft voortaan ook bij ons slapen. Bij mam in bed.

vrijdag 27 maart 2015

HUMEURIG

Nog steeds ben ik 10 jaar. Als het grote vakantie is, ben ik pas jarig, dat vind ik jammer want ik mag nooit eens in de klas trakteren. Een keer mocht het wel, toen ik negen werd. Van die lekkere karameltoffees en van die rode zuurballen trakteerde ik toen. En wat er overbleef heb ik met mam en pap en mijn zusjes thuis opgepeuzeld.
Met mijn beste vriend, Thom, ging ik alle klassen nog langs.  De meesters kregen een sigaret van mij. ‘Gefeliciteerd’ zeiden die meesters, pakten een sigaret uit mijn pakje, rommelden in hun lessenaars en haalden er een stomme kaart uit. Een kaart met een molen en paar koeien of een kaart met een vrachtauto. Ik houd helemaal niet van koeien, molens en vrachtauto’s. Ik heb al die kaarten gelijk in de prullenbak bij mij in de klas gegooid, op één na: een foto van het hoofd van Abe Lenstra.  Pap zei altijd dat Abe Lenstra de allerbeste voetballer was, dus gaf ik die kaart aan Pap. Ik dacht dat hij er wel blij mee zou zijn.  ‘Wat is dat?’ vroeg hij. Ik zei: ‘Nou, kijk dan pap, Abe Lenstra.’ ‘O,’zei hij en keek verder naar een cowboyfilm op de televisie.
Mam had al een eerder tegen me gezegd dat pap altijd al zo was; hij kon niet zo goed blij zijn. ‘Boos kon hij wel heel goed zijn’ zei mam. Nou dat hoefde ze mij niet te vertellen, dat wist ik heus wel. Hij schreeuwde dan zo hard dat mijn oren er pijn van deden. Pap was eigenlijk alleen maar boos op mam en op mij. Toen ik eens stiekem een gesprek afluisterde tussen mam en tante Lien, toen hoorde ik mam zeggen, dat ik haar oogappel was. Oogappel betekent lievelingetje. Raar, wat heeft dat nou met ‘oog’ en ’appel’ te maken. In ieder geval was pap daarom jaloers op mij, denk ik dan.
Pap is ook een beetje knorrig, omdat mam steeds dikker wordt. ‘Ja,’’zei mam,’ik eet de laatste tijd een beetje te veel pannenkoeken.’ Dat was helemaal niet waar. Dat zei ze de laatste keer ook. Toen kregen we mijn jongste zusje er bij.. Nee, ik weet het haast wel zeker: we krijgen er nu weer een broertje of een zusje bij. Maar ik doe net of ik van niks weet. Want ze kan toch al niet zo veel hebben de laatste tijd. Mijn zusjes trappen natuurlijk wel in dat leugentje van mam, want die zijn nog niet zo slim.
Nu mam steeds dikker wordt, wordt ze ook steeds chagrijniger. Ze is ook altijd maar moe. Toen mijn jongste zusje nog bij mam in d’r buik zat, was mam altijd vrolijk en druk in de weer …(ook raar hè zo’n uitdrukking: ‘in de weer ….’ zit je dan echt in de weer?)

Pap stinkt. Mam kan daar niet tegen nu. Soms houdt ze haar neus dicht als pap uit zijn werk komt.
Pap werkt bij een melkfabriek. Hij is bijrijder op een grote vrachtauto. Kwartliterflesjes schoolmelk brengt hij ’s morgens vroeg naar alle scholen. Er gaan natuurlijk wel eens flesjes kapot en de melk  komt dan op straat terecht en op pap zijn kleren. En als het warm weer is wordt de melk in paps kleren zuur. Mam wordt daar misselijk van.  Moe, misselijk, chagrijnig, het zal ook wel met mijn nieuwe broertje of zusje te maken hebben.
Kort nadat Léon, ons nieuwe broertje geboren is, wordt mam langzaam weer  normaal.

