Het liefst
zou ik in deze wijk, in deze afzichtelijke wijk Alexanderpolder, de hele dag
binnen zitten om maar zo weinig mogelijk ergernis in me op te wekken. Maar je
hebt als mens nu eenmaal buitenlucht nodig dus doe je soms dingen tegen je zin
….. zwaar tegen je zin. Ik ga dan zo maar wat lopen. ‘Verdwaasd lopen’ noem ik
het. Ik weet niet waar ik heen ga. Ik weet niet waar ik ben. Ik loop zo maar
wat, dus, en uiteindelijk zo na anderhalf uur sta ik weer voor mijn voordeur. Vandaag moest ik eigenlijk wel een zwembril
kopen maar ik weet hier in deze buurt geen sportzaak te vinden en iedereen die
ik er naar vraag, haalt zijn schouders op: ‘weet het niet’.
Het ligt
waarschijnlijk aan mij maar ik vind de mensen hier ook zo lelijk zo
uitgesproken lelijk alsof ze allemaal om hun lelijkheid naar Alexanderpolder gedeporteerd
zijn. Jaaaaa, ik dus ook. Ik heb diep nagedacht wie me hier in de Rodaristraat
gepoot heeft maar ik zou niet weten wie. Ik heb alleen maar te maken gehad met
de ‘woonpas’, meer niet. Maar wat ik al schreef ….. veel lelijke mensen hier en
in sommige straten nog lelijkere dan in de
andere. Ik weet niet welke straten want ik kan de straatnamen van hier niet
onthouden. Ik woon hier nu iets meer dan twee jaar en de enige straat die ik bij
naam weet is de straat waar ik zelf in woon. In deze straat wonen ook
foeilelijke mensen maar vergeleken met al die andere straten valt die lelijkheid
van hier wel mee.
Eén mannetje
krijgt van mij de prijs van de lelijkste flippo van Alexanderpolder. Laten we hem Frits
noemen. Frits is een piepklein mannetje van een jaar of 65 en hij loopt tot op
de dag van vandaag (brrrrrr) nog altijd een donkergrijs kostuum. Frits is
ongeveer 1m69 lang en heeft normaal gekapt, grijs haar, heeft tamelijk grote
oren en vooruitstekende boventanden . Altijd heeft Frits een wit
overhemd waarop hij een zwarte stropdas draagt. Zijn schoenen zijn netjes
glimmend zwart gepoetst en hij heeft een brilletje op zijn stevige neus. Altijd,
altijd heeft hij een zwarte boodschappentas in zijn linkerhand, altijd gaat hij
boodschappen doen of heeft hij boodschappen gedaan. Ik verdenk Frits er sterk
van dat hij ook tegen het naaktzwemmen heeft geprotesteerd; volgens mij heeft
hij de eerste paar dagen dat het naaktzwemmen was, met zijn verrekijkertje
achter zijn raam gezeten, zich verkneukelend aan de naaktzwemmers. Voor mij is
hij de lelijkste man, die vrijgemaakt gereformeerde boodschappenjongen. Elke
keer als ik een luchtje wil scheppen kom ik die man tegen, elke keer en dan gebeurt het dat die minkukel tegen me
zegt: ‘Goedemiddag, meneer.’ Nou daar ben ik helemaal niet van gediend ik ga al
helemaal niets terug zeggen. Niemand moet denken dat ik iets met dit mannetje
heb. Niets, niets moet ik met die flippo …… en ik voel me opeens heel boos worden
van binnen. En ik zeg ’Wat goedemiddag godverdomme, wil je dat niet meer tegen
mij zeggen, zeg dat maar in dat Vrijgemaakt Gereformeerde Wooncomplex van je!!’
En ik geef, als ik dat zeg, gelijk een trap tegen die (volle) boodschappentas van
hem. Hij had een meloen, een bloemkool, een
plastic zak vol spruitjes, een voetbal en een zwembril in zijn tasje zitten, die rolden allemaal
over straat, die bloemkool en meloen trapte ik plat, de bal schopte ik naar de
overkant van de straat. Toen Frits zijn zwembril nog wilde redden gaf ik hem
met mijn knie een zetje, waardoor hij omviel. Ik kon vervolgens eenvoudig die zwembril
oprapen en in mijn jaszak stoppen.
Daarna zei
ik: ’…….en maak nou dat je wegkom lelijke naaktzwemhater’. En hij maakte snel dat
hij wegkwam, en dat was maar goed ook.