Deze wandeling op zondagmiddag
is aangenaam. Het is gezellig druk op straat. Verrassend. Want het is toch wel fris, een
beetje vochtig en vooral winderig. Sommige winkels zijn hier, in dit stadsdeel
(Noord) open. Vooral de winkels van allochtonen. Ook de kapsalon is open. De kapper zit midden in zijn zaak verveeld te
lezen in de leesmap. Op het moment dat ik de kapper zo zie zitten krijg ik
ineens een gedachteflits: ‘Hé, je wou je toch kaal laten knippen? Doe het dan
nou gelijk!’.
‘O, nee en zeker niet bij
deze kapper, dat is vast en zeker een slechte, anders zouden er wel meer
klanten in de kapsalon zitten. Bovendien, ben ik op weg!
Op weg naar de volkstuin.’
‘Daar is toch in dit jaargetijde niets te beleven?’
‘Dat klopt, ik ga daar ook
niet heen om iets te beleven. Ik ga daarheen om het compost van thuis in de
compostbakken op de volkstuin te deponeren, ‘ antwoord ik mezelf.
Na de kapper is het wel zo’n
beetje afgelopen met de winkeltjes. Het Schieplein nadert. Hoe triest is het om
het verkeer rondom dit plein te zien. Het is half drie, zondagmiddag en ik zie
enkele honderden auto’s, met mensen volgepropte auto’s. De mensen in die auto’s
willen Rotterdam-Centrum in, het toch al
zo volle Rotterdam-Centrum in, waar het
Koopzondag is en waar die autootjesmensen hun kerstinkopen willen gaan
doen. Ik zie een file. Een hele lange
file van het Schieplein over de Schiekade en de Schieweg naar Rotterdam-Centrum
en ik weet het zeker: alle andere toegangswegen staan ook potdicht. Wat ik ook
zeker weet is dat veel van die auto’s, volgepropt met volwassenen en kinderen,
te laat zullen komen. Als ze er überhaupt al in zullen slagen, om godweetwaar een
parkeerplaats te vinden, dan zullen ze sowieso
te laat bij de Koopgoot of de Koopboog aankomen. Ja, want bijna alles gaat toch
echt om zes uur dicht. Dan kunnen die mensen zich natuurlijk nog wel troosten
met een maaltijd en een milkshake bij MacDonald of Kentucky Fried Chicken (Ook
na zes uur open!). Hebben ze tenminste nog iets lekkers; anders is het zo sneu
voor al die autootjesmensjes en zo leeg ook van binnen.
Ondertussen ben ik met de
compostzakjes aangeland bij mijn volkstuin. Ik
ben al blij om te zien dat de storm van de afgelopen dagen geen van mijn
bomen heeft geveld. Ik gooi de inhoud van de zakjes leeg in de bak aan de
zijkant van mijn huisje. Ik heb er geen behoefte aan om in mijn huisje te gaan
kijken en maak gelijk rechtsomkeert.
Via het Paadje van Duizend
Tree: een leuk klein paadje uitsluitend bestemd voor voetgangers en fietsers,
loop ik naar huis. Halverwege het Paadje, vlak achter een stevig hek, staan, op
een drassige ondergrond, een herdershond
en een pony naast elkaar. Ze ogen allebei oud en moe. De beesten draaien
hun koppen mijn kant op. Ze zien me aankomen. Wanneer ik bijna tien stappen van
ze verwijderd ben, wenden ze beide tegelijkertijd hun koppen van mij af, alsof ze het afgesproken hebben.
Ik weet, ik heb niet zo
veel met beesten, anderzijds hebben beesten duidelijk ook niet zoveel met mij.