woensdag 10 april 2013

De markt


Kopen op de markt doe ik niet graag. Vandaag zeker al niet, want het is waterkoud en druilerig. Voor het eerst sinds drie, misschien wel vier weken regent het een beetje. De laatste neerslag hiervoor was een buitje van mini-sneeuwvlokjes. Met dit weer is het gelukkig nooit zo druk op de markt. Ook nu dus niet. Dat vind ik dan wel weer fijn.
Ik weet precies wat ik nodig heb: gepelde, gezouten amandelen, meer niet, dus ik stop bij de eerste de beste kraam waar die noten te koop zijn. Logisch.  Voordelig zijn ze niet, die amandelen. Bij deze verkoper, een Noordafrikaan zo te zien, zijn ze drie euro per half pond maar vergeleken met de Hollandse kraam een paar honderd meter verderop scheel dat toch wel wat …daar betaal ik weliswaar óók 3 euro maar dan per 2 ons met dat verschil, dat die Hollander de amandelen al voorverpakt heeft in een plastic bakje en de Noordafrikaan een plastic zakje met dat half pond vol schept.
Het vreemde met mij is dat ik dan ook helemaal niets anders meer zie ... ik heb die amandelen, draai me om en loop linea recta naar mijn fiets en rij richting huis.

Maar goed, ik begon met op te schrijven dat ik niet graag op de markt koop. Dat komt omdat ik die marktkooplui niet vertrouw. Het was meestal zo, dat wanneer ik tien sinasappelen wou hebben, de marktverkoper er wel even tien voor me uitzocht, ze in een zak deed en het geld in ontvangst nam. Niet zelden waren van de tien gekochte stukken fruit er minstens twee rot. De laatste tijd is dat over het algemeen wat beter georganiseerd. Steeds meer groente- en fruithandelaren zijn er toe overgaan om kleine zelfbedieningszaken te maken van hun kraam. De klant pakt dan een plastic zak, doet er het fruit of de groente naar zijn of haar keuze zelf in, levert de zak(ken) bij de marktkoopman in, die weegt het voor je, noemt de prijs … je betaalt en klaar is Kees. Zitten er dan rotte vruchten bij dan is het je eigen rotschuld ... hebbie niet goed opgelet met pakken.

Dat is misschien ook een van de redenen waarom ik niet zo graag op de markt koop: je moet zo op je qui vive zijn. Of ze het expres doen of niet dat weet ik natuurlijk niet, maar het is me nergens zo veel als op de markt overkomen, dat ik verkeer geld terug kreeg. … ik betaal met tien euro en de markvrouw geeft terug van vijf of ik betaal met twee euro en ik krijg terug van een euro ... het gebeurt nooit eens andersom. Natuurlijk, die lui hebben het ook druk .. zijn ook maar mensen, maar toch ...
Het zijn niet alleen de marktkooplui waarvoor je op je hoede moet zijn. Hoe vaak wordt er, vooral ’s zomers, niet omgeroepen dat je er attent op moet zijn dat er zakkenrollers op de markt  rondlopen.

Trouwens er is nog iets wat mijn  aversie tegen de markt voedt: het afdingen… zeker op de rommelmarkt verwachten die kooplui van jou, dat je afdingt op de vraagprijs … nou, als ik ergens slecht in ben dan is het wel daarin!

Nu ik toch zo vreselijk aan het zeuren ben: … ik verbaas mezelf er wel eens over wat een agressiviteit het in me losmaakt, wanneer op zo'n superdrukke marktdag, oma of opa  weer eens tegen me hielen op botsen met die kut-scootmobilen van ze of dat een trotse vader of moeder met zo’n kolossale tweelingkinderwagen de vrije doorloop belemmert.

