dinsdag 16 januari 2018

TAS

11.00 uur: in de metro was het loeidruk. Geen zitplaatsen meer. Tegenwoordig wordt er voor me opgestaan door jongelui. Het valt me op dat het meestal nieuwe Nederlanders zijn die dat doen. Ik merk, dat ik het aan de ene kant wel fijn vind, dat er voor me opgestaan wordt, aan de andere kant denk ik: ‘Nou jongen, je bent nu echt oud aan het worden.’ Mijn vriendin heeft hetzelfde alleen zegt zij, dat mensen voor haar opstaan, omdat ze zo’n oude kop heeft. Aan onze leeftijd ligt het niet we zijn allebei nog behoorlijk jong: halverwege de zestig, dus op zich nog aan de vitale kant van  de zeventig. Met andere woorden we zouden met gemak een ritje Schenkel – Schiedam Centrum in de metro kunnen blijven staan.
11.30: ik moest om twaalf uur in de bibliotheek zijn maar omdat het pas half twaalf was besloot ik over de markt te gaan slenteren, tot ik op de hoek van de Binnenrotte en de Hoogstraat een tassenzaak zag. Er stonden allerlei reistassen, rugzakken, schooltassen en ga zo maar door. Toevallig had ik het vanochtend met mijn vriendin over tassen gehad en hoe handig sommige tassen zouden zijn voor mij om allerlei spullen in op te bergen die ik vaak van hot naar her mee heb te sjouwen zoals: mijn smartfone, mijn leesbril, mijn krant, mijn portemonnee, mijn diverse pasjes, mijn pillen en zalfjes, mijn pennen, mijn agenda en misschien nog wel meer spullen. Er hing in die winkel een prachtige echte leren tas (vierhoekig met lange draagband voor om de schouder)voor 179 euro. Dat was natuurlijk veel te duur voor mij. De verkoper liet me nog een aantal (te dure) exemplaren zien maar uiteindelijk toonde hij me een mooie tas van 49 euro. Er zaten allerlei vakjes voor pasjes, pennen, smartfone, leesbril enz. in en er was behoorlijk veel ruimte om allerlei andere spullen in mee te nemen. Ik vond het een mooie tas voor een mooie prijs. Die tas kocht ik.
11.57 uur: Inmiddels is het bijna twaalf uur dus ik moet razendsnel naar de bibliotheek waar ik om 12 uur een afspraak heb met de Russische Margareta, voor taalles. Ze was nog niet in de hal van de bibliotheek dus ik ging mijn tas vast inruimen. Opeens hoorde ik dat ik een app kreeg……hij was van Margareta…..ze schreef dat ze al op de 6e verdieping van de bibliotheek was, waar de taalles zou zijn. Dus ik naar de 6e, maar daar was Margareta niet te bekennen. Misschien was ze wel weer naar de begane grond gegaan. Ik stuurde haar daarom voor alle zekerheid een app terug en ja hoor ze was weer terug gegaan maar ze zou snel weer naar boven komen en zo konden we toch nog een uurtje Nederlandse taalles hebben

14.30 uur: met oorverdovend geschreeuw gaat de school bij mij aan de overkant uit. Het lijkt wel alsof de meiden van vandaag veel harder gillen als die van veertig jaar terug. Ik vind het niet erg hoor, want het duurt hooguit drie keer een kwartier per dag en daarbuiten is het dan meestal weer ijzig stil in de straat. Heel soms komt er wel een meisje met een of meer vriendinnetjes terug, als ze vrij van school zijn, dan gaan ze samen gillend schommelen op de sensationeel grote schommel, die heel hoog gaat…..maar het is nogal een verschil of  tientallen meiden gillen of drie.

