zondag 18 februari 2018

LIFT

Ik was net mijn voordeur uitgestapt en wachtte even op de lift. Ik woon op de 5e étage van Boleroflat. Alle flats hier in de buurt zijn genoemd naar bekende dansen. Zo heb je de Tangoflat, de Chachachaflat, de Twistflat, de Rock and Roll flat en ga zo maar door. Ik vind het leuke eigentijdse namen. Maar niet iedereen is het daar mee eens. Er staat hier in de buurt ook een stel flats die zijn genoemd naar de vier prinsesjes van de oude Koningin Juliana: Beatrix, Irene, Margriet en Marijke. Ik vind dat stijf en ouderwets. Maar ja, dat hoorde wèl weer meer bij die jaren.De lift is er en tot mijn grote afschuw staat er iemand in de lift aan wie ik de grootst mogelijke hekel heb. Van de eerst dag dat ik hier woonde mocht ik hem gelijk al niet. En als je me nou vraagt waarom …… dan is het niet één special heel vervelend ding. Het is de optelsom van die hele man die me de keel uit hangt. Hij heeft allereerst nog nooit een woord tegen mij gezegd, terwijl wij onderling nooit woorden gehad hebben. De eerste keer dat ik hem zag, dacht ik wel gelijk wat een vreselijk enge man maar ik zei toch maar mooi goedemorgen meneer tegen hem, de eerste keer dat ik hem zag. Hij keek in de liftspiegel, trok zijn stropdas recht en zonder iets terug te zeggen stapte hij uit de lift. Ik voelde me toen al behoorlijk beledigd. Ja, het is toch tamelijk ongehoord om een begroeting van een ander te negeren. We waren op de begane grond aangeland dus ik moest er ook uit. Ik liep vlak achter hem en eerlijk waar, ik heb zelden zo’n grafgeur bij iemand geroken. Met mijn neus dicht liep ik achter hem naar de uitgang van de flat. Normaal gesproken houdt degene die voor je loopt de deur netjes voor je open maar dit sujet gaf de deur juist een extra zet zodat ik de deur tegen mijn hoofd aan kreeg. Ik probeerde hem nog tot de orde te roepen en hem met zijn gedrag te confronteren maar hij liep strak door in de richting van zijn auto, een Mercedes.Met hem in de lift voelde ik me eigenlijk gewoon lucht. Hij deed of je niet bestond. Hij had dan wel een Mercedes maar dat was het enige sjieke aan hem, zijn kleding was allesbehalve sjiek. Hij droeg een sjofele pet zoals je marktkooplui vaak ziet dragen. Hij had ‘s zomers vaak t-shirts aan  waaruit een sterke zweetlucht opsteeg, zijn broek  zat vol met van die kunstmatig gemaakte gaten en hij stak met zijn vieze stinkende voeten in een paarmoderne sandalen.  Heel vervelend vond ik ook dat hij me nooit aankeek. Hij keek òf in de liftspiegel, òf hij ging met zijn rug naar mij staan òf hij ging naar het plafond van de lift staan staren. De lift was verboden terrein voor rokers maar hij verdomde dat verbod te eerbiedigen. Hij had een sigaar in zijn mond en die hield hij er in tot in zijn Mercedes. Het was kortom een labbekakker van een vent bij wie ik het liefs niet in de lift stond. Maar soms kon het helaas niet anders

