donderdag 21 augustus 2014

ECHT IETS VOOR LUDMILA


Eigenlijk móét ik niks meer;  ik ben uitgewerkt … gepensioneerd dus. Natuurlijk, thuis zal ik  wel eens de handen uit de mouwen moeten steken, anders gaat mijn geliefde echtgenote heftig protesteren. En terecht. Zo kook ik, drie keer per week, zeem de ramen een paar keer per jaar, draai vele wasjes en doe de wat zwaardere boodschappen, want we hebben geen auto. Maar daar wou ik het allemaal niet over hebben, want, naast dat huishoudelijke werk, doe ik ook nog wat vrijwilligerswerk. Ik werk onder andere namelijk mee aan het project ‘Samenspraak’.
In ‘Samenspraak’ praat een nieuwkomer in Nederland met een oer-Nederlander (zoals ik dus); minimaal een jaar en één keer per week twee á drie uur met als doel het verbeteren van de spreekvaardigheid van de nieuwe Nederlander.  Op het moment heb ik vijf klantjes: drie Polen, een Australische en een Iranees.  
Zo’n ‘Samenspraak’-bijeenkomst duurt bij mij twee uurtjes. Steeds hetzelfde van opbouw: het eerste uurtje praten we met elkaar over min of meer belangrijke zaken van de afgelopen week; bijvoorbeeld nu eens over de zieke kat van de buren dan weer over de kwestie Rusland-Oekraïne. De nieuwe Nederlander moet het meest praten en ik corrigeer de gemaakte fouten. Vervolgens doen we een half uur, heel schools grammatica-oefeningen  uit het basisschoolboekje: (is het: de boek of het boek?; is het: dat huis of deze huis) en tenslotte, het laatste half uur lezen we samen een artikel uit de krant of (een paar bladzijden van) een roman of een toneelstuk; ik let dan streng op de uitspraak en of de tekst wel begrepen wordt.

Is dat verdomd interessant vrijwilligerswerk of niet soms?!

En dan komt daar nog bij dat ik, geheel vrijwillig mag werken met enkele uitermate aangename nieuwe Nederlanders. Ik zal me tot twee van hen beperken: de  twee fraaie Poolse zussen allebei halverwege de dertig. De oudste, Mariana, moet nog erg  veel leren. Ze is weliswaar in Rotterdam afgestudeerd (als Econoom) maar: dat deed ze in de Engelse taal. Al zeven jaar woont ze nu hier en al die jaren heeft ze het Nederlands zwaar verwaarloosd. Tot voor kort stond ze echt nog met haar mond vol tanden maar ….. het begint nu een beetje te komen en dat is mede te danken aan  ‘Samenspraak’ (aan mij dus (sic)). Het is heus moeilijk, als  Pools je basistaal is, om Nederlands te leren: het Pools kent bijvoorbeeld geen  lidwoorden en persoonlijke voornaamwoorden.
Tja, zolang ze het Nederlands niet onder de knie heeft moet ze baantjes ver onder haar niveau accepteren: een nul urencontract als zwemlerares bij Zwembad Schuttersveld (in een half jaar tijd heeft ze nog geen uur gewerkt!) en een baantje van maximaal tien uur per week als dierenartsassistente bij een in Berkel gevestigde Poolse dierenarts.
Haar jongere zus Ludmila daarentegen spreekt vloeiend Nederlands, soms denk ik: ze spreekt nog beter Nederlands dan ik. In feite is zij net zo lang in Nederland als d’r zus.
Ludmila spreekt zo goed Nederlands door d’r ex-vriend. Die wilde alleen maar in het Nederlands met haar communiceren … dat heeft zes jaar geduurd … en dan gaat het snel, hoor. Ze prààt niet alleen vloeiend Nederlands, ze léést het ook vloeiend: ze leest gewoon boeken die jij en ik ook lezen:  van Sylvia Noort, Nicci French, Connie Palmen, Tommy Wieringa en ga zo maar door. Eigenlijk, denk ik, heeft ze dat hele ‘Samenspraak’ niet nodig …. ze denkt dat ze haar uitspraak nog wat kan verbeteren … en ze is onzeker over haar zinsconstructie ….. pfff … Ik laat haar maar denken wat ze wil denken, voorlopig werken we lekker samen … en ik geef het grif toe: ik vind het wel gezellig zo, die twee uurtjes per week met Ludmila.