maandag 15 januari 2018

VADER

Mijn vader is in Nederlands Indië geboren. In Tjimahi, een voormalige legerplaats van het Koninklijk Nederlands Indisch Leger. Zijn vader, mijn opa dus, was soldaat in dat KNIL. Samen met zijn vrouw, mijn oma dus, woonde hij daar al in Tjimahi vanaf 1920. Mijn vader was het vijfde kind van het gezin en tevens de jongste van het stel. Hij had nog twee broers en twee zussen. Hij is geboren in 1931. In 1940, toen mijn vader 9 jaar was brak de Tweede Wereldoorlog uit, die in Europa voornamelijk werd gevoerd tussen Engeland, de Verenigde Staten en Duitsland; in Indonesië werd die oorlog voornamelijk uitgevochten tussen de Hollanders en de Japanners (de Jappen).
De ouders van mijn vader en zijn broers en zussen zaten in een concentratiekamp, waar ze weinig te eten kregen en wreed behandeld werden. De jongste broer van mijn vader had eens een kip gestolen uit de tuin van een Japanner en als straf werd hij daarvoor aan één arm opgehangen aan een boom. Zijn hele leven lang heeft hij een pijnlijke arm overgehouden aan die Japanse actie, talloze malen is zijn arm uit de kom geraakt.
Mijn vader was dus negen jaar toen hij in het kamp terecht kwam. Hij zat in de derde klas van de lagere school toen de Jappen hem daar wegplukten en in het kamp plaatsten. Daar moest hij ruim vijf jaar blijven rondhangen ….. rondhangen, ja, want iets duidelijks was er niet te doen voor hem.  In 1945 was de Tweede Wereldoorlog afgelopen en in 1947 besloten mijn opa en oma weer naar Nederland terug te keren. In 1947, mijn vader was toen 16, had hij niet meer dan drie jaar lagere school. Mijn opa vond dat mijn vader gelijk naar een Nederlandse lagere school, in de vierde klas geplaatst moest worden. Mijn vader deed dat ook wel maar hij vond het heel vervelend dat hij als 16-jarige tussen allemaal broekies van 9 en 10 jaar in kwam te zitten. Mijn opa was het er helemaal niet mee eens maar mijn vader wilde niet verder leren. Hij wilde gaan werken en geld verdienen. Hij had al gauw een baantje: lijstenmaker. De lijstenmaker was al lang blij met zo’n jong mannetje, dat kon nog van alles leren en hij was daar weinig geld aan kwijt. Maar mijn vader had geen geduld genoeg om het vak van lijstenmaker te leren. Binnen drie maanden had hij alweer een ander baantje gevonden. Hij ging varen als pantry-bediende op de Statendam een schip van de Holland Amerika lijn. Het leukste vond hij om cruises te maken en dat kon dan ook met de Statendam. Hij bleef wel twee jaar weg en reisde over de hele wereld. Toen hij van die reis terug kwam ontmoette hij in 1949 de vrouw, met wie hij zou trouwen (mijn moeder) en bij wie hij snel vijf kinderen verwekte (waarvan ik de oudste was). Mijn vader bleef zijn geld verdienen met het bevaren van de wereldzeeën. Toen hij daarmee stopte (in 1963) verwekte hij nog eens vijf kinderen en ging  zijn geld verdienen als  assistent-kok in een verzorgingshuis. Door zijn magere schoolopleiding heeft mijn vader altijd genoegen moeten nemen met slecht betaald, ongeschoold werk: pantrybediende op een schip, bijrijder op een vrachtwagen, productiemedewerker in een beschuitfabriek, verentrekker, railsschoonmaker, schoonmaker in een zwembad en nog vele andere baantjes, want meestal hield hij het niet zo lang vol bij één baas.

 Na een huwelijk van 25 jaar besloot mijn moeder in 1975 van mijn vader te gaan scheiden omdat ze vond dat ze toch te weinig bij elkaar pasten. 