Eigenlijk ben ik dus gewoon geen marktmens, ik kan niet tegen al die vermelde dingen en al zeker niet tegen die vreselijke drukte als het een keertje goed weer is. Dan wordt ik weer afgeleid en een beetje chaotisch van al die drukte om me heen. Vandaar dat ik meestal mijn boodschappen maar veilig en rustig doe, vroeg in de ochtend, bij Bas van der Heijden om de hoek. Wel een stuk duurder daar; dat dan weer wel.

zondag 7 april 2013

Een leven zonder geld


Onlangs zag ik de documentaire ‘Een leven zonder geld’. Daarin wordt een Duitse vrouw,  Heidemarie Schwermer, een goed geconserveerde zeventiger (71), gevolgd die, 17 jaar geleden, besloten heeft al haar bezittingen evenals haar gehuurde woning op te geven en te gaan leven zonder geld.
De film laat onder andere zien dat Heidemarie een supermarkt binnen gaat en aldaar voedsel vraagt in ruil voor haar arbeid. De filiaalhouder van de super gaat daar op in en geeft haar allerlei verse groente, vers fruit en wat conserven Zij dweilt als tegenprestatie de winkelvloer. Over haar geldloze/bezitsloze bestaan houdt ze lezingen voor allerlei groeperingen door heel Duitsland en ook daar buiten. Ze gaat uitsluitend op die uitnodigingen voor lezingen in als ze daarvoor betaald wordt in natura: eten, onderdak en reiskosten.
Ze geeft natuurlijk niet aldoor lezingen dus moet ze ook wel eens beroep doen op anderen voor onderdak . Daartoe heeft ze inmiddels een indrukwekkend netwerk opgebouwd en ze vindt altijd wel iemand die haar voor een of meerdere dagen ‘kost en inwoning’ wil verlenen. De grootte van haar netwerk is dusdanig dat ze niet meer dan ‘eens in de zoveel’ tijd een beroep op dezelfde ‘gulle gever’ hoeft te doen.

In de film zien we haar onder andere spreken op een school in Spanje. Daar wordt met verbazing en bewondering gereageerd op de leefwijze van Heidemarie. Een van de leerlingen, in de tienerleeftijd,  merkt echter op dat zij eigenlijk helemaal niet zonder geld leeft,  want zo zegt hij:  ‘U leeft van het geld van anderen …dus u leeft wel degelijk van geld!’ Goed gezien van die knaap!

Tijdens het bekijken van de documentaire bekroop mij steeds het gevoel dat het hier niet zozeer gaat om wel of niet met geld leven als wel om het vertrouwen dat Heidemarie heeft in haar medemensen. Ze heeft er een groot vertouwen in dat het ‘wel goed komt’, dat er vrijgevige mensen genoeg zullen zijn, die haar onbaatzuchtig zullen laten delen in hun bezit. En dat vertrouwen wordt in ieder geval tijdens de documentaire nooit beschaamd. Er is altijd een bed en er is altijd een groenteboer die haar, al dan niet in ruil voor een tegenprestatie, wil helpen aan voedsel en/of onderdak.

Het scheelt ongetwijfeld een slok op een borrel dat Heidemarie, voormalig psychoterapeute, een gedistingeerde indruk maakt en zich netjes gedraagt,  zich verzorgd kleedt, kortom zij is een dame. Wanneer een ongeschoren, sjofel geklede man, zeg maar een soort ‘vieze man’ uit de ‘Koot en Bie serie’, zoiets als Heidemarie zou proberen, zou hij, dunkt mij kunnen fluiten naar de welwillende, herhaaldelijke gegeven bijstand van zijn medeburgers.

Tijdens het bekijken van de film moest ik ook plots denken aan de eenmalige supergulheid van Rotterdammers. Ik voerde op een zaterdagmiddag in de lente van 2012, samen met anderen, actie om eten en drinken in te zamelen voor de voedselbank. Wij actievoerders vroegen toen aan de winkelende mensen om iets extra’s uit de supermarkt te kopen voor de mensen in Rotterdam die van de voedselbank afhankelijk waren. (Er wordt in Rotterdam echt honger geleden!) Die voedselbank haalde aan het eind van de dag de verzamelde etenswaren (en drank) op en zorgde er weer voor dat het allemaal goed terecht kwam. De reactie van het winkelend publiek was toen hartverwarmend. Er werd ongelooflijk veel extra gekocht voor de voedselbank. Zo’n actie die eenmalig een beroep doet op de vrijgevigheid van mensen is dus prima  … 

Er is natuurlijk een groot verschil tussen de cliëntengroep van de voedselbank en de Duitse dame. Heidemarie kiest er bewust voor om zonder geld te leven. Dat kan niet bepaald gezegd worden  van de voedselbankcliënten. Maar wat beide gemeen hebben is de hartverwarmende onbaatzuchtige, zorgzame en vrijgevige houding van medemensen. Die bestaat dus nog steeds gelukkig.
Vandaar misschien dat ik tijdens de film gelijk ook aan de voedselbankactie moest denken. 