Toch lukt het ook Ludmila niet, ondanks al haar taalvaardigheid, een baantje op haar niveau te vinden. Met haar universitaire opleiding Financial Accountancy werkt ze nu drie dagen per week als medewerker bij een hondentrimsalon (ze moet daar de honden een wasbeurt geven)  en twee dagen per week (vrijdag en zaterdag) werkt ze in een kapsalon, speciaal voor in Rotterdam en omgeving wonende snordragende Polen.  Echt iets voor Ludmila!

woensdag 20 augustus 2014

OLALA

Met een banaan en een glas appelsap achter de kiezen stap ik deur uit richting sportschool. Tja, maandag-, woensdag- en vrijdagochtend is het vaste prik: sportschool.  Het is kwart voor negen als ik daar incheck; om deze tijd wordt het er weer lekker rustig. Daar houd ik van: sporten in alle rust. Hé, Keith is er ook nog; normaal gesproken begint hij  al om 6 uur ’s ochtends en is hij tegen acht uur al weer pleite.  Keith is een excentrieke Engelsman (een ouwe zeerot) die al een aantal jaren op deze sportschool rondloopt. Hij sport altijd in zwarte kleding en heeft daarbij een eveneens zwarte muts op zijn kop, waar een grijs paardenstaartje onderuitkomt. Al zijn verrichtingen in de sportschool houdt hij minutieus bij  in zijn onafscheidelijke, minuscule schriftje. Keith en ik hebben elkaar leren kennen op de sportschool een jaar of vier geleden en sindsdien maken we zo af en toe eens een praatje, drinken koffie en als een van ons er een paar keer niet geweest is, en we weten niet wat er aan de hand is, gaan we voor de zekerheid eens poolshoogte nemen.
Toevallig was ik van plan om vanmiddag bij hem langs, omdat ik hem hier al drie weken niet gezien had. Het had hem natuurlijk best mis kunnen lopen omdat ik nu eenmaal wat later sport dan hij. Maar neen, het klopte toch, hij was twee weken in de lappenmand geweest …had zelfs vijf dagen op krukken gelopen … had geen gevoel meer in zijn rechter onderbeen …
‘Maar in dat been had je de laatste jaren tóch al geen gevoel meer, Keith?’ merkte ik op
‘Nee, man, in mijn linkerbeen heb ik al jaren geen gevoel meer, nu komt mijn rechter er verdomme ook nog eens bij …’
Hij heeft ook een paar dagen niet op dat rechterbeen kunnen staan, vandaar die krukken natuurlijk. Maar nu ging het wel weer een beetje; hij was ook al drie dagen in touw op de gym.
Keith vond het een prima idee om elkaar vanmiddag te zien bij hem thuis. Praten we dan onder het genot van een kopje thee verder.

Keith woont net als ik langs de Rotte; we wonen hemelsbreed zo’n driehonderd meter van elkaar. Op weg naar zijn huis kom ik  langs  ‘Olala Chocola’ ambachtelijke chocolademakers en daar hebben ze me toch lekkere bonbons en het leek me nou eens een goed idee om dat koppie thee van straks daar eens mee op te leuken. Ze zijn goed aan de prijs hoor: tien bonbons voor zeven euro maar daar heb je ook wel wat voor.  
Om kwart over vier tikte ik  tegen Keith’s raam  (hij woont op de begane grond)  …. geen reactie …. nog es tikken … ja hoor daar kwam hij aan gehold … dàt kon hij in ieder geval weer …hollen … scheerschuim nog op zijn gezicht …liet me binnen …  veel te gehaast maakte hij zijn scheren af  …en uiteindelijk had ie op verschillende plekken zijn gezicht open gehaald.
Ik moest de waterkoker aanzetten voor de thee en voor ons allebei een theetje uitzoeken. Hem maakte het niet uit wat voor thee. Ik schonk het water in de theekoppen. Keith was verrast door de bonbons. Met zijn bloedende kop zat hij zichtbaar te genieten van de handgemaakte cocosbonbon. Normaal ben ik helemaal niet zo van die zoetigheid … maar deze handgemaakte kersenbonbon … Olala!