Léon is een leuk ventje, met heel aparte ogen. Mam zegt dat Léon een mongooltje is ……. mongooltjes hebben allemaal zulke ogen.

donderdag 26 maart 2015

NAAR BED

Ik ben nu bijna tien. Ik moet zo naar boven, naar bed. Het is koud. Mam brengt  mijn zusjes naar bed. Ze zal ze wel lekker instoppen. Ze zijn acht, zeven en drie jaar.  Mam leest ze altijd Sneeuwwitje voor.  Dat sprookje hoef ik niet meer zo nodig te horen. Ik heb dat verhaal met die zeven slijmbal-dwergen nu al zo vaak gehoord.
Het is koud en als het koud is mag ik van mamma mijn pyjama op de kolenhaard leggen. Pap wil dat eigenlijk niet hebben maar hij zegt er niks van omdat ie weet dat ie dan ruzie met mam krijgt.
‘Kijk je wel uit dat je pyjama niet in de fik gaat, jongen?!’
‘Ja hoor pap, ik kijk uit.’ Ik weet eigenlijk niet eens wat ‘de fik’ is maar ik vraag het hem maar niet. Pap zit nu net zo lekker zijn krantje te lezen. Ik weet zeker dat wanneer ik hem wat vraag, dat hij een beetje chagrijnig gaat doen. Raar ….soms gaat hij dan ook ineens vloeken. Mam zegt dat dat komt, omdat pap de hele dag hard heeft moeten werken en dat we hem daarom ’s avonds na het avondeten met rust moeten laten.
Ik sta nu helemaal in mijn nakie voor de kolenhaard en doe mijn pyjama aan .  
Mijn vriend Tom heeft een veel mooiere: een Donald Duckpyjama zonder gulp en zonder knoopjes. De mijne heeft knopen en streepjes, blauwe en witte en een veel te grote gulp, waar mijn piemel steeds uitpiept.
Pap heeft zijn grote stinkvoeten naast zijn mok koffie op de bijzettafel geplant. In zijn sokken zitten grote gaten. Als pap zijn schoenen uitgetrokken heeft kom ik liever niet meer bij hem in buurt. Mam zegt ook altijd tegen pap dat hij, als hij uit zijn werk komt,  gelijk zijn voeten moet wassen ….. en ‘trek alsjeblieft ook gelijk een paar schone sokken aan,’ zegt ze dan. Als ze zoiets zegt tegen pap, moet mam altijd heel diep zuchten.
Pap had de krant uit zijn handen laten glijden en hij was een stukje naar opzij weggezakt in zijn stoel …. hij snurkt zachtjes. Ik pak mijn leesboek ‘Arendsoog en de avondmannen’ . Ik loop zachtjes naar boven en  halverwege de trap, roep ik knoerhard: ’Welterusten Pap!!’ Ik hoor pap grommen en brommen, ik hoor het bijzettafeltje omvallen en de koffiemok kapot vallen ………, ‘godgloeiendegodverdomme’ vloekt pap.  Nou, als ik zo’n lelijk woord zou zeggen, dan zou er wel iets voor mij zwaaien. Rare uitdrukking vind ik dat, want zwaaien is  toch iets leuks? Maar als er voor mij iets zwaait dan is dat weer helemaal niet leuk voor mij … nou ja…..
 Mam komt  net de slaapkamer van mijn twee oudste zusjes uit. Mam stinkt nog  naar de kamer van mijn zusjes, naar pies. Dat komt omdat mijn oudste zusjes nog in hun bed piesen … hun hele kamer stinkt daardoor naar pies ….. daar kunnen ze echt niks aan doen, hoor ….. die pies komt gewoon ongemerkt. Ze liggen nog te giechelen, die twee, hoor ik.
Mam buigt zich naar mij en geeft me een lieve zoen op mijn voorhoofd. ‘Welterusten, jongen, lekker slapen.’
Ik vind het heel fijn als mijn moeder me lekker instopt. Zeker met dat koude weer.  En ook dat ze het licht op mijn slaapkamer uit doet. Maar ik vraag het haar maar niet, want ze zal wel moe zijn na zo’n hele dag met drie van die bewerkelijke kinderen als wij;  vooral ik dan. Meestal als ik haar ’s avonds toch eens een keertje  iets vraag (iets voorlezen ofzo), dan zegt ze:

‘Ik dacht het niet, jongen, ik ben onderhand echt wel aan een bakkie koffie toe.’