zaterdag 17 februari 2018

FEESTJE

Zo dadelijk gaan de gasten komen. Ik heb namelijk besloten mijn verjaardag op een andere dag te vieren dan op mijn werkelijke verjaardag. Ik ben eigenlijk op 25 december jarig en dan hebben de meeste mensen wel iets anders aan hun hoofd dan op mijn verjaardag te komen. Dus ik dacht ik ga voor de 17e februari al mijn kennissen uitnodigen. En nou maar afwachten wie gelooft dat ik het serieus meen. Want….ik meen het echt serieus. Ik verwacht flink wat bezoek. Ik heb ook heel wat inkopen gedaan. Ik heb 2 kratten bier van verschillende merken gekocht (een Heineken en een Grolsch) en vijf flessen wijn. Voor de frisdrankdrinkers is er Fanta Pomola (dat vind ik zelf toch zo vreselijk lekker), twee flessen Tonic Light, en natuurlijk de altijd aanwezig Cola. Van een gast die altijd komt weet ik dat ze altijd alleen maar Rivella drinkt en aangezien de meeste mensen daar onpasselijk van worden heb ik alleen voor haar dat flesje Rivella gekocht. Maar ja, met al die drankjes ben je er natuurlijk nog niet.
Er moet ook wat gegeten worden. Daarmee beginnen we al bij de koffie en thee. Daartoe heb ik twee appel-kruimeltaart gekocht en een pak krakelingen, voor wie zo’n appelkruimeltaart de neus uitkomt, ja, die zijn er altijd. Als we aan de sterkere drank beginnen (bier en wijn bedoel ik) moeten er blokjes kaas en stukjes Gelderse worst gesneden worden(ik ben nog van de oude stempel). Ik zorg meestal ook nog voor een stuk leverworst waar de gasten zelf naar hartenlust hompen vanaf kunnen snijden. Voor de wijnproevers neem ik verschillende lekkere kaasjes mee: camembert, Roquefort en voor daarbij koop ik een stokbroodje. Natuurlijk ben ik ook nog bij de slijter langs geweest voor wat echt sterke drank: jonge jenever, cognac, whisky (van elk een literfles)en daar laat ik het bij want er is er eigenlijk maar één  van de gasten die daar veel van opslokt.

Het is nu kwart voor acht in de avond en ik heb ze zo rond acht uur uitgenodigd. Ik kan al haast wel raden wie er het eerst komt binnen zetten. Niet dat ik dat erg vind maar het is wel opvallend. De eerste die aan de koffie met gebakt zit zijn altijd Mien en Wim en natuurlijk ook nu weer. Het zijn hartelijke mensen waar je voor de gezelligheid helemaal niets aan hebt. Ze komen binnen, gaan (in de beste) stoelen zitten en doen verder de hele avond hun mond niet meer open.  Ik sta er alleen voor om alle gasten te ontvangen dus ik hoop dat er straks iemand opstaat die me komt helpen met het bedienen. Nu weet ik al dat Olda dat zal gaan doen. Gelukkig is zij vroeg en gaat ze gelijk aan de slag. Ger en Joke, Peter  en Karla (met een K), Hans en Grietje, successievelijk komen ze allemaal binnen; ze hebben mijn verjaardagverhaal dus geloofd. Een van de laatsten die binnenkomt is Albert , mijn grootste afnemer van sterke drank. Hij is een gezellige drinker, die een oogje heeft op Olda. Maar Olda is vanavond niet versieren, ze heeft zich verbonden aan mij en mijn feestje