dinsdag 19 augustus 2014

PINDASAUS

Gelukkig ligt  vanmorgen weer de Volkskrant in mijn brievenbus, een hele opluchting trouwens want gisteren lag daar tot mijn schrik en afschuw, die christelijke klotekrant Trouw.  Je moet toch wel een enorme eikel zijn, wanneer je als krantenbezorger het verschil tussen de Volkskrant en Trouw niet kan zien.

Vandaag biedt de Volkskrant gruwelijke reportages over de beestachtig moordzuchtige IS. De Oekraïners en  de Russische Separatisten, die niet alleen elkaar maar ook onschuldige burgers  afmaken. Ik lees de grappige column van Sylvia Witteman, over de eerste schooldag van haar jongste zoontje, dat niet naar school wil, met zijn te kleine gymschoenen; geef hem eens ongelijk. Ook de column van Jean Pierre Geelen lees ik, die schrijft over wat er gisteren en eergisteren allemaal op de televisie is geweest; dan weet ik dat tenminste ook weer.  Verder zijn er de verslagen van de Europese Kampioenschappen atletiek, dat boeit me niet zo en … natuurlijk voetbal: het artikeltje gaat over een volslagen achterlijk persoon, van beroep voetballer met de naam Luis Suarez. Deze man heeft het gepresteerd om in korte tijd tot driemaal toe zijn tanden in het lijf van een tegenstander te zetten. De voetbalclub Barcelona heeft vele tientallen miljoenen euro’s voor deze gek neergeteld om hem zijn voetbalkunsten in Spanje te laten vertonen. Dat Barcelona, tot op heden toch een nette vereniging, zich niet kapot schaamt met zo’n kannibaal als Suarez in de gelederen is mij een raadsel…. en …. het nieuws van vandaag over deze Suarez is: hij traint mee bij Barcelona!
Het gemis van de Volkskrant van gisteren heb ik overigens ruimschoots goedgemaakt. Ik had er gewoon niet eerder aan gedacht maar er liggen elke dag een paar exemplaren van die krant in de bibliotheek. Stom. Daar had ik gewoon niet aangedacht.
Gaat wel tijd in zitten in zo’n krantje lezen: kost toch gauw anderhalf à twee uur per dag. Ik trek er niet elke dag zoveel tijd voor uit, hoor,  want deze pensionado heeft ook zo af en toe wel eens wat anders te doen.
Zoals vandaag: een nieuw fototoestel kopen, natuurlijk bij Media Markt. Op het Binnenwegplein maakt een ‘zeepsopkunstenaar’ met behulp van de wind en een touw tussen twee lange stokken kolossale zeepbellen; de een nog gigantischer dan de ander. Ik en nog enkele shoppers genieten er van … tot er een mannetje van een jaar of vijf  het nodig vindt om elke iets grotere bal uit elkaar te laten spatten door er tegen te schoppen.  Ik kijk zo es in het rond … ja … ergens moet toch een vader, moeder, opa of zo zijn maar niemand maakt aanstalten om het joch te corrigeren … als hij weer eens zo’n prachtige zeepbel verknalt, kan ik het niet laten en roep (iets te luid):
‘Hé, jij! Stop daar verdomme eens mee, joh!’ Op dat moment pas komt mams schielijk uit het publiek tevoorschijn op haar roze pumps: ’Kom EricJan, kom, we gaan verder.’ Ze fatsoeneert zijn jasje en zijn spijkerbroekje; het kereltje wil nòg zo’n bel gaan mollen maar dan zegt mam:
‘Neen, nou niet meer, schat’ en samen verdwijnen ze in de richting van de Hoogstraat.