dinsdag 24 maart 2015

HERSENINFARCT

Zondag heeft mijn schoonzus Betty, 87 jaar is ze alweer, een flinke herseninfarct gehad. Ze is die zondagochtend in haar bed gevonden door haar hulp. Betty ligt nu in het ziekenhuis. Hoe groot de vervolgschade zal zijn is nog niet duidelijk. Gisterenochtend was ze even wakker, maar verder die dag reageerde ze niet. Het voorspelt dus niet veel goeds.
Het is niet de eerste keer dat haar zoiets overkomt; eigenlijk is het een wonder dat ze nog leeft. In de afgelopen vier jaar heeft ze al twee beroertes gehad. Twee keer brak ze haar heup. Met als gevolg dat ze niet veel meer zelf kon. Aan- en uitkleden daar kreeg ze hulp voor. Koken, lukte niet meer. Zij en haar bezoek moesten het voortaan genoegen nemen met kant en  klaar maaltijden in plaats van een Indische rijsttafel. Ze moet met een rollator lopen; het gaat tergend moeizaam. Auto rijden mocht ze niet meer en dat deed ze zo graag. Als 84 jarige maakte ze binnenstad onveilig. Haar kleine rode Datsunnetje moest ze verkopen. Met tranen in haar ogen zag ze haar trouwe karretje de straat uit rijden.
Betty is net als mijn vrouw in Nederlands-Indië geboren. Haar twee kinderen zijn daar ook geboren. Tot 1958 heeft de familie daar gewoond  (in Pankalpinang op het eiland Banka) toen werden ze er door president Soekarno uitgeknikkerd. Sindsdien woont de hele familie in Rotterdam. 
In 1970 deed ik mijn intrede in de familie. De vader van m’n vriendin wilde niks van mij weten. Zo’n langharige met artistieke pretenties, dat is niks voor mijn dochter, dacht vader. Ik kwam de huiskamer niet ik. Wel mocht ik in de slaapkamer van mijn vriendin; op haar bed zitten.
 Daar stelt mijn vriendin me voor aan haar zus Betty. Zij is 42 jaar. Mijn ouders waren nota bene ruim twee jaar jonger dan die Betty. Zo’n intens vreemde ervaring vond ik dat! Het was trouwens een beeldschone vrouw. Slank,  fijn gezichtje, vrolijke lieve ogen en lang donker golvend haar. Verder maakte ze een heel frisse, opgewekte indruk. Ik was zeer onder de indruk van haar en dat  vertelde ook spontaan aan mijn vriendin.  Dat zij toen ernstig jaloers zou worden, was iets dat ik nooit had verwacht. Want mijn vriendin was en bleef natuurlijk nummer een en zij was nog veel en veel mooier!
Een dag of tien geleden, zegt mijn vrouw tegen me:‘Je hebt je regelmatig ‘op Betty’ afgetrokken, ….Jaaaa, dat heb je zelf tegen mij gezegd … .’ Ik sta perplex en stamel, dat ik zelfs nooit op het idee gekomen ben. Wat zou er met m’n vrouw aan de hand zijn??
Zou ze nog steeds van slag zijn van toen ik mijn Lithium pillen een tijdje niet slikte. Ik werd toen hypomaan. Druk, brutaal en vervelend.  Degene die er het meeste last van had was mijn vrouw. Ik maakte haar dan verwijten over van alles: uiterlijk, opvoeding, politiek, koken en niet te vergeten sex en … eerlijk is eerlijk: het gaat er meestal grof aan toe.
Een jaartje terug was ik met mijn vrouw bij Betty op bezoek, Ze revalideerde van een beroerte. Mijn vrouw ging op het balkon een sjekkie roken, toen zei Betty:
 ‘Jee, luister eens, jij moet niet meer zo lelijk doen tegen mijn zusje, hè. Ik wil niet dat je haar nog eens zo’n pijn doet …… jaaaaaa …… want ze is wel mijn zusje,  ze is wel mijn zusje, hè.
Ik wist niet wat me overkwam …. Ik wist niet wat ze bedoelde …wat heeft mijn vrouw allemaal zitten lullen tegen haar grote zus.  Wat mag ik dan verdomme allemaal niet meer doen met dat zusje van jou?
Blijkbaar heeft m’n vrouw bij haar oude zus zitten vuilspuiten over mij.

Dat vermanende vingertje van Betty is tot op heden een vervelende laatste herinnering haar.

maandag 23 maart 2015

HUILEN

Vandaag heb ik heel veel lopen huilen. Niet echt tot snikkens toe en ook niet met smartelijke bijgeluiden ofzo. Het was eigenlijk meer een soort grienen. Vooral onder het eten klaarmaken was het heftig. Ik schaafde de bietjes in plakjes en zolang als ik daarmee bezig was, liepen de tranen over mijn wangen.  Mijn vrouw zei laatst, dat zij op haar blote  knieën had liggen smeken om mij een aanbod voor een zeer goed betaalde full-time baan te laten aannemen. Zij had zelf toentertijd helaas geen energie om te werken. Ik sloeg die baan ondanks haar smeekbeden af. ‘t Was veel te zwaar voor mij. Wat heb ik aan een goed loon als ik binnen een paar maanden in de WW of WAO zit? Dit speelde dertig jaar geleden. Nog steeds is ze daarover heel erg boos op mij.