Meer weten over een leven zonder geld:
google op
film ‘ leven zonder geld’.

woensdag 3 april 2013

Geen krant meer


Uit bezuinigingsoverwegingen heb ik per 1 april jl. mijn abonnement op de Volkskrant opgezegd. Dat is een besparing van vijfentachtig euro per kwartaal. Niet niks als je moet rond zien te komen van een tamelijk klein pre-pensioentje.
Tja, de laatste vijf jaar worden de pensioenen al niet meer geïndexeerd terwijl de prijzen toch zeker elk jaar omhoog gaan met minstens drie procent. Gelukkig zit ik bij een pensioenfonds dat nog redelijk goed gedraaid heeft. Dus puur op dat pensioen hoefde ik niks in te leveren. Wel komt dan onze leuke regering op de proppen met een verhoging van de loonheffing voor mensen met een inkomen zoals ik: dat scheelt me weer eens vijfeneenhalf procent. Wanneer houdt het eens op? Misschien moet ik binnenkort wel weer een baantje gaan zoeken. Een krantenwijk … of bij de post misschien … ik zie tegenwoordig legio ouderen, vooral mannen, in dienst van zo’n nieuw postbedrijf, de post bezorgen. Bij Post NL, de geprivatiseerde opvolger van de PTT, heb ik weinig kans zo begreep ik laatst uit een krantenbericht: ze moeten daar kosten besparen en gaan dan onder andere goedkopere arbeidskrachten inzetten: de voormalige werkers van de sociale werkplaatsen en bijstandstrekkers die hun handen moeten laten wapperen voor hun uitkering.

Maar goed, ik zit dus nu al vanaf 30 maart zonder ochtendkrant. Hoezo, zou u zeggen, het kwartaal eindigt toch op 31 maart. Ja dat klopt: maar op 31 maart en 1 april was het Pasen en dan komt er nooit een krant en 30 maart was het zaterdag en toen is de krant, die hele dikke zaterdagkrant, alvast maar  niet meer bij me bezorgd. Ik was met ingang van 30 maart alvast uit het abonneebestand geschrapt.
‘Dat was een foutje …’ kreeg ik te horen van de dame van de afdeling bezorgklachten van de Volkskrant, ’het zou een beetje omslachtig zijn om u nu weer als abonnee aan te melden voor deze ene bezorgklacht’,  dus vroeg  ze of ik ermee akkoord kon gaan dat me een stel kranten-tegoedbonnen zouden worden toegestuurd. Nou ja, vooruit dan maar… en vandaag ontving voor die ene niet bezorgde zaterdagkrant 6 kranten-tegoedbonnen waarvan één voor de dikke zaterdagkrant. Die krant van zaterdag 30 maart heb ik dus zelf maar gekocht en betaald. Dat kostte ook nog 2,90 euro ... niet mis voor één krantje.

In feite waren gisteren en vandaag, 2 en 3 april dus, de eerste twee echt ochtendkrantloze dagen en ik moet zeggen: dat valt me tegen. Ik heb echt afkickverschijnselen:
… toch nog even kijken in de brievenbus of tie misschien stiekem wel bezorgd is …  een oude krant pakken en doorbladeren … beetje rusteloos door het huis lopen … naar het nieuws op tv kijken … voor het raam gaan staan en doelloos naar buiten staren. Dat is overigens geen wonder, want ik heb die krant ruim 35 jaar elke ochtend  bij mijn onbijtje gelezen.
‘De krant kun je niet missen. Geen dag!’ was vroeger dè reclameslogan en dat blijkt ook wel te kloppen. Toevallig had ik dinsdag 2 april   een afspraak in de bibliotheek en óók geheel toevallig viel mijn oog toen op de krantenpilaar van de bieb ... de Volkskrant stond daar al heftig naar mij te lonken. Direct na mijn afspraak daar ben ik naar de krantenpilaar gelopen en heb ik ruim een uur, tussen allemaal andere pensionado’s, de krant zitten lezen.
Ik  besloot op dat moment gelijk maar om, als het enigszins mogelijk is met andere afspraken, elke dag minstens een uurtje de bieb in te wippen. Want nu al blijkt dat ik de krant geen dag kan missen. 