Ik ga meestal maar naar Media Markt voor al mijn fototoestellen: daar zijn de prijzen goed, ze hebben soms heel aardige aanbieding en er lopen genoeg verkopers rond om je van alles wijs te maken over welk toestel dan ook. Meestal bepaal ik thuis al mijn keuze: bekijk enkele testen van de Consumentengids en bepaal hoeveel geld ik wil gaan uitgeven. Honderd euro vandaag is vandaag de limit. Vanmiddag valt mijn keuze op de Nikon Coolpix voor honderdtien euro. Een tientje boven de begroting … nou ja, dat moet kunnen, ik ben content en dat ga ik vieren. Da’s niet moeilijk hier want vlak voor Media Markt staat de SuperPatatTent van Bram Ladage. Eens per jaar trakteer ik mezelf  feestelijk op zo’n grote patat met onbeschoft veel  pindasaus … en vandaag is die feestelijke dag.

maandag 18 augustus 2014

6.47 minuten

Nog nooit was ik zo laat  op de sportschool. Om half twee maar liefst en dit terwijl mijn normale tijd zo rond acht uur ’s morgens is. De afgelopen nacht was ik laat naar bed gegaan en ik sliep eigenlijk pas nadat ik twee slaappillen had geslikt en het zal toen drie uur in de nacht geweest zijn. Tja, het is weer klote met in slaap vallen maar gelukkig: ik sta ’s morgens tussen elf en twaalf uur  fris en vrolijk op.

Ik had best wel eerder op de sportschool kunnen zijn maar ik wil altijd eerst even een ontbijtje en een stevige bak koffie bij de Volkskrant. Een enorme teleurstelling: er is géén Volkskrant maar er ligt een Trouw in mijn brievenbus. Wat een enorme miskleun van de bezorger! Voor mij is er geen grotere kutkrant dan Trouw. De Volkskrant heeft op maandag altijd een prima uitgebreide sport(voetbal)bijlage en Trouw heeft nauwelijks sport. Nog nooit had ik zo snel mijn ontbijtje op; Trouw is he-le-maal niks. Die bezorger moet het niet wagen morgen weer zo’n stink-Trouw in me bus te stoppen…. want dan ga ik mijn abonnement opzeggen.
Vroeger, als je de krant een keertje niet kreeg, of je kreeg de verkeerde krant  bezorgd, werd je eigen Volkskrantje dezelfde dag nog nabezorgd. Dat doen ze tegenwoordig niet meer.
‘Lees de krant maar op internet,’ zegt de bezorgservice  … en daar geven ze je dan een code voor …. maar daar begin ik niet aan ……. al die broodkruimels in mijn toetsenbord en m’n koffie d’r overheen … ik eet en drink niet achter mijn pc ……en nou heb ìk toevallig een pc …wat doen ze met iemand die zo’n ding niet heeft? Geven ze misschien tegoedbonnen; kan je de krant van morgen in de super kopen …. die van vandaag mag je zelf van je eigen geld gaan kopen in de winkel.

