Sinds een
jaar ongeveer kom ik over de vloer bij Joop. Ik ken hem van het koor waar ik
een blauwe maandag op zat. Joop was in de tijd dat ik op het koor kwam de enige andere man; de
andere leden, zo’n dertig in getal, waren dus vrouwen. Hij heeft me destijds op
een vriendelijke manier ingewerkt. Hij hielp me bijvoorbeeld in de rommelige
liedjesmap, die ik gekregen had, de juiste liedjes te vinden.
Joop is nu
bijna tachtig jaar en al tien jaar
weduwnaar. Eens in de veertien dagen drinken we een kopje koffie bij
elkaar , soms drinken we er ook wel eens een borreltje bij. De ene keer zitten we bij hem en veertien
dagen later zitten we bij mij. Deze keer zitten we bij Joop.
Joop heeft
een tamelijk kleine driekamerwoning met een prachtig uitzicht op een grote
vijver, een imposant standbeeld van een grote blauwe dolfijn en heel in de
verte, zijn, behalve foeilelijke flats, ook de bomen van het Kralingse Bos te
zien met daarbovenuit gepiept, het topje van de Erasmusbrug.
Joop is,
misschien wel door dat standbeeld in de vijver, een groot liefhebber van dolfijnen,
blauwe dolfijnen, want overal in zijn woning, althans op die plekken waar ik
heb mogen komen, duiken deze sierlijke waterdieren op …. niet in levende lijve
natuurlijk maar in de vorm van onder andere een spaarpot, een klok, een vaasje,
een pollepel, een asbak, een handdoek, een theedoek, pannenlappen, ovenwanten, drie
schilderijen en een half opgebrande kaars.
Joop is 21
mei jarig. Hij heeft er een leuke
gewoonte van gemaakt om op zijn verjaardag het koor een cadeautje te geven: hij
zingt dan zelf voor het koor een leuk lied en wie mee wil zingen, zingt lekker
mee. Vorig jaar, toen Joop 79 jaar werd dus, heb ik dat mogen meemaken. Hij
zong toen: ’Brandend Zand’ van Anneke Grönloh en dat was een doorslaand succes.
Iedereen kon meezingen, omdat ik toen de tekst speciaal voor alle koorleden had
uitgeprint. Joop moest dat hele fijne liedje wel drie keer zingen………..zo’n
succes was het. Toen hij uitgezongen was deelde hij zijn gebruikelijk
versnapering uit; iedereen zat er al stilletjes op te wachten: jodenkoeken.
Over dat
‘Brandend Zand’ is later tussen Joop en de leiding van het koor, helaas enige
consternatie ontstaan. Want, hoewel iedereen de tekst had en de melodie kende
wilde de leiding (lees: de dirigente) niet dat het lied op de koorrepetities of
de uitvoeringen gezongen werd. En dat stuitte Joop tegen het zere been. Hij had
zich natuurlijk niet voor niets zo lopen uitsloven en nu zat die tekst daar
maar ‘loos’ in de liedjesmap. Joop maakt van zijn hart geen moordkuil en
spreekt de dirigente daar op aan: ’ik bent zekers in mijn kuif gewiekt dame de
dirigente, dat nooit meer aan Brandend Zand gehoord wordt.’ (Het Nederlands van
Joop is niet zo sterk maar dat maakt niet uit, want iedereen begrijpt hem toch
wel.) ‘Het is een goed lied en ik hebt het graag en met bassie gezongen.’ Toen
antwoordde de dirigente dat het een ouderwets lied was, dat Brandend zand en
dat het negatief en depressief was.
‘Nou’ zei
Joop daarop ‘Waarom zingen we dan wel: ‘Vuile huichelaar’ Of dat dan zo potief
is ….ouwets is het zeker.’
De dirigente
hield voet bij stuk. ‘Brandend Zand’ zou nooit meer door het koor gezongen
worden; hetgeen Joop zeer verdroot.
Het is weer
bijna 21 mei en Joop bereidt ondanks alle ‘Brandend Zand-sores’ een nieuwe
verjaardagsong voor. Het wordt dit jaar de positieve titel: ‘O was ik maar
bij moeder thuis gebleven.’ Van de
populaire maar inmiddels overleden zanger Johnnie Hoes. Vanmorgen heeft Joop me
het hele lied laten horen. Hij kent het al helemaal uit zijn hoofd.
Hoewel ik al
een paarmaanden van dat koor af ben ga ik Joop net als vorig jaar wel helpen
met zijn cadeautje aan het koor: ik ga de tekst van ‘O was ik maar ….’van
YouTube halen en maak weer kopietjes voor de andere leden van het koor, zodat
ze mee kunnen zingen met Joop.