vrijdag 16 februari 2018

BUS

Het was behoorlijk druk in de bus.  Gaat er normaal gesproken anderhalve man en een paardenkop met zo’n eenvoudig ritje van het ene metrostation naar het andere metrostation , nu zat de bus zowat vol. En niet vol met allemaal schoolkinderen, moeders met baby’s , opa’s en oma’s neen, er zat van alles wat in deze ik noem het maar merkwaardig volle bus. Ook bijzonder is dat ik zelf voor het eerst gebruik maak van deze vorm van openbaar vervoer althans in de wijk waar ik nu woon, Alexanderpolder. Waar ik vroeger woonde, in het centrum van de stad, zaten de bussen gewoonlijk altijd vol, moest je je haast naar binnen dringen. Vooral bij één bus.
 Ik weet nog goed welke nummer die bus had, dat was bus 38, en die ging van het Kralingse Bos naar Schiedam Centrum…en dat reed ie razend snel zonder de snelheidslimiet te overschrijden. Het was een stoere rode bus met allemaal stoere passagiers erin: leerlingen van de kunstacademie met hun schilderijen onder hun arm en hun kwasten in hun tas; arbeiders op weg naar hun werk, de een had een helm op en een koffer bij zich met een grote boormachine, een ander had geen helm op maar liep zwaar te sjouwen met een elektrische schrobzaag, een ander droeg een heel kleine schroevendraaierscombinatie en desondanks straalde die arbeider toch een zekere trots uit.
Ook waren er vrouwen duidelijk op weg naar hun school of werk. Er was één vrouw met een rieten mand naast zich die zat te lezen in een interessant ogend paper; uit de rieten mand staken vier breipennen hetgeen getuigde van haar grote virtuositeit op breigebied namelijk dat zij in staat zou zij om met vier pennen te breien.  Dan was er nog een vrouw die zat op een alleen-stoeltje. Het was een kleine vrouw met een heel grote accordeon naast zich. Het lag op het puntje van mijn tong om haar te vragen of ik een deuntje mocht spelen op haar muziekinstrument. Ik weet niet of ze het zou hebben toegestaan maar ik had een leuk liedje kunnen musiceren. Ik heb vroeger ook op accordeon les gezeten en ik ben beslist nog niet alles van die lessen vergeten.
Er zaten ook heel wat jonge scholieren in die bus 38.Ze hadden tassen die bijna net zo groot waren als zij. Ik vond het bijna onsportief om dergelijke kleine knaapjes met zulke grote tassen te laten lopen. Bij het Centraal station ging bijna iedereen er altijd uit. Dat was altijd wel een heel gedoe. Ja, er moeten 50 mensen met al hun instrumentarium door twee kleine deurtjes. Soms moest de  chauffeur dan ook wel eens ingrijpen. Dan deed hij expres de deuren dicht en dan zei hij echt op zijn schoolmeesterachtigst: ‘Dames en heren, jongens en meisjes kan het nou niet een klein beetje rustiger in mijn bus. Zo gaat deze bus toch kapot. Jullie kunnen er nu eenmaal niet allemaal tegelijk uit.’ Dan hield iedereen zich gelukkig weer koest en gingen allen rustig naar buiten.

Die bus in Alexanderpolder was nummer 37. Hij was vandaag dan wel vol, maar lang zo leuk en luidruchtig niet als bus 38. In deze bus zaten een opa en oma te knikkebollen, een moeder zat rustig met haar baby op schoot, Een vader was duidelijk op weg naar school om zijn kind op te halen. Een saaie volle bus

woensdag 14 februari 2018

COGNAC

Ik ging om een uur of elf uur naar bed en ik lag om half twee nog wakker te draaien in mijn bed. Ondanks mijn dikke pyjama en de twee paar sokken die ik aanhad had ik het nog koud. Het liefst zou ik een kruik maken maar dat vond ik te gevaarlijk, want als die kruik uit mijn bed zou vallen zou ik wel eens over die kruik kunnen struikelen. Om twee uur vond ik het welletjes. Ik trok mijn sloffen aan en stampte mijn bed uit. Ik deed het allemaal wel zo geruisloos dat mijn  vriendin rustig door kon slapen. Ik had er nog niet eerder aan gedacht maar ik liep linea recta naar de drankkast, de kast met zwaar alcoholische dranken. Het leek me een uitstekend idee om een paar borreltjes achterover te slaan. Ik plofte in mijn makkelijk en tevens luie stoel om wat borrels in te nemen. Zo in het donker zitten is niet echt leuk, dus deed ik een paar schemerlampjes aan en pakte de krant van afgelopen zaterdag , die ik toch nog niet helemaal uit had…….sterker: ik had nog niks uit die krant gelezen en als ik de krant ga lezen pak ik meestal eerst de sport. Dit keer ging het allemaal over de Olympische Spelen….. en dan voornamelijk nog over de Nederlandse deelnemers, allemaal in het oranje-wit. In welke tenues de andere landen opereren weet ik echt niet. Ik zie nooit iets in de krant over die andere landen. Het is inmiddels ver na middernacht….het zal zo ongeveer half vier wezen ….denk ik, kom ik ga even naar de televisie kijken misschien zie ik daar Olympiërs met andere tenues. Maar weer al dat oranje. De cognac smaakt me goed, ik vergeet de krant en schakel op de televisie naar een ander net dan dat domme sportgedoe. Er is een televisieprogramma, als je daar naar kijkt is het net alsof je in een trein door een landschap rijdt. Door heuvels, dalen, bergen, langs rivieren, door steden, over grote bruggen. Ik neem nog maar een cognacje. Ik voel me al wel wat slaperiger maar echt de slaap gevat heb ik nog niet. Ik hoor iemand lopen op de galerij. Wat doet die daar zo laat nog? Dus ik ga naar de voordeur, doe de voordeur open en zie een mij onbekend persoon lopen.
’He, wat moet je daar?’ roep ik. De man stop, draait zich om en komt op me af.
‘Wat ik hier doe buurman, ik kom uit het ziekenhuis, mijn vrouw is net bevallen van onze derde. Ik ga naar huis…. ik ga slapen.’
’Sorry buurman ik had je zo gauw niet herkend, nu zie ik dat jij het bent….Ik hoor vannacht alles buurman, ik kan niet slapen, daarom kwam ik naar de galerij……en eh…...gefeliciteerd nog met je dochter’’
‘Zoon! Buurman……… ik heb er een zoontje bij.’
‘Zeg buurman, kom effe bij mij naar binnen dan drinken we een borreltje op je jongst geborene dan slaapt je dadelijk helemaal lekker.’
‘Dat is misschien niet zo’n gek idee buurman ik neem die borrel van je aan.’
‘Hoe heet je zoontje eigenlijk. We hebben hem heel simpel Jaap genoemd.’

