Eigenlijk móét ik niks meer; ik ben uitgewerkt … gepensioneerd dus.
Natuurlijk, thuis zal ik wel eens de handen
uit de mouwen moeten steken, anders gaat mijn geliefde echtgenote heftig
protesteren. En terecht. Zo kook ik, drie keer per week, zeem de ramen een paar
keer per jaar, draai vele wasjes en doe de wat zwaardere boodschappen, want we
hebben geen auto. Maar daar wou ik het allemaal niet over hebben, want, naast
dat huishoudelijke werk, doe ik ook nog wat vrijwilligerswerk. Ik werk onder
andere namelijk mee aan het project ‘Samenspraak’.
In ‘Samenspraak’ praat een nieuwkomer in Nederland met een oer-Nederlander
(zoals ik dus); minimaal een jaar en één keer per week twee á drie uur met als
doel het verbeteren van de spreekvaardigheid van de nieuwe Nederlander. Op het moment heb ik vijf klantjes: drie Polen,
een Australische en een Iranees.
Zo’n ‘Samenspraak’-bijeenkomst duurt bij mij twee uurtjes. Steeds
hetzelfde van opbouw: het eerste uurtje praten we met elkaar over min of meer belangrijke
zaken van de afgelopen week; bijvoorbeeld nu eens over de zieke kat van de
buren dan weer over de kwestie Rusland-Oekraïne. De nieuwe Nederlander moet het
meest praten en ik corrigeer de gemaakte fouten. Vervolgens doen we een half
uur, heel schools grammatica-oefeningen uit het basisschoolboekje: (is het: de boek of het boek?; is het: dat huis of deze huis) en tenslotte, het laatste
half uur lezen we samen een artikel uit de krant of (een paar bladzijden van)
een roman of een toneelstuk; ik let dan streng op de uitspraak en of de tekst
wel begrepen wordt.
Is dat verdomd interessant vrijwilligerswerk of niet soms?!
En dan komt daar nog bij dat ik, geheel vrijwillig mag
werken met enkele uitermate aangename nieuwe Nederlanders. Ik zal me tot twee
van hen beperken: de twee fraaie Poolse
zussen allebei halverwege de dertig. De oudste, Mariana, moet nog erg veel leren. Ze is weliswaar in Rotterdam
afgestudeerd (als Econoom) maar: dat deed ze in de Engelse taal. Al zeven jaar woont
ze nu hier en al die jaren heeft ze het Nederlands zwaar verwaarloosd. Tot voor
kort stond ze echt nog met haar mond vol tanden maar ….. het begint nu een
beetje te komen en dat is mede te danken aan ‘Samenspraak’ (aan mij dus (sic)). Het is heus moeilijk, als Pools je basistaal is, om Nederlands te leren:
het Pools kent bijvoorbeeld geen lidwoorden en persoonlijke voornaamwoorden.
Tja, zolang ze het Nederlands niet onder de knie heeft moet
ze baantjes ver onder haar niveau accepteren: een nul urencontract als zwemlerares
bij Zwembad Schuttersveld (in een half
jaar tijd heeft ze nog geen uur gewerkt!) en een baantje van maximaal tien
uur per week als dierenartsassistente bij een in Berkel gevestigde Poolse dierenarts.
Haar jongere zus Ludmila daarentegen spreekt vloeiend
Nederlands, soms denk ik: ze spreekt nog beter Nederlands dan ik. In feite is
zij net zo lang in Nederland als d’r zus.
Ludmila spreekt zo goed Nederlands door d’r ex-vriend. Die
wilde alleen maar in het Nederlands met haar communiceren … dat heeft zes jaar
geduurd … en dan gaat het snel, hoor. Ze prààt niet alleen vloeiend Nederlands,
ze léést het ook vloeiend: ze leest gewoon boeken die jij en ik ook lezen: van Sylvia Noort, Nicci French, Connie Palmen,
Tommy Wieringa en ga zo maar door. Eigenlijk, denk ik, heeft ze dat hele ‘Samenspraak’
niet nodig …. ze denkt dat ze haar uitspraak nog wat kan verbeteren … en ze is
onzeker over haar zinsconstructie ….. pfff … Ik laat haar maar denken wat ze
wil denken, voorlopig werken we lekker samen … en ik geef het grif toe: ik vind
het wel gezellig zo, die twee uurtjes per week met Ludmila.
Toch lukt het ook Ludmila niet, ondanks al haar
taalvaardigheid, een baantje op haar niveau te vinden. Met haar universitaire opleiding
Financial Accountancy werkt ze nu drie dagen per week als medewerker bij een hondentrimsalon
(ze moet daar de honden een wasbeurt
geven) en twee dagen per week (vrijdag en zaterdag) werkt ze in een
kapsalon, speciaal voor in Rotterdam en omgeving wonende snordragende Polen. Echt iets voor Ludmila!