VREEMD

Toen Edith in mijn leven verscheen woonde ik in Utrecht. Eigenlijk woonde ik er nog pas sinds augustus vorig jaar. Ik leerde Edith kennen via  mijn vriend Paul, die een theaterworkshop deed in Het Venster in de Gouvernestraat in Rotterdam. Paul was op die workshop bevriend geraakt met Edith; hij vertelde me regelmatig over haar en het was heel duidelijk dat hij haar een geweldige meid vond. Die avond zou er een feest zijn ergens in Schiebroek waarvoor Paul en Edith waren uitgenodigd door een ander workshop lid: Christine. Christine vond het goed dat Paul ook mij naar het feest meenam. Zo rond vier uur was de workshop afgelopen en kwam de groep naar buiten. Paul was druk aan de praat met een in mijn ogen beeldschone vrouw. Ze liepen mij tegemoet. Tegen een andere vrouw, Christine waarschijnlijk, zeiden zowel Paul als zijn metgezellin:’Nou, tot vanavond dan ….uur of acht. Die andere beeldschone vrouw bij Paul bleek dus Edith te zijn. Ik stelde me aan haar voor en voelde meteen dat er wat meer was dan gewoon een ontmoetinkje. Mijn hart bonsde in mijn keel van opwinding en ik kon het niet laten om allerlei grappige opmerkingen te maken, rare smoelen te trekken en vreemde loopjes uit te voeren…… en zij stimuleerde dat alsmaar door zowat continu in een deuk te liggen om het vreemds dat ik deed. Paul lachte wel beleefd mee maar het was duidelijk dat de band Paul-Edith zienderoog verflauwde en de band tussen mij en Edith onweerstaanbaar toenam.
Toen Edith op een gegeven moment mijn hoedje van mijn hoofd plukte en het bij zichzelf opzette voelde ik als het ware, dat zij een beetje van mij werd.
Paul stelde voor bij een Chinees in de buurt te gaan eten. Chi Kam Ping op de Kruiskade. We waren er geen van drieën nog nooit geweest. Het bleek een fiasco. We bestelden alle drie Gado Gado ……. nog nooit zulke slechte Gado Gado gegeten …..terwijl daar toch moeilijk iets aan de verzieken valt: heel licht gekookte groenten met pindasaus en kroepoek. Nou het was allemaal veel te veel doorgekookt inclusief de pindasaus………. en de kroepoek was oudbakken. Toch wilden ze er daar nog dertig euro voor hebben maar dat hebben we mooi geweigerd…….. althans geweigerd we zijn op een gegeven moment, toen niemand van het personeel onze kant op keek, met zijn drieën snel die zaak uitgelopen. Het eten was nog geen stuiver waard.

We gingen gelijk door naar het feestje in Schiebroek. Dat was ultratof. Prima swingmuziek van Led Zeppelin, Deep Purple, Rolling Stones en  niet te vergeten Pink Floyd. Edith en ik waren niet van elkaar af te slaan. We hebben de hele avond staan slijpen en de volgende zaterdag kwam ze al naar me toe in Utrecht. Ik woonde daar in een kraakpand. We waren destijds allebei nog ‘maagd’. Edith wist nog niet zo zeker of ze wel met me wilde vrijen die zaterdagavond. Ze dacht dat ze vruchtbaar was en ze vond het zonde van haar leven om nu al (op 18 jarige leeftijd) zwanger te raken. Uiteindelijk ontmaagden Edith en ik elkaar toch die zaterdagavond op een verrukkelijke manier en zonder ongewenste gevolgen.

zaterdag 13 januari 2018

DE KRUIK

Ik lig in deze ijskoude nacht op mijn rug in bed en voel vooral mijn koude voeten. Ook mijn kuiten zijn trouwens steenkoud. Zó val ik nooit in slaap. Ik draai me op mijn zij, wikkel mijn voeten in mijn dekbed en probeer de bovenkant van mijn dekbed om mijn nek heen te stoppen. Nu zijn er alleen nog kouwe kiertjes in het dekbed te dichten, links en rechts van mijn lijf. Misschien gaat slapen zo lukken, hoewel mijn voeten, mijn tenen vooral, vreselijk koud zijn. Bijna tegen beter weten in probeer ik de slaap te vatten. Met mediteren lukt het misschien: ik ga mijn ademhalingen tellen van 1 tot 10. Het lijkt te lukken want tot tel 5 gaat alles goed maar bij tel  6 schiet een stuk dekbed van mijn linkervoet af en moet ik opnieuw dat stuk om mijn voet gaan wurmen. En dan weer opnieuw met mediteren beginnen. Maar het lijkt onbegonnen werk; ik lig zowat te bibberen van de kou en dat kan toch niet de bedoeling zijn.
 Ik snap niet dat ik er niet eerder op gekomen ben: een warme kruik! Het is al zolang geleden dat ik zo’n ding gebruikt heb. Mijn voeten moet ik daarmee snel warm krijgen. De vraag is alleen waar heb ik de kruik gelaten. Wanneer heb ik hem voor het laatst gebruikt. Het zal wel in een winter geweest zijn maar de vraag is alleen welke winter. De laatste winter in ieder geval niet want dat was een ultra zachte. Die winter daarvoor dan? Nee die ook niet want toen heb ik grotendeels in het ziekenhuis gelegen en daar heb ik het nooit koud gehad en natuurlijk was mijn eigen kruik totaal niet in dat ziekenhuis. Dan zal het wel de winter daarvoor geweest zijn maar toen woonde ik nog in een ander huis, bij mijn ex-vrouw. Ik weet me wel te herinneren dat ik die kruik meeverhuisd heb, omdat ik ook daar, in dat vorige huis, regelmatig last van ijsvoeten had. Ik weet dat die hier in mijn nieuwe huis is aangekomen maar waar ik hem heb neergelegd??  Er zit niks anders op dan te gaan zoeken, alleen ga ik dat niet doen in mijn pyjama: ik trek een extra paar sokken aan….dan mijn supersized pantoffels (in de vorm van twee hondjes) en een dik Noors vest. Ik begin maar eerst in mijn klerenkast te kijken…… maar terwijl ik kijk protesteert elke vezel van mijn lichaam:’ Nee, sufferd, waarom zou je in Godsnaam een kruik in een klerenkast neerleggen.’ In principe is daar niets tegen in te brengen, vanzelf, maar het maakt niet uit, ik begin daar toch te zoeken. En natuurlijk vind ik daar alles behalve een kruik.