dinsdag 2 april 2013

Gezellige goser


‘De 27 jarige R. van S. is veroordeeld tot vier jaar cel, voor een gewelddadige roofoverval op 23 september jl. in een woning in Rotterdam Hoogvliet. Van de bewoners werd de 83-jarige man zwaar letsel toegebracht;  zijn 85 jarige echtgenote werd in geknevelde toestand in de woning achtergelaten. Bij deze brute roofoverval werd  7,50 euro buit gemaakt.’

‘Wat een vreselijke hufter’ denk ik, als ik zo’n bericht lees, ’zo veel ellende aanrichten en dat voor die armzalige 7,50 euro’… en dan hoor ik van de buurvrouw, dat die laffe daad door Robert is gepleegd, R. van S. dat is Rob ... van bij ons uit de buurt.
Hoe kan zo’n leuke, vlotte man zoiets lafs flikken? Onbegrijpelijk. Ongelooflijk bijna. Zonder blikken of blozen, berooft hij, op gewelddadige wijze dat weerloze bejaarde stel in hun eigen huis van 7,50 euro.
Ik ben waarschijnlijk veel te naïef ... of het komt omdat ik hier nog niet zo lang woon ... of beide …  maar ik vond hem wel een gezellige goser … we maakten geregeld een praatje over de buurt … (hij vond de buurt de laatste tijd erg achteruitgegaan met al die buitenlanders),  we hadden het over zijn hond, over zijn werk (hij is kunstenaar), over Feyenoord enzovoorts …. maar nu pas voor het eerst, kom ik ook meer van de minder fraaie kant van Robert aan de weet.Hij blijkt allerminst zo’n brave. Mijn buurvrouw lichtte het deksel van de beerput een beetje.
Berovinkjes, inbraakjes, zakkenrollerij… en als hijzelf  fysiek in het nauw wordt gebracht schijnt hij zijn trouwe viervoeter, een speciaal voor dat doel getrainde pitbull op zijn  belagers af te sturen.
Mijn buurvrouw weet verder nog te vertellen dat hij al een paar taakstraffen achter de rug heeft; volgens haar lijkt het wel of hij die spanning niet kan missen, want voor het geld hoeft hij niet te doen. De meeste mensen hier kennen Rob, behalve als ‘het lievelingetje van zijn moeder’ verder alleen als de fijngevoelige artiest: hij schildert en tekent. In zijn atelier en zijn galerie manifesteert hij zich als de aimabele, sociale kunstenaar, die leuk kan vertellen over zijn werk … aan groepen kinderen ook.  Hij doet het goed en sinds een jaar of drie vindt zijn werk, vooral zijn tekeningen, gretig aftrek.
Zijn politieke voorkeur steekt hij niet onder stoelen of banken: PVV. Dat valt  me dan wel een beetje van hem tegen. Hij heeft het gewoon niet zo op moslims. Hij vindt die ‘geitenneukers’, zoals hij ze noemt, te opdringerig:
‘Ze dwingen ons hun cultuur over te nemen en dat vind ik te ver gaan,’ heb ik hem wel eens  horen zeggen. Hij heeft er ook helemaal geen bezwaar tegen dat moslims geen varkensvlees eten of dat  hun vrouwen alleen maar met een hoofddoekje de straat op mogen:
‘dat moeten ze allemaal zelf weten maar ze moeten ons, Nederlanders, die kant niet op dwingen. En dat doen ze nu juist wel!’ vindt hij.

Op één punt is Rob het helemaal met de moslims eens: homo’s … net als de moslims moet ook hij niks van homo’s weten. ‘Strontneukers’, zo noemt Rob  homo’s. Diezelfde buurvrouw weet ook dat ie aan aan ‘poten rammen’ doet, in het Kralingse Bos. Homo’s worden dan op zo’n afwerkplek overvallen door een groep rammers. Ook zijn pitbull laat hij daaraan meedoen. Bruut!