Nou mag ik onderhand mijn sportspulletjes wel bij elkaar gaan zoeken, anders zit ik tegen de tijd dat ik het eten moet klaarmaken nog te roeien op de gym. (Vanavond maak ik trouwens Burrito’s van Knorr…..voor het eerst …. is dat goed binnen te houden? …. dit overigens  terzijde).
Van mijn jongste zoon en zijn echtgenote kreeg ik een kadobon ter waarde van maar liefst veertig euro. Te besteden bij Bever, wandelsport BV.  Zoals iedere wandelaar in Nederland weet is Bever zo’n beetje de allerduurste wandelsportzaak van Nederland, dus echt helemaal blij was ik niet met die kadobon. Natuurlijk bedankte ik ze wel vlug:…haar: drie luchtkusjes (links, recht, links) hem: een high five maar ik dacht gelijk: wat moet in daar nou in godsnaam mee? Daar koop ik bij die Bever hooguit een paar sokken voor of een zweetbandje en dan moet ik nog een tientje bijbetalen of zo. Maar dat viel me eigenlijk reuze mee. Ik had toevallig een wandelrugzakje nodig en laat er bij Bever nou een hangen voor 49,95 euro. Hoefde ik maar 9.95 euro bij te betalen voor het schattigste rugzakje dat ik ooit had. Als ze dát bij Bever hadden geweten, hadden ze er, zeker weten, veel en veel meer voor gevraagd.
In mijn fraaie rugzakje gaan, vandaag voor het eerst, mijn propere sportspulletjes mee. Mijn keurige nette en heerlijk geurende schoongewassen witte handdoek. D’r is niemand die dat ziet, want de handdoek ziet er elke dag hetzelfde uit. Net zo schoon als gisteren. Hij ruikt ook nog net zo  lekker als gisteren, want ik ben dan wel aan het sporten … dat wel … maar zo weinig fanatiek, dat ik nooit transpireer. Mijn sportkleding  wordt dus ook nooit vuil. Maar toch …. maar toch gaan ze elke dag lekker kopje onder in mijn wasmachine en zo hoort het ook volgens een van de ongeschreven regels van de sportschool.
Verder gaat in de tas mijn flesje water, zonder water natuurlijk, want ik vul het flesje op het fitnesscentrum, dat scheelt weer sjouwen, toch? Verder de wielrenhandschoenen, van die   handschoenen waar de vingers van afgeknipt zijn. Die laatste gebruik ik bij het spinnen, fietsen en cross-country en als ik gewichten ga heffen. Het helpt tegen eelt op de vingers, zeggen ze. 
Inmiddels ben ik (hè, hè)op weg naar de sportschool. Het is maar zeven minuten lopen  van huis (ik heb het eens precies opgemeten met een stopwatch): 6:47 minuten precies.
Een andere ongeschreven regel op vrijwel elk fitnesscentrum is dat er geen winden worden gelaten. Terecht! Het is daar binnen toch al zo benauwd en broeierig en als je dan toch persé een wind moet laten, doe het dan zo ver mogelijk uit de buurt van een medesporter of trek je even terug op het toilet.

Ik heb me er de afgelopen jaren op getraind om in die wandeling van 6:47 minuten van huis naar de sportschool alle scheten te laten die me dwars zitten.  Ook vandaag is het weer gelukt. Ik ga weer onbezorgd aan het sporten.