‘We drinken er een op Jaap en dan gaan we slapen.’

dinsdag 13 februari 2018

STIL

Het was doodstil bij mij in de buurt. Normaal was er het geluid van auto’s, pratende voorbijgangers, spelende kinderen, voorbij razende ambulances, overvliegende helikopters, natuurlijk niet allemaal tegelijk maar het was nu al twee uur zo stil dat je haast een speld kon horen vallen. Ik was in mijn huis en elke stap die ik zette hoorde ik……elke ademhaling was hoorbaar. Mijn klok tikte veel duidelijker dan anders; het was dinsdag 13 februari  dertien minuten over tien. Voor zover ik wist was er geen schoolvakantie, want normaliter is het om deze tijd speelkwartier en schreeuwen de kinderen zich de longen uit het lijf.
Wat me ook opviel is dat er niemand ons flatgebouw in- of uitging. Ik ben er speciaal een kwartiertje voor op de galerij gaan staan maar ik zag alsmaar helemaal niemand. Ik heb al jaren geen radio meer, dus dat medium kan mij geen uitsluitsel geven over de geluidloosheid in deze buurt. Wel is er de televisie. En Godzijdank doet hij het. Alleen ……..geen geluid op Nederland 1, Nederland 2, Nederland 3,……….en ook niet op de commerciële en buitenlandse zenders. Op Nederland 1 zonden ze de Olympische spelen uit met de finale curling; even later zou schaatsen komen met de 1.500 meter voor mannen, dat stond tenminste aangekondigd in de televisiegids. Op Nederland 2 zou om 13.10 uur het sportjournaal worden uitgezonden, dat zal ook wel over de Olympische Spelen gaan en op Nederland 3 zou volgens de gids KRO - Kindertijd komen. Vreemd dat nergens geluid te krijgen was. Ook niet op de kanalen die op de televisie gereserveerd waren voor radio zenders. Alles stond op stil. Ik dacht misschien heeft het zin om mijn provider te bellen, ik bedoel mijn radio- en televisiekanalenleverancier. Die zou toch iets aan deze storing moeten kunnen doen. Neen, aan de stilte op straat kan mijn provider natuurlijk niks doen, dat zal wel weer een heel andere reden hebben. Goed ik draai 1400 het klantenservice nummer en ik krijg zowaar een stem te horen maar het is geen stem waar ik al mee kan praten….het is een geprogrammeerd stemmetje. Zo eentje die zegt ‘Goedemorgen u spreekt met …….enzovoorts en dan…………… wilt u spreken met de financiële administratie, tik dan de 1; wilt u spreken met technisch onderhoud, tik dan de 2; wilt u spreken met de afdeling spannende films, tik dan de 3; voor overige vragen tik dan de 4.’
 Oké, dan tik in de 4 en dan krijg ik weer een ander automatisch stemmetje:’Al onze medewerkers zijn op dit moment in gesprek, probeert u het op een ander moment nog eens’……. en wat dan volgt is weer die verlammende stilte.