Raar eigenlijk maar voor zijn moeder is Robert van S.  de allerfijnste vent op de hele wereld.  

donderdag 28 maart 2013

Een goedweermens


Vrijgezel Alex is een echt goedweermens. Het moet ‘s zomers wel heel erg slecht weer zijn wil hij niet in zijn korte broek en met ontbloot bovenlijf in de buurt rondlopen. Het is overduidelijk dat hij trots is  op zijn grote (1.80 m), slanke lichaam en … eerlijk is eerlijk … hij ziet er voor een zestiger nog best goed uit. De zon hoeft maar één lentedagje goed te schijnen of hij is alweer poepbruin … trouwens … ’s winters ziet hij er ook niet bepaald uit als een Hollandse bleekscheet …  hij heeft altijd wel ‘een tintje’, waarschijnlijk geërfd van voorouders uit (sub)tropische gebieden.

Op zomerse dagen speelt Alex de onbezoldigd beheerder van het ruime binnenterrein van ons wooncomplex. In zijn blote, bruine body, met zijn zonnebril en zijn vrolijk gekleurde bermuda, schrijdt hij  voort over het ruime binnenterrein … borst vooruit, kin omhoog, zijn armen  zó langs zijn lijf, alsof het lijkt dat hij onder beide oksels een wc-rol vastgeklemd houdt.
Met een door hemzelf aangeschaft grijpertje ontdoet hij het binnenterrein van het aangewaaide en achteloos weggeworpen zwerfvuil.  Ook verzorgt hij het groen: hij knipt dorre takjes weg en verwijdert uitgebloeide bloemen. Dat doet hij op zijn hurken of gebukt, zijn bermuda zakt daarbij flink af, waardoor omwonenden een uniek uitzicht geboden wordt op  Alex’ welgevormde bouwvakkersdecolleté.      

’s Zomers lijkt hij haast wel alomtegenwoordig te zijn in de buurt. Vanaf zijn balkonnetje becommentarieert hij op een vrolijke manier de activiteiten van degenen die zich op het grote binnenterrein bevinden.
In de richting van een stel babbelende buurtvrouwen davert hij:
‘Genoeg geluld nou, hè, dames ... als jullie niks anders te doen weten kom je je handen maar effe bij mijn thuis laten wapperen, hahahaha … genoeg te doen hier.’   
 Waarop de vrouwen gekscherend reageren met:
‘Begin jij zelf maar vast, Alex,  wij komen er zo aan.’
Onhoorbaar voor hem voegen ze er aan toe dat ze niet graag aan die klus bij hem thuis zouden beginnen … er wordt gekletst, dat het bij Alex een waar mannenhuishouden is …vergeelde gordijnen …  onderlangs alle wanden staat een grote verzameling (lege) bier- en wijnflessen en andere lege flessen van alcoholische dranken opgesteld en op Alex zijn wc kan je maar beter helemaal niet komen … een misselijk makende geur  … oude remsporen … smoezelige stortbak met verdachte vingerafdrukken …  …
Tja, Alex, zo ga je dan zo maar over de tong nadat je eens een keer wat buren op je verjaardagsfeestje te gast hebt gehad!

Met de kinderen is ie ’s zomers vaak leuk bezig. Vooral de jongens trekken naar hem toe. Of hij voetbalt als een ouwe hond met ze mee òf wanneer er al voldoende voetballertjes zijn, speelt is hij de scheidsrechter. Ook zit hij vaak zomaar een beetje te kletsen en te lachen met de jongelui op een van de bankjes. Hij is een soort aardige extra opa voor ze. Een van de weinige volwassenen, die tijd voor ze heeft.