Aardappelen hoeven niet geschild te worden, want ik heb geschilde aardappelschijfjes om lekker te bakken. Dol ben ik op gebakken aardappelen. Al tijdens het openknippen van het aardappelschijfjespakje vloeien mijn tranen alweer.  
Gisteravond zag ik een film op tv. Een man bedreigde zijn vrouw. Zette een pistool op haar hoofd. Na enige seconden trok hij de revolver terug. De vreselijk geschrokken vrouw schreeuwde:’LUL …. KLOOTZAK!!’ En dat waren nou precies dezelfde woorden, die mijn vrouw tegen mij gebruikte met dezelfde intensiteit. Waarom? Ik had een paar dingen, die ze in mijn kast had gestald, teruggezet in andere kasten. Ik wilde mijn kast graag opgeruimd houden. Dat mocht niet. Ze was er furieus over en schold me grof uit.

De olie in de bakpan is heet. Ik doe de schijfjes er in. Het huilen … ik kan het niet stoppen. Kleine pijntjes …. maar alles bij elkaar….
Ik spreek Firas, mijn Syrische bovenbuurman aan. Keiharde muziek dendert in zijn huis maar zowat net zo hard in het mijne. Ik heb er last van. Natuurlijk. Keiharde Arabische muziek.
‘Dat is geen muziek,’ zegt Firas heel gevat, ‘het zijn religieuze gezangen.’
‘Ja hoor Firas,’ zeg ik, ‘hoe dan ook, die geluidsinstallatie van jou staat veel te hard. Zet hem voortaan zachter of koop een headset!’ Dan zie ik Firas in een flits naar mijn vrouw kijken, die achter mij staat. Hij stapt opeens op zijn fiets en is weg. Even later begrijp ik pas wat daar gebeurde. Mijn vrouw gebaarde naar Firas:’ laat die vent maar lullen, fietsen jij!’ Zo werd ik even mooi door m’n eigen vrouw voor lul gezet.

De geschaafde bietjes gaan in de magnetronschaal en ik geef ze alvast een shotje om een beetje op temperatuur te komen.
Ik sta nu even echt te janken … te schokschouderen … ik sta te snotteren; heb een zakdoek nodig.
 Vijfentwintig jaar geleden was ik eens een paar dagen fietsen, met vrienden. Ik zou eigenlijk vier dagen wegblijven maar het werden er maar drie. Met mijn thuiskomst verraste ik mijn eigen sneaky vrouw en mijn vriend de ultra hypocriet Piet B. Zij hadden dus van mijn afwezigheid gauw gebruik gemaakt elkaar eens nader te onderzoeken.  Mijn vrouw wil nooit wat kwijt over wat ze wel of niet heeft met andere mannen.  Maar bij wijze van uitzondering vertelde ze dat ze samen naar de bioscoop zijn geweest. Daarna hadden ze een goed gesprek gehad. Vandaag, 24 maart 2015 vertelt mijn vrouw mij pas, dat zij in dat gesprek aan de hypocriet Piet B. vertelde, dat ik tegen haar gezegd zou hebben, dat ik eigenlijk nóóit van haar gehouden heb. Een pertinente leugen! Ik houd nu al ruim 45 jaar intens van haar!
Waarom zou  mijn vrouw onder het genot van een wijntje zo’n soort leugen willen vertellen aan mijn ex-vriend de schijnheil Piet B.  Ik dacht dat ze zo de zakkenwasser Piet B. misschien wilde verleiden tot een intiemer samenzijn. Maar neen, dat was het niet. Minkukel Piet B. had haar graag besprongen maar mijn vrouw zegt dat ze hem niet leuk genoeg vond. Tja, het zal wel zo zijn …..

De aardappelenschijfjes moeten hoognodig gehusseld worden: de andere kant moet ook een korstje krijgen.

