Mijn moeder zou vandaag,
10 januari, zesentachtig jaar geworden zijn.
Zou, ja ….. want ze is nu ruim 10 jaar geleden overleden. Ik denk hier even
aan haar terug.
Ik hield veel van haar en ik wist: zij hield
ook minstens zoveel van mij. Dat voelde ikt gewoon. Ik ben ma’s oudste zoon, de
oudste van tien kinderen. Bijna zeker weet ik, dat de andere negen kinderen, diezelfde
liefdevolle uitstraling van haar hebben gevoeld.
Ik herinner me de eerste
dag dat ik naar de kleuterschool ga. Met tranen in haar ogen knuffelt ma me en
geeft me mee aan drie meisjes, die me
naar school moeten brengen. Ma heeft daar geen tijd voor. Ik ben dan drie. Ik mag een jaartje eerder
naar de kleuterschool omdat ma zwanger is en ze het ook heel druk heeft met nog
es twee kinderen, waarvan één zwaar verstandelijk gehandicapt
We hebben het thuis niet
zo breed maar hoe ma het voor elkaar krijgt weet ik nu nog niet: voor ieder jarig
kind is er altijd een kado. Ook van
Sinterklaas weet ze altijd een leuk snoep- en kadootjesfeest te maken. Zelf
staat ma volop te stralen als wij de presentjes uitpakken en de snoep opeten.
Ma zingt Sinterklaasiedjes mee alsof ze er zelf ook nog echt in hem gelooft.
Ze laat altijd zo
duidelijk, zo hartelijk, blijken hoe fijn ze het vindt als je weer thuis bent,
weer bij haar in de buurt bent. Of je nou uit school, van je werk komt of zo maar eens even langs wipt, dat maakt haar
allemaal niet uit: fijn dat je d’r bent. Ze maakt ondertussen het drankje klaar waarvan
ze weet dat jij dat het lekkerst vindt. Met warme belangstelling vraagt ze hoe
het met je gaat en ze luistert geboeid naar je.
Ook met problemen kan je bij haar terecht ….niet dat ze zo’n grote
probleemoplosser is …. maar doordat ze reageert vanuit een optimistische,
positieve, blijmoedige instelling geeft dat nieuwe energie om problemen, vaak
met succes, te lijf te gaan.
Het is 1962. Ma is een
mooie, niet zo grote, slanke vrouw met golvend kastanjebruin haar. Ik ben
twaalf jaar als ik vol trots, gearmd met ma (op pumps) door de van Lennepstraat,
naar de bushalte voor de bus naar Schiedam loop. Ma is dan drieëndertig … ze lippenstift op heeft, zacht rood, staat
haar mooi; een beetje verliefd ben ik op haar. Ze draagt een fraai zomers mantelpakje
gekleurd in geel en groen. We gaan naar Schiedam om een kostuum voor mij te
kopen voor mijn Plechtige Communie. Dat doen katholieke jongens van 12 jaar.
Daarmee treedt ik definitief toe tot de katholieke kerk.
Bij kledingmagazijn
Bervoets hebben ze alles voor mij. Alleen voor de schoenen moeten we nog even
naar van Haaren. Onbegrijpelijk, hoe ma, ook nu weer, in staat is, toch tamelijk veel
geld neer te tellen.
‘Is dit allemaal niet veel
te duur ma?’vraag ik bezorgd.
Ze kijkt me zo lief,
lachend aan, geeft me een zoen op m’n wang en zegt: ‘Welnee, jongen, maak je daar
maar geen zorgen over. Ik wil dat je er heel mooi uit ziet op die belangrijke
dag.’
Dan geeft ze me weer een
arm. We gaan weer naar huis. Met een trotse blik in haar ogen zegt ze:’Je bent in
dat kostuum echt al een grote, knappe vent, weet je dat?’
Ja, daar is ma ook altijd goed in geweest:
trots zijn op haar kinderen en ze een goed gevoel geven over zichzelf; trots
zijn op zichzelf.