’s Winters  zie je Alex zelden of nooit. Ook in deze snerpend koude lente van 2013 heeft hij zich nog nauwelijks op straat vertoond.  Nou ja, alleen  ’s ochtends in alle vroegte komt ie zijn huisje uit om heen en weer te fietsen naar het Centraal Station. Daar haalt hij een tas vol gratis krantjes op en die gaat hij verspreiden onder ‘zijn Metro abonnees’ in ons buurtje. Alex heeft zo zijn eigen  kleine onbezoldigde krantenwijk georganiseerd. Als hij ‘s morgens tegen acht uur al zijn krantjes bezorgd zijn, heeft ie voor die dag al weer voldoende buitenlucht gehad … en vertoont hij zich dus niet meer ... wat hij dan doet? Wie het weet mag het zeggen …. volgens een van de gasten op zijn al eerder gememoreerde verjaardagsfeestje  is zijn huis volgestouwd met video’s en boeken, dus zal hij de tijd ook binnen wel zinvol weten door te komen. 

dinsdag 26 maart 2013

Meelopertje


Ik ken Jan eigenlijk alleen van de middelbare school. Jaren zestig, vorige eeuw, zo. De triomfdagen van Beatles en Rolling Stones; van Feijenoord ook. Hij was een stille onopvallende jongen. Bleek, mager. Met die grote bril op dat kleine koppie van hem en dat golvende achterovergekamde vette  haar,  ……hm …. was hij nou niet bepaald moeders mooiste.

In de tweede klas kwam hij pas bij ons op school… een middelmatige leerling … wel goed in economie enzo . Hij blokkeerde altijd als hij een beurt kreeg bij mondeling overhoringen …. kreeg altijd een vuurrooie kop ook.
Het duurde even voordat hij aansluiting kreeg met ons, de jongens van zijn eigen klas: twee bee. Hij liet zijn haar groeien en deed zijn bril niet meer op, zo leek hij een beetje op Keith Richards, die van de Rolling Stones. Helemaal geaccepteerd werd hij door het groepje Stonesfans toen hij het bevel van de schooldirecteur negeerde om naar de kapper te gaan en nette kleren naar school aan te trekken. Maar … een echt prominent lid van die groep is hij nooit geworden; een meelopertje was ie en is hij al die tijd gebleven.

Zijn sport was voetbal ….echt heel goed in dat spelletje waren we geen van allen, ook Jan niet, het enige echte supertalent van de school was die kleine Andries Dekkers; hij kreeg een profcontract aangeboden bij Sparta ….en dat sloeg tie af!
In de loop van het derde schooljaar ontstond bij een clubje voetbalfanaten de traditie om bij thuiswedstrijden van Feyenoord naar de Kuip te gaan.  Het was de tijd waarin Coen Moulijn als dertiger nog excelleerde al noemden wij hem toen al liefkozend ‘die ouwe lul’.
Jan was er altijd bij maar  ook hier had hij nooit het hoogste woord, zelfs juichen bij een doelpunt deed hij minder uitbundig dan wij ….hij lachte alleen wat,  stak een vuist in de lucht en riep: ‘yeah!’

Ik ben een keer bij hem thuis geweest. Veel broertjes en zusjes had ie …toen al wel zeven en ik geloof dat er later nog meer bij zijn gekomen. Hij was de oudste. Wat me van dat bezoek is bijgebleven is de sjofele staat van het meubilair, de vloerbedekking en de penetrante zeiklucht ……. katten of andere huisdieren waren er niet ….dus waarschijnlijk  kwam die lucht van  een stel notoire bedpiesers.

Onze economiedocent wilde eens bewijzen dat arbeiderskinderen de hbs nooit haalden. Hij deed bij ons in de klas een onderzoekje naar de beroepen van de vaders. Hij kreeg gelijk want er zat bij ons dus zogenaamd géén arbeiderskind in de klas.
Mijn vader zat in de directie van C&A Nederland. Maar ik weet bijna wel zeker dat Jan zijn vader ergens in een fabriek werkte, ….. gezien de armoedige toestand bij hem thuis. Maar Jan antwoordde doodleuk dat zijn vader directeur was bij Bolletje … van die beschuit. Hij schaamde zich er volgens mij voor dat zijn vader arbeider was.
Dat was tòèn …. later pas kwam de trots daarover blijkbaar bij hem naar boven … trots op een vader,  van wie hij mocht doorleren, terwijl ze thuis die studiekosten eigenlijk nauwelijks konden opbrengen. Later, kort na het eindexamen, verklapte Jan me dat zijn vader al jaren bij Bolletje rollen eierbeschuit in dozen verpakte en naar het magazijn moest sjouwen.