Voor de zekerheid loop ik nog even wat commerciële zenders af: op RTL4 is DR Phil onhoorbaar bezig; op Veronica staat Donald Duck heel druk te doen zonder zijn gebruikelijke lawaai. Dan gaat de telefoon: een heuse stem, het is mijn provider en hij vraagt waarom ik zojuist gebeld heb. Nou ja, ik vertel dus wat er aan de hand is en de man aan de andere kant van de lijn zegt dat het allemaal klopt, het was een Russische sabotage actie die alle geluid deed verstommen en alle mensen binnenshuis hield. Sinds twee minuten is alles weer normaal. Kijk maar naar buiten!

maandag 12 februari 2018

HUUR

De volgende dag ging ik met mijn moeder naar de Spaarbank. Het was februari 1959. De huisbaas was gisteren aan de deur geweest en had gedreigd ons het huis uit te zetten als we de huur niet binnen drie dagen zouden betalen. Er was bij ons al een paar dagen geen cent in huis. Mijn vader voer op een cruiseschip en de afspraak was dat hij elke week geld naar ons zou overmaken. Dat is een tijdlang goed gegaan maar nu hadden we al twee weken lang geen geld gehad. ‘We’ dat zijn mijn moeder, ik en drie zusjes.
De drie zusjes konden terwijl mijn moeder en ik naar de Spaarbank waren,  zolang worden ondergebracht bij tante Lia een zus van mijn moeder. Tante Lia vond het heel leuk om op mijn zusjes te passen; waarschijnlijk had dat ook te maken met het feit dat ze zelf geen kinderen kon krijgen. Mijn moeder moest per week 15 gulden huur betalen en dat had ze dus bij lange na niet. Mijn moeder vroeg mij om mee te lopen naar de Spaarbank omdat ze het vervelend vond om helemaal alleen die grote afstand te overbruggen. Ik vond het wel mooi dat zij mij vroeg, ik voelde me daardoor een echte grote jongen (ik was toen pas 9 jaar). Het was ver lopen naar de Spaarbank, wel 13 kilometer, dat wist ik niet, dus dat viel me flink tegen, als ik het geweten had was ik niet meegegaan ... dan maar geen grote jongen.
We woonden vlakbij het Sparta stadion en we moesten helemaal lopen naar de Euromast; het was ongeveer anderhalf uur lopen. Gelukkig was het lekker weer, het was februari en het zonnetje stond niet zo hoog aan de hemel. De temperatuur was ongeveer 8 graden, een temperatuur waarbij je wel winterkleding moest dragen maar daar hadden ze bij ons geen geld voor. Zowel mijn moeder als ik droegen herfstkleding en logischerwijs liepen wij anderhalf uur lang te bibberen van de kou.
De Spaarbank was geen gebouw maar een bus. Het was dus een rijdende Spaarbank. Het was druk. Binnen was plaats voor 6 wachtenden en buiten stonden er 10 te wachten. Ik bedacht me dat we zeker pas na een uur aan de beurt  zouden zijn. Maar het ging langzamer dan ik dacht; na een uur waren er pas 9 aan de beurt geweest en waren er nog 6 voor ons. Bovendien was het vervelend dat de zon verdwenen was en er wolken voor geschoven waren, waar regen uit ging vallen. 
Eindelijk waren wij na anderhalf uur aan de buurt. Toen vroeg  mijn moeder naar mijn vaders weekgeld ... maar dat was er niet, volgens de Spaarbankman ‘Komt u morgen nog maar eens terug’, zei hij. Daarvoor hadden wij anderhalf uur gelopen en anderhalf uur gewacht om dit te horen te krijgen en nu wisten we zeker dat we binnen 4 dagen ons huis zouden worden uitgezet. Tenzij we geholpen zouden worden door iemand.

