Nu de Marathon is gelopen
en Sparta kampioen is geworden van de Jupiler League valt er voorlopig weinig
meer te doen in Rotterdam. Tuurlijk: Feijenoord moet de KNVB-beker nog winnen
maar ik moet nog zien of dat ook daadwerkelijk gaat gebeuren. FC Utrecht is ook
niet de gemakkelijkste tegenstander. Ik dacht zelfs dat Feijenoord dit seizoen al
twee keer verslagen was door dat team. Maar dat weet ik niet zeker. Misschien
dat Feijenoord die beker kan winnen als Kuijt weer helemaal de oude is, want in
de laatste twee wedstrijden werd hij gewisseld en dat zal trainer Giovanni van
Bronckhorst niet voor niets hebben gedaan. Misschien was die wissel hem wel
ingefluisterd door adviseur Dick Advocaat … hoe dan ook, je zag heel duidelijk
dat Kuijt er zwaar de pest over in had.
Zoals de trouwe lezer van
deze stukjes wel zullen weten houd ik meer van Sparta dan van Feijenoord en
toch was er een periode dat ik om de veertien dagen in de Kuip zat. Dat was in de
periode 1963 – 1970 toen ik vlakbij de Kuip woonde (in IJsselmonde).
In die periode zag ik dat langzaamaan
een Europees top-elftal gebouwd werd met
kettingroker Ernst Happel als de eigengereide trainer van het stelletje
Rotterdamse doordouwers.
Met de keepers: Pieters
Graafland en Treijtel;
de achterspelers:
Laseroms, Israël, Kerkum en Veldhoen;
het gouden middenveld:
Jansen, van Hanegem en Hasil;
en de voorhoede: Wery,
Kindvall en Moulijn.
Ik zie ze allemaal nog zo
voor me. Ook zie ik voor me hoe makkelijk de veel hoger aangeslagen Italiaanse
topclub AC Milaan in 1970 verslagen werd door Feijenoord via de fenomenale afstandsschoten en
combinaties van Wim Jansen en Wim van Hanegem. Na de winst op AC Milaan stond
Feijenoord in de Europa Cupfinale, die dat jaar gespeeld werd in Milaan. Tegen de
Schotse club Celtic moest Feijenoord het toen opnemen. Ik was inmiddels al zo
veel Feijenoord- supporter geworden dat
ik besloot om Feijenoord liftend achterna te reizen naar Milaan. Zelfs kreeg ik
mijn toenmalige vriendin, die helemaal niets om voetballen gaf, nog zo gek om
samen met mij daarheen te gaan. De liftreis was een fluitje van cent; binnen
twee dagen (en een doorreisde nacht) waren we in Milaan en toen we er eenmaal
waren hoefden we de rood witte sjaaltjes, shirtjes, toeters en andere attributen
maar achterna te lopen om op de feestelijke supportersverzamelplek voor de
kathedraal van Milaan te komen. Het was trouwens niet alleen rood en wit wat
daar de toon aangaf ook wemelde het van het groen en wit van de Celtic-aanhang.
Het prettige was dat destijds beide supportersgroepen geen enkele agressie in
zich hadden. Er werd op dat grote plein met elkaar gepraat, gelachen,
gevoetbald en … gedronken. Er zijn daar vriendschappen voor het leven gesloten.
Ook tijdens en na de wedstrijd die Feijenoord, na verlenging, uiteindelijk met
2 – 1 won, bleef de sfeer gemoedelijk.
De Schotten hadden alleen wel heel erg veel alcohol nodig om het verlies van
hun cluppie te kunnen dragen.
Mijn vriendin en ik hebben de volgende dag de eerste
trein terug naar Rotterdam genomen, omdat we (… ik) de huldiging op de
Coolsingel ook nog wilden meemaken maar daarvoor kwamen we net te laat. We hebben
echt wel wat gemist gezien de bergen feestelijk afval voor het stadhuis en op
het Stadhuisplein: flesjes, bekers, veel rood gekleurd kantenpapier, gescheurde
Feijenoordvlaggetjes en niet te vergeten de penetrante urinegeur