zondag 17 augustus 2014

REGENZONDAG

De hele dag binnen zitten, omdat vandaag de ene na de andere stortbui losbarst, daar heb ik trek in. Ik ga eerst even douchen, mijn haar wassen, me scheren en dan ga ik naar buiten. Sjiesus Mina, wat stort het als ik de douche uitkom. Ik zie de regen neerstorten in de Rotte en dan weer een flink eind opspatten. Vandaag doe ik een rood t-shirt aan en de broek van mij Adidas trainingspak. Gelukkig heb ik voor de vierdaagse een paar waterdichte loopschoenen aangeschaft (bij de LIDL, voor nog geen 20 euro) en eindelijk had ik vandaag ook mijn regenpak weer eens nodig. Een half jaar geleden kocht ik het en die zelfde avond al had ik het nodig. Het goot en toevallig moest ik op de fiets helemaal van Rotterdam Noord naar Rotterdam West. Nog nooit was ik zo nat! Het bleek zo’n regenpak te zijn dat niet ademt … alle uitademing van mijn lijf tijdens de route van Noord naar West was in mijn pak blijven drijven.
Dat weet ik natuurlijk als ik het pak vandaag aantrek. Maar dat het pak toen zo nat van binnen geworden was kwam natuurlijk doordat ik zo vreselijk hard gefietst had, want als ik niet door zou fietsen zou ik te laat komen op de toneelrepetitie en dan zou ik de wind van voren krijgen.
Vandaag is dus de  tweede keer dat ik dat regenpak gebruik … nu ga ik me niet haasten en zal er geen sprake zijn van nattigheid aan de binnenkant, hoop ik. Er zit ook een capuchon op de jas, die zet ik alvast op voordat ik de deur achter me dichttrek.
Halverwege het trappenhuis kom ik de buren tegen die me  verbaasd aankijken en vragen:
‘Ga je wandelen met dit weer?’
‘Ja, zeg ik, ik heb echt eens zin om me helemaal te laten verzuipen.’
‘Getver.’ zegt de buurvrouw.
‘Nou buurvrouw, ik heb er ook helemaal geen zin in om de hele dag binnen  te blijven hangen. Ik wandel even naar mijn volkstuin, compost wegbrengen.’
‘Ja, eigenlijk heb je wel gelijk ook.’ zegt de buurvrouw.
De buurman, nog steeds in zijn korte broek, gromt met zijn blik gericht op zijn blote harige beentjes iets onduidelijks ..het klonk als:
’gmggg s.’
Als ik eenmaal buiten sta is het noodweer voorbij. De eerste meters wandel ik nog met de capuchon op mijn kop maar doordat dat al gauw te warm wordt, gaat die snel weer af.
De straten zijn nat, logisch en niet overal heeft het regenwater goed de weg weten te vinden naar het riool. Grote plassen liggen langs de Noordsingel. Er is heel weinig verkeer. Nauwelijks wielrijders, sommigen met poncho’s, een enkele ‘dwaas op de fiets’ met een plu, en sporadisch komt een auto me tegemoet.  Een enkele automobilist kan de verleiding niet weerstaan  en rijdt hard door een plas regenwater zodat ik zeiknat wordt. Het is dan mijn lol dat die infantiele automobilist niet weet dat ik zo’n uitstekend waterdicht regenpak aan heb.
Aan de waterkant zie ik een, naar ik aanneem Marokkaanse man, spijkerbroek, grijs katoenen jack, capuchon op, een zeer lange scherpe neus, waaronder een Hitlersnorretje prijkt. Hij voert brood aan de eendjes. Dat zal wel het brood van gisteren zijn, want ik heb wel eens gehoord dat van de islam geen oud brood gegeten mag worden. Wel vreemd, alleen de eendjes hebben belangstelling voor het brood van de Marokkaan. Om hem heen zitten tientallen meeuwen die er niet naar talen. Ook de ganzen achter hem geven geen sjoege, hoewel ze doorgaans als er brood te snaaien valt haantje …. nou ja oké …. haantje de voorste zijn. De enige aalscholver in het gezelschap blijft met zijn vleugels gespreid op de rand van singel zitten opdrogen.

Eindelijk denk ik dan toch de regenbui te horen die ik al verwachtte toen ik naar buiten ging … maar  het blijkt  de luid klaterende fontein in de Bergsingel te zijn. Het blijft voorlopig nog droog. Het regent nu alleen nog  af en toe wat druppels op me kop van de bomen waar ik onderdoor loop. Een enkele keer hangen takken van struiken zo laag, dat ze over mijn hoofd scheren.
Na drie kwartier wandelen arriveer ik bij mijn huisje op de volkstuin Op het moment dat ik de inhoud van de compostzak leegschud  in de compostbak laat een plotseling opspringende pad mij behoorlijk schrikken. Die pad zal zelf ook wel geschrokken zijn.
Nu alleen nog even piesen en dan weer naar huis. In de spiegel in het huisje zie ik een rode veeg over mijn voorhoofd en mijn grijze haren. Het is geen bloed, ik ruik al gauw dat het het sap is van vlierbesjes; ik was er zojuist nog onderdoor gelopen. Even wassen en op naar huis …. en er dreigt nog steeds geen druppel regen te vallen.