En gelukkig was er zo iemand. Mijn opa, de vader van mijn vader. Opa wilde ons de volgende dag  wel wat geld lenen , voor de huur, als hij het maar zo gauw mogelijk terug zou krijgen. Waarschijnlijk zou dat niet eerder dan over een maand zijn. Maar dat vond opa niet zo’n probleem. Als hij geweten had, dat hij het nooit zou terugkrijgen, had hij misschien wel anders gereageerd. We wilden het geld altijd wel terug betalen, maar we konden het nooit. 

donderdag 8 februari 2018

PLECHTIGHEID

Hoewel ik me nog allerminst ‘deadish’ voel ben ik vandaag volop met mijn dood bezig.  Misschien ga ik pas over dertig jaar de pijp uit maar het zou ook kunnen zijn dat ik al volgende week het loodje leg. In dat geval is het handig als de treurende nabestaanden wat gegevens van me weten te vinden. Vandaar dat ik maar alvast begonnen ben op een rijtje  te zetten wie snel van mijn dood op de hoogte gesteld moet worden, wie een condoleancekaart moet krijgen en welke instanties geinformeerd moeten worden.
Een van de belangrijkste dingen om te weten voor de nabestaanden is wat ik precies met mijn dode lijf wil. Hoe dat precies in de praktijk zal gaan , daar heb ik geen flauw idee van maar ik wil of donor worden of ik wil mijn lichaam ter beschikking van de wetenschap stellen.
Wat betekent dat nou precies voor begrafenis of crematieplechtigheid? Gaat het überhaupt wel door als heel veel van mijn organen geschikt zijn voor donatie en dus in andermans of andervrouws lichaam verdwijnen of als er veel van mijn lichaam geschikt is voor de wetenschap om te gebruiken. De begrafenisondernemer heeft naar mijn idee dan niks meer te doen.
Hoe gaat het als er nauwelijks stoffelijke resten van me over zijn. Komt er dan toch nog een plechtige bijeenkomst in een zaaltje met twee rijen stoelen en geen kist …..Neen?.....maar wat dan wel ….toch een plechtigheid in een zaaltje met een tafeltje  en op dat tafeltje een mooi portret van mij toen ik er nog enigszins toonbaar uitzag. Dat moet dan wel een grote foto zijn en niet alleen een mooie maar ook een vrolijke want het is niet de bedoeling om de aanwezigen diep treurig te stemmen.
De muziek maakt niks uit. Ik heb nu het idee dat de mensen die  mijn afscheid gaan organiseren samen  mogen uitzoeken wat voor muziek ze ten gehore gaan brengen. Ik denk eigenlijk dat een dergelijk afscheid helemaal niet in zo’n begrafenis- of crematiezaaltje moet gaan plaatsvinden. In de kerk hoeft ook niet, tenzij je gelovig bent natuurlijk maar in dat geval ga je voor alle gedenkwaardige momenten toch al naar de kerk.
Ik zou er denk ik voor kiezen alle vrienden en bekenden uit te nodigen in een zaal in het buurtcentrum. Daar mogen dan alle mensen die wat over mij willen zeggen dat gaan doen. De muziek kan daar dan zo hard mogelijk worden gedraaid en iedereen kan aan het einde van het afscheid rondom mijn vrolijke portret genieten van inmiddels binnengebrachte hapjes en drankjes. Ik ben een fervent tegenstander van koffie en cake dus ik vraag de organisatie bier, wijn en jonge jenever  te schenken en pittige gesorteerde nootjes en blokjes oude kaas als hapjes te presenteren. Voor mij zou het ook geen probleem zijn als er op mijn afscheid gedanst zou worden. Wild of kalm , maar dat is natuurlijk geheel afhankelijk van de uitgezochte muziek: op Simon and Garfunkel dans je nu eenmaal anders dan op de klanken van Pink Floyd.

Naar verwachting zal zo’n afscheid anderhalf uur duren en aan het einde daarvan krijgt elke bezoeker een pasfotootje mee als aandenken aan mij.