Wat zou de volgende zoekplek kunnen zijn? De keuken? Weinig kans denk ik. Maar voor de zekerheid ga ik toch in de onderste keukenkastjes kijken, daar zie ik pannen, schoonmaakmiddelen, plastic zakken, theedoeken en voorraden potgroenten. Maar dus nog steeds geen kruik. Dan de woonkamer. Eigenlijk komt daar geen enkele kast in aanmerking voor een kruik dus ik begin er niet aan daar te zoeken. Dan de badkamer. Er staat in de badkamer een kast met vreselijk veel troep: handdoeken, verbandmiddelen, washandjes, voorraden  tandpasta, after shave, parfum, en er lagen ook nog een paar onderbroeken van mijn vriendin maar voor het blote oog was nergens de kruik zichtbaar. Tot ik de stapel handdoeken weghaalde, daarachter lag tie verscholen. Zo snel ik kon vulde ik hem met warm water en legde hem op mijn voetenplekje onder het dekbed…deed mijn Noorse vest, mijn sokken en mijn pantoffels uit, vleide me onder mijn dekbed en legde mijn voeten op de kruik. In een mum van tijd waren mijn voeten en ook mijn hele lijf lekker warm en viel ik als een roos in slaap.  

vrijdag 5 januari 2018

ENIGSKIND

Toen ik ruim zevenenzestig jaar geleden geboren werd dacht ik ’Dat is mooi ik heb een vader en een moeder en ik ben hun enige kind. Bijna een heel jaar lang (op twee dagen na) heb ik dat gedacht. Toen kreeg ik er zomaar ineens een broer bij en wat voor een broer ….. wist ik toen veel …..die broer heette Alex en deed op den duur de meest vreemde dingen in huis … hij kon geloof ik niet zo goed zien want hij liep achter mekaar overal hard tegenaan en toen er eens een verjaardagsvisite was trok hij het tafelkleed met allerlei drinken en lekkers met een ferme ruk op de grond. We vonden hem allemaal wel lief, die Alex, maar we werden een beetje gek van hem.  Mijn moeder heeft op een gegeven moment de dokter er maar bij gehaald en de kapelaan en die vonden het beter  dat Alex naar een tehuis ging voor zwak begaafde kinderen maar ze dachten toen al wel dat Alex eigenlijk zwakker dan zwak begaafd was maar er was nu eenmaal nergens anders plek. Nou dacht ik stiekem wel, nu ben ik  weer enig kind maar dat was fout gedacht want Alex was nog niet weg of mijn vader en moeder hadden er een zusje bij gemaakt: Dina. Ik was gelukkig nog wel de enige jongen.
Wat ook fijn was dat Dina had besloten zich niet zo veel met mij te bemoeien en al helemaal niet meer toen er, weer een jaartje later, nog een meisje geboren werd: Lara. Dina en Lara waren zoveel met elkaar bezig; het leek net alsof ik niet bestond. Ik was toen drie, Alex twee, Dina één en Lara nul…..alleen Alex woonde dus  niet meer bij ons. En eigenlijk moet ik zeggen onze vader woonde ook nauwelijks bij ons. Die werkte op een cruiseboot, in de keuken en hij was hij veel op reis. Eigenlijk kwam hij de afgelopen jaren, denk ik,  alleen even thuis om kindertjes te maken. Voorlopig bleef ik in ieder geval de enige jongen in het gezin.