zaterdag 16 augustus 2014

KOTS, BEDELEN EN CATHY

Augustus is al een aardig eind op streek, de dagen korten, het wordt buiten allengs frisser maar onze dappere ouwe buurman laat zich op straat nog altijd zien in zijn korte broek … en naar ik aanneem houdt ie hem ook thuis doorgaans aan.
Het is normaal gesproken niet zo’n zooitje in ons portiek maar vandaag blijkt de buurman extra ontdaan. Hij komt walgend de trap afwankelen met een tot aan de nok toe gevulde tien-liter-gieter: ‘Ze hebben de portiek weer eens onder gekotst.’
Het is inderdaad een misselijk makende aanblik, dat overgeefsel, uitgestort over dat wat er al op de vloer van het trappenhuis ligt, zoals zonnepitschillen, sigarettenfilters, verfomfaaide chipzakjes, potato chips (paprika en naturel), lege sigarettenpakjes, alluminiumfolie van chocolade repen, ongewenste post van andere buren, verpakkingen van marsreepjes, gebruikte tissues, lege frisdrankblikjes, lege bierblikjes, een paar waterijsstokjes, kauwgum (van bijna veertig jaar oud), een stukje döner of kapsalon en een flinke homp pizza.
Eén gieter is duidelijk niet voldoende buurman gaat er met frisse tegenzin nog een gietertje … hij zal wel moeten, want ik kan het nu niet doen. Ik ga zoals altijd op zaterdagochtend namelijk naar Bas van de Heijden oh nee, dat heet tegenwoordig DIrk van den Broek. Als ie slim is, buurman, dan pakt die gelijk z’n  bezem om alle troep van het trottoir af naar het riool te vegen; dan zijn we er tenminste gelijk vanaf. Maar, goed dat zien we dadelijk wel weer als ik terug ben van Dirk van den Broek.

Bij binnenkomst bij Dirk van den Broek  staat een persoon met een groen veiligheidsjack met zijn rug naar mij toe  hinderlijk in de weg. Hij probeert een andere klant, die de winkel wil verlaten, iets duidelijk te maken. Als ik ‘het veiligheidsjack’ op zijn schouder tik draait hij zich om en meteen is het me duidelijk. Het is die Noordafrikaanse verstandelijk gehandicapte man  ….of … ach, ik zeg maar ronduit: die Marokkaanse gek. Hij wendt zijn blik meteen weer van mij  af en gaat verder met bedelen bij die andere klant, want dat was hij aan het doen. Hij heeft het gemunt op de halve euromunt van het boodschappenkarretje. De meeste klanten zijn bang … ze durven geen ‘neen’ te zeggen tegen die idioot. Ik weiger hem wat te geven. De filiaalchef komt aangelopen en dat ziet de Marokkaanse gek nu ook … hij duwt me bijna ondersteboven en rent de winkel uit … hij weet best dat hij hier niet mag bedelen, zo gek is ie nou ook weer niet.

’t Is eigenlijk altijd dezelfde riedel die zaterdagse boodschappen. Ik koop bij … nou, bij Dirk zal ik dan maar zeggen …  voor de hele week voornamelijk de wat zwaardere spullen zoals melk, yoghurt, bier, frisdrank, spa, appelen, aardappelen.  Mijn vrouw gaat voor kaas en de  vaak minder ‘gewichtige’ groente- en fruitinkopen naar de markt.
Als ik klaar denk te zijn met boodschappen doen, schiet me ineens te binnen dat ik nog een reep melkchocola mee moet nemen voor mijn zoon. Daarvoor moet ik wel bijna helemaal terug naar de ingang van de super. Daar zie ik opeens een leuke, mooie vrouw vrolijk op me af komen:
‘Hé, hallo Jee, hoe gaat het met jou?’ en ze geeft me de bekende kussen: twee links en een rechts.
‘Hallo,’ zeg ik tussen de kussen door, ‘hoe gaat het met jou?’ en eigenlijk weet ik niet eens wie ze is, realiseer ik me als ik haar alweer verder de supermarkt in zie lopen.
‘Ik weet niet eens meer hoe je heet; wat stom hè?’