De worstjes nog bakken. Met boter en olijfolie. En weer brullen …. Het avondeten is nu bijna klaar: simpel dus: bietjes, gebakken aardappelen en saucijsjes. Toe een sinasappel. 

zondag 22 maart 2015

KROLS

De afgelopen nacht heb ik bijzonder slecht geslapen. Om voor mij onduidelijke redenen stond Thijs, onze gecastreerde kater, vanaf ongeveer 01.00 uur tot zeker 04.00 uur luidkeels onpasselijke geluiden te maken, alsof hij dacht dat hij een krolse kat was. Wanneer ik uit mijn bed kwam en hem tot stilte maande, liep hij hard weg, verstopte zich ergens en was eventjes stil. Na tien minuten begon hij weer. Vanuit mijn bed schreeuwde ik een paar keer luidkeels: ‘Houd op!!!’ Dan stopte die van schrik wèèr even. Dáár kon ik toch de hele nacht niet mee bezig blijven. Mijn vrouw schrok zich bij elke schreeuw van mij een ongeluk. Van ellende heb ik om 04.00 uur maar slaappillen ingenomen. Ik was goddank in no time vertrokken. Heb die krolse kater niet meer gehoord.
Om 9.00 uur ben ik alweer wakker. Veel te weinig geslapen. Zoiets kan ik niet iedere nacht hebben. Misschien helpt als ik vanavond, voor dat ik ga slapen, een slaappilletje bij Thijs achter in zijn keel gooi.
Mijn vrouw dacht:’Misschien heeft Thijsje wel pijn.’
Zou kunnen. Ik heb hem op mijn schoot genomen en hem zo’n beetje overal onderzocht. Hij gaf geen krols geluid. Geen pijn dus, denk ik dan. Blazen deed hij wel, ontzettend veel blazen en proberen weg te komen van mijn schoot met zijn gore veel te lange nagels … houwdegens kan ik ze beter noemen. Na mijn onderzoekje zitten er lange, diepe krabbels op mijn handen, onderarmen en eentje op mijn dijbeen. Ik sterf nu van de pijn.
Mijn vrouw komt om 10.00 uur uit bed. Thijs kijkt enigszins gefrustreerd in haar richting en produceert weer dat volslagen achterlijke geluid. Zou het soms iets met haar te maken hebben. Is hij opeens verliefd op haar?
10.00 uur …. Ze is vroeg wakker voor haar doen. Dan zal ze wel wat bijzonders te doen hebben. Ik kijk even in onze agenda. Klopt. Ze gaat met een vriendin, net als mijn vrouw 65 plusser,een dagje reizen met de RET-tram en –bus door de regio Rotterdam. Dat is voor hun gratis! Voor alle Rotterdamse 65 plussers. Om 10.55 belt haar vriendin bij ons aan. ‘Ik kom naar beneden,’ roept mijn vrouw in de intercom. ‘Joehoe!’ roept haar vriendin.  Daar gaan ze op weg naar bus 38. ‘Veel plezier,’ roep ik nog. Thijs gaat weer tekeer. Uit het woonkamerraam zie ik ze lopen, langs de Rotte, de oude dametjes, in de richting van de Action. Ze treffen het met het weer: een strak blauwe lucht. Het had alleen een tikje warmer mogen zijn.
Nu eerst nog even wat kranten, vuilnisbakzakjes naar de vuilcontainer brengen en dan ga ik er ook op uit. Het is veel te mooi weer om binnen te blijven zitten, zei mijn moeder altijd. Dus hup: appeltje, krentenbolletje, mandarijntje, drankje, in de rugzak gestopt en wandelen. Thijs houdt zich opvallend koest.
Ik loop via de Straatweg, de Molenlaan, de Terbregseweg naar het Kralings Bos. Daar stapt een grote, omvangrijke hardloper op me af. Hij wil me een hand geven. Ik aarzel een moment maar dan zie het. Het is Mohammed ‘l Fathi, vijftien jaar lang waren we buren Nu zijn we al weer vijftien jaar géén buren meer. Fathi en zijn vrouw Hasna hebben drie zonen. Wij twee. Zijn en mijn oudste zoon speelden samen bij de landelijke jeugd van Sparta. We informeren elkaar vlug vlug over de gezondheid van de vrouwen en de kinderen. ‘Doe ze de groeten, hé.’ Dan gaan we weer ons weegs. Leuk hem weer eens gezien te hebben.

 Ik wandel het Kralingse Bos uit, naar de Sophiakade, de Goudse Rijweg op en bij de Boezemsingel ben ik zowat thuis. Als ik onze woning binnenstap, staat Thijs me in het halletje onnozel aan te kijken. Even maar. Dan draait hij zich om en loopt rustig van me weg. Nog geen belachelijke geluiden.