Een vrouw met een niet alledaags, propperig lijf en een Elisabeth Taylor-achtig gezichtje zit opeens op
de spinningfiets naast me. Ze komt dus ook mee fietsen. Voor het eerst, dat
moet haast wel, want ík heb haar hier nooit eerder gezien; bovendien gaat ze zitten
raggen op een fiets, waarvan het stuur veel te laag staat en het zadel voor
haar korte beentjes veel te hoog. Bovendien kan ze nog maar net bij het
stuur met die korte armpjes van haar doordat het zadel te ver naar achteren is
geschoven. Jean, de charmante spintrainer ziet gelijk dat het zo niet goed kan
gaan en helpt haar met het instellen van de fiets op haar bijzondere afmetingen.
Angst voor lichamelijk contact heeft die Jean niet. Kan hij natuurlijk ook niet
gebruiken ook in dit werk. Jean pakt
haar routineus bij haar middel; strekt haar linkerbeen wat, zet haar linkervoet op het pedaal en stelt dan
het zadel in, op hoogte van de bovenkant
van haar linkerheupbeen. Dit alles doet hij swingend op de hard dreunende technomuziek, die uit de krachtige boxen van de
spinningruimte knalt. Met wat zachte druk van zijn hand op haar rug beweegt Jean
haar bovenlichaam iets naar voren, hij strekt haar linkerarm een weinig en stelt
de stand van het stuur in. En maar swingen en maar lachen en maar zingen (onhoorbaar
overigens).
Ongetwijfeld geïnspireerd door Jean, begint ‘proppie’
naast me onverwacht-soepele dansbewegingen
te maken op haar spinfiets. Onze blikken kruisen elkaar als ik geamuseerd lach
om dit ‘geïmproviseerd sportballet’.
Ik merk, dat ik niet meer zo fanatiek als normaal met mijn spinning-warming-up bezig ben. Ook ik zit nu zelfs een beetje
te swingen op mijn fiets.
Ze is echt omgekeerd evenredig
aan de meeste andere spinsters hier. Die hebben
vrijwel allemaal aerodynamische kleding en dito lijven; strakke sportkleding over slanke afgetrainde
lijven.
Met haar slobbertrui
(dat soort truien ligt bij Bristol in de aanbieding voor 4,95 euro), haar veel te kort afgeknipte pyjamabroek
(met Brabants bontje motief) en haar blauwe low budget gympen is ze
duidelijk een dissonant in het mini-sportglamourwereldje hier, dat Sportschool
Fit & Fun heet. Toch zie ik, eerlijk is eerlijk, op dit moment geen spinster, die net zo opgewekt
en fris als zij op de pedalen staat.
Iedereen in de zaal laat
zich opzwepen door trainer Jean:
‘We gaan nu steil de berg
op,’ zegt hij, ’draai weerstand bij. Je moet nu pijn in je bovenbenen voelen. Kom
op! Nog wat steiler. Hop! Hop! Hop! Nog even en we zijn op de top! Twee minuten
en dan gaat het bergafwaarts.’
Net als de andere spinners, laat ik me helemaal gek maken
door Jean. Mijn hele lijf mijn kleren …… zeiknat en op het marmoleum heeft zich, rond
mijn fiets, een flinke plas zweet gevormd. Buiten adem en met een knalrode kop arriveer
ik op de top van die fictieve berg.
Ik werp even een
vluchtige blik naast me en zie dat ‘proppie’ nog net zo monter en energiek op
haar fietsje zit te stralen als aan het begin van de training. Haar grote
bruine ogen kijken mij lachend (of is het spottend?) aan. Het lijkt wel alsof
ze op een zonnige lentedag, over een vlak, geasfalteerd fietspad fietst in een rustige
landelijke omgeving en een heel klein beetje de wind mee heeft. Zie ik haar nu naar me zwaaien? Of verbeeld ik me dat?
Na de training komt ze bij me staan aan de bar. Ondanks haar geringe trainingsinzet heeft ze een gezonde blos op haar wangen. We drinken thee en praten wat. In Zuid woont ze, al zeven jaar. Mina is haar naam; ze is 48. Ik zeg er niks van maar ik had haar zeker tien jaar jonger ingeschat.
‘Hard trainen is wel goed voor je lijf,’ zegt ze,’ maar je moet niet alles doen wat die trainer zegt. Doe ik ook niet. Ik ben niet gek. Ik luister naar mijn lichaam. Doe wat ik kan. Na de training moet ik ook nog een beetje kunnen bewegen.’
Ik raak gefascineerd door haar mooie bruine heldere
kijkers; een fascinatie, die al snel weer wegebt bij het aanschouwen van de nu zo duidelijk zichtbare zwarte haarstoppeltjes op haar bovenlip.
Ze is opmerkelijk openhartig. Mina gaat de komende drie weken op
familiebezoek. Naar Iran, Teheran om precies te zijn. Ze gaat niet op visite bij haar
acht zussen, want die wonen dezer dagen verdeeld over heel West-Europa. In Teheran woont nog
een klein aantal familieleden van haar: haar vader van 81, die volgens Mina tegenwoordig alleen nog maar met seks bezig is en twee (oude, chagrijnige) tantes. Maar eigenlijk gaat ze alleen
maar naar Iran voor haar oogappel, jongste
broer Heydar. Zeven jaar jonger dan zij. Heydar, zijn naam staat voor: leeuw. Mina
is als een tweede moeder voor hem. Hij woont nu in een inrichting voor verstandelijk gehandicapten.