‘Welnee joh, ik ben Cathy … weet je het nou weer?’

vrijdag 15 augustus 2014

OPPASSEN

Ruim een half jaar zijn ik en mijn geliefde echtgenote opa en oma. Het was nog maar net Nieuwjaar geweest, toen Ben, onze kleinzoon geboren werd. Wat waren we trots op die kleine Ben. Als man krijg je er nooit helemaal hoogte van maar alle dames rondom mijn schoondochter Ina, waren het erover eens èn het was duidelijk van alle damesgezichten af te lezen: het was een extreem, extreem moeilijke bevalling geweest. Ook was iedereen het erover eens, dat het alle moeite dubbel en dwars waard was geweest want wat een heerlijk jong had ze ter wereld gebracht.
Moeder Ina was, zo gelijk na de geboorte, helemaal tevreden over haar zoon … op één klein detail na: ze vond dat hij van die dikke lippen had. Maar die dikke lippen? Die  zijn toch alleen maar mooi?! Veel mensen leggen vandaag de dag veel geld neer om hun lippen wat dikker te maken en Ben heeft ze van nature.
Mijn zoon Alf was natuurlijk ook apetrots op zijn zoon. Nooit zag ik hem zo  blij, trots, ontroerd en niet te vergeten beschermend. Zijn vrouw Ina en zijn zoon Ben hadden hun rust natuurlijk hoognodig. Het waren voor allebei (maar zeker ook voor Alf zelf) uiterst vermoeiende dagen geweest. De eerste paar weken schroomde hij ook niet tegen het kraambezoek te zeggen dat het de hoogste tijd was … of hij verzocht de bezoekers vriendelijk doch dringend het pand (zijn huis) te verlaten.
Mijn vrouw en ik zijn trouwens niet zomaar alleen opa en oma, neen we zijn oppasoma en oppasopa: vrijdags reizen mijn vrouw en ik van Rotterdam naar Dordrecht om op Ben te passen. Op de donderdagen wordt Ben naar ‘s-Gravendeel gebracht en daar zorgen de ouders van Ina voor hem en op woensdag gaat hij naar de kinderopvang.
Ik kijk met heel veel plezier uit naar de oppasdag: flesjes maken, fruit- en groentehapjes voeren, vieze luiers verschonen (meestal, godzijdank, alleen pies), speentjes oprapen, ze afspoelen en weer in het mondje doen; Ben een boertje laten doen (en dan een hele golf spuug over je rug heen krijgen), en ….. als het lekker weer is lopen deze trotse wandelopa en wandeloma achter de Maxi-Cosi te flaneren over de Dordtse markt. Tijdens deze wandelingen ligt Ben steevast te pitten. Slapen doe ie nog veel en dat moet ook wel gezien  de groei en ontwikkeling, die hij in relatief korte tijd heeft doorgemaakt; het is ook heel spannend en mooi om te zien hoe Ben zich van week tot week ontwikkelt.
Als oudste jongen uit een gezin met 10 kinderen, ben ik wel wat gewend, zo draai ik mijn hand niet om voor een vies luiertje meer of minder: vaak genoeg heb ik de poepluiers van mijn kleine broertjes moeten  verschonen. Bovendien heb ik me, in ons huwelijk, als progressieve huisvader, met onze eigen kinderen ook nooit afzijdig gehouden van de minder appetijtelijke klusjes. Alf en Ina weten zich dus verzekerd van een flink stuk baby-ervaring bij deze oppasopa.
Waar ik zelf eigenlijk wel van opkijk is dat het aantal tot nu toe door mij verschoonde (poep)luiers op de vingers van een hand te tellen is. Het is niet zo dat ik het niet wìl doen, absoluut niet, maar om de een of andere reden heb ik het steeds net iets te laat in de gaten dat het nodig is.

Ik moet er gewoon weer even aan wennen zeker.