Drie jaar later…kreeg ik er weer een zusje bij, Babs werd ze genoemd. Ik was toen bijna 7 en zat al in de tweede klas van de lagere school. Ons huis, een vierkamerwoning werd te klein voor  een vader, moeder  en 4 kinderen. Dus we moesten gaan verhuizen van Schieloos naar Zuiddam. In Zuiddam konden mijn ouders een 5-kamerwoning krijgen. Toen we verhuisden was ik dertien jaar en mijn moeder was hoogzwanger. We woonden nog geen twee weken in  Zuiddam of ik was niet het enige jongetje meer in huis. Gerrie werd ie genoemd en daarna ging het in hoog tempo verder. Er werden allemaal jongens geboren elk jaar een. Eerst Bennie toen Tonny, weer een jaar later  Adrie en tenslotte Karel, die het syndroom van down bleek te hebben …maar wij zeiden gewoon dat ie een mongool was; dat klinkt toch veel leuker, is precies hetzelfde en Karel maakte het allemaal niks uit. Zo had ons gezin dus 10 kinderen, 7 jongens en drie meisjes, alleen omdat Alex uit huis geplaatst was leek het of we met 9 kinderen waren.

donderdag 4 januari 2018

EINDEXAMEN

Ik had voor hbs-A gekozen domweg omdat ik te stom was voor hbs-B. Voor hbs-B moest je vooral goed zijn in wiskunde A en Wiskunde B, Scheikunde en Natuurkunde . Om op de hbs-A goed mee te kunnen moest je aanleg hebben voor Boekhouden, Handelsrekenen, Recht, Economie, Aardrijkskunde, Geschiedenis, Frans, Duits, Engels, Nederlands. Dat ik te stom was voor hbs-B betekende nog niet dat ik echt stom was. Ik heb eindexamen hbs-A gedaan voor alle bovengenoemde vakken met een gemiddelde van 7. Mijn beste cijfers waren voor Frans en Nederlands; voor alle twee die vakken had ik een acht.
Het was op de lagere school al zo: de beste resultaten haalde ik bij leuke,grappige leraren. Zo zal ik de meester van de derde klas van lagere school  nooit vergeten. Hij vertelde aan het eind van elke ochtend een kwartiertje een deel van het verhaal van Fulco de Minstreel. Een verhaal dat speelde in de riddertijd en dat ook heel spannend was omdat Fulco verliefd geworden was op een meisje waar ridder Caspar ook verliefd op was. Doodstil was het altijd dat laatste kwartiertje van de ochtend-les. Die meester was ook altijd leuk met cijfers op rapporten geven. Ik deed altijd goed mijn best en had altijd goede rapporten. Op een gegeven moment had ik een rapport met allemaal achten en negens en één tien (voor katechismus) ….toen schreef die meester (meester Lansbergen) op mijn rapport: ‘dat moet niet zo doorgaan jongen, want anders kom ik punten te kort.
Op de hbs-A had ik een hoog cijfer voor Frans, ook door een leuke leraar. Hij gaf heel leuk les maar ik moet wel zeggen, hij stonk vreselijk uit zijn mond….. het was een soort namaak-poeplucht. Maar het leuke van hem was dat hij voor zijn lessen de teksten van Franstalige pophits gebruikte en …… hij nam zijn pick-up en versterker mee en liet die liedjes ook aan ons horen. Zo heb ik kennis gemaakt met Johnny Halliday (Pour moi la vie va commencer), Silvie Vartan (Hier),Francoise Hardie (Tous les garcons et les filles de mon age), Claude Francois (Donna) en nog vele andere leuke chansons van bekende chansonniers. Dat was echt tof van die leraar. Je moest alleen nooit je vinger opsteken want dan kwam hij naar je bankje toe om te luisteren naar je vraag en als hij dan antwoord ging geven werd je strontmisselijk van zijn adem. Jammer was dat wel voor hem.