Na de middelbare school ben ik hem uit het oog verloren en dan, wie had dat kunnen denken , dan  groeit  Jan, dat schuchtere meelopertje, uit tot een van de meest gelezen schrijvers van Nederland. Wel leuk hem zo heel anders gekend te hebben en … eerlijk is eerlijk: Ik wou dit ik maar een heel klein beetje van zijn talent had.
         

zondag 24 maart 2013

Mongool


Het regent deze ochtend pijpenstelen. schiet ik onwillekeurig in de lach als ik mijn buurvrouw Lia in de deuropening zie staan met die ruim bollende witte wollen pet met klep half over d’r ogen, haar lange bruine gewatteerde jas en een dikke sjaal omgeslagen. Ze móét er echt even uit voor een paar boodschappen, anders was ze binnengebleven, zegt ze.
‘Je lach me toch niet uit, hè?’ vraagt ze.
Een beetje wel eigenlijk. Ik moet lachen omdat ze er nu net zo uitziet als de mongool die ik, op weg naar de sportschool, altijd tegenkom. Uitsluitend qua kleding bedoel ik dan hè … want verder is Lia een knappe, intelligente vrouw.
Die mongool die ik bedoel is een vrouw van een jaar of veertig die samen met haar moeder, die toch al een eindje in de zeventig lijkt te zijn, op weg is naar  … tja, .. waarnaar? Het kan eigenlijk van alles zijn, naar familie of de supermarkt bijvoorbeeld maar ik heb het sterke vermoeden dat ze zo steeds om diezelfde tijd ’s ochtends naar de dagbesteding voor verstandelijk gehandicapten gaat.

Vrijwel altijd zijn ze samen en vrijwel altijd hebben ze mot met elkaar. Moeder kan het niet gauw goed doen. Met haar lage  damesstem gooit ze haar moeder allerlei voor mij onverstaanbare verwijten naar het hoofd, althans zo komt het bij mij over. Soms loopt ze stampvoetend een paar meter  voor haar moeder uit, met een gezicht dat op onweer staat. Een andere keer loopt ze juist weer tergend langzaam een paar passen achter moeder aan. Haar zo dwingend steeds weer achterom te kijken en óók haar pas in te houden.
Een heel enkele keer zie ik haar alléén op pad gaan. Ook dan heeft ze dezelfde boze uitstraling die  waarschijnlijk gewoon bij haar hoort. Met grote stappen loopt ze me tegemoet; zonder op of om te kijken vervolgt ze haar weg.
Ik heb wel eens medelijden met die oude moeder, die het altijd fout doet in de ogen van haar dochter. Wanhoop straalt uit moeders ogen. Het valt niet mee als je op weg bent naar de tachtig en je zit constant opgescheept met zo’n recalcitrante dochter.

Mijn jongste broer M. is ook een mongool. Drieënveertig is hij nu. Mijn moeder was 39 toen ze van hem beviel.  Hij is diametraal het tegenovergestelde van die bozige dame: meestal erg rustig, vriendelijk en meegaand.  Wat dat betreft is het natuurlijk net als bij gewone mensen: elke mongool is weer anders.
Hoewel mijn broer M. niet zo’n moeilijk persoon is, heeft mijn moeder er verstandig aan gedaan om hem, toen hij nog een tiener was uit huis te plaatsen naar een begeleide woonvorm.  Het viel haar niet mee dit zo te besluiten. Ze heeft er menig traantje om gelaten maar het was een goede beslissing. Een verstandelijk gehandicapt kind in huis blijft tot in lengte van dagen een hele zorg, ook al is M. nog zo rustig en vriendelijk.
Mijn moeder heeft zo doende een redelijk rustige ‘oude dag’ gehad en M. heeft het in zijn eigen huisje met zijn begeleiders en andere gelijkgestemde bewoners  ogenschijnlijk naar zijn zin … zowel voor mijn moeder als voor M was het altijd weer een klein feestje als ze elkaar weer zagen bij hem of bij haar thuis … of op een verjaardag … want dán was het dubbel feest.