De leraar Nederlands was grappig, maar hij had het alleen zelf niet door. Hij liep vrijwel elke les met een rood hoofd te foeteren op schrijvers, die wij van de schooldirectie wel voor ons eindexamen mochten lezen. Zo liep hij te schelden op Jan Wolkers en Jan Cremer, die konden volgens hem uitsluitend over seks schrijven en hij dreigde  (met een nu paars aangelopen kop)dat hij leerlingen met boeken van die schrijvers op hun eindexamenlijst bij voorbaat een onvoldoende voor Nederlands zou geven. De hele klas moest daar hard om lachen. Wij wisten dat hij dat nooit kon maken want er waren naast de leraar altijd controleurs bij het mondeling eindexamen aanwezig, die gaven ook hun oordeel over ons. Dus wij trokken ons niks aan van de mening van onze paljas- leraar. We hadden veel lol om hem. Ik had de boeken van Wolkers en Cremers gelezen voor mijn eindexamen en ik had voor Nederlands een 8 op mijn hbs-A eindlijst. 

woensdag 3 januari 2018

KAPPER

Twee of drie was ik toen ik mijn eerste knipbeurt kreeg. De kapper zette me op een hoge stoel voor de spiegel en knoopte een groot wit laken om mijn nek. De kapper zei dat hij Hennie heette. Hij knipte heel vlug met een grote schaar. Sommige kinderen zijn daar bang voor. Ik niet. Hennie was een leuke, goeie kapper. Tijdens het knippen keek hij af en toe vriendelijk naar mij en neuriede vrolijke melodietjes. Hij gebruikte tijdens het neuriën mijn hoofd om zachtjes op te drummen. Dat kan ik me nog heel herinneren. Ik heb geen flauw idee welke liedjes Hennie neuriede, want als kind van tweeëneenhalf à drie jaar, ken je nog niet zoveel liedjes. Een paar jaar later kende ik wel wat liedjes uit mijn hoofd: ‘hoedje van papier’, ‘op een grote paddenstoel’, Osewiesewo.’Had ik op school geleerd. In die tijd neuriede Henny niet meer bij het knippen. Dat deed hij natuurlijk alleen bij de allerkleinsten. 

Later, toen ik zestien jaar was en helemaal niet meer in de buurt van Hennie woonde ging er over Hennie de roddel, dat hij een flikker was. Ik had geen flauw idee wat dat betekende. (Zestien was ik!) Mijn moeder kreeg een rood hoofd, toen ik het aan haar vroeg ... , ze haalde haar schouders op en zei: ’dat weet ik niet, hoor, jongen, dat soort gekke woorden ken ik niet'. Toen ging ik het aan Cor, mijn buurjongen van 18 vragen. Die weet het vast wel. Cor zat veel thuis. Altijd maar aan zijn Puch knutselen. ‘Hé Cor, luister eens, ik hoorde vandaag dat de kapper uit mijn oude buurt een flikker is. Weet jij wat dat is.’
‘Ja, jongen, dat weet ik wel maar ik weet niet of ik je dat mag vertellen van je moeder. Ga eerst maar eens aan je moeder vragen.
‘Ik heb het al aan mijn moeder gevraagd maar ze weet het niet.’
‘Neen, ik bedoel,’ zegt Cor,’ vraag aan je moeder of ik het je mag vertellen'.
Dat vond mijn moeder wel goed.

En toen vertelde Cor: 'Een homo is een man of een vrouw die alleen verliefd wordt op iemand van het zelfde geslacht. Een flikker is een soort scheldwoord voor een man die alleen op mannen valt ... eh, Hennie, die kapper van jou, is dus volgens die roddel alleen op mannen. Heb je ooit last van hem gehad? Heeft hij ooit aan je lichaam gezeten?'
’Ja, alleen met zijn hand aan mijn hoofd. Hij was altijd hartstikke aardig en als ik netjes stil had gezeten kreeg ik een paar lekkere toffees van hem.'

Hennie van Dijk is tot mijn 13e jaar mijn kapper geweest. Ik heb nooit zo’n toffe  kapper gehad en wat ik ook weet na wat ik van Cor hoorde: Ik ben zelf géén homo.’