maandag 11 maart 2024

STATIEGELD.

Het litteken ontsiert mijn bovenbeen sinds 1959, het jaar waarin Sparta kampioen werd. Ik werd dat jaar negen. Elke maandag na een thuiswedstrijd van Sparta, gingen mijn vriend Anton en ik naar het Kasteel. We klommen een hek over om ònder de ere-tribune, lege flessies te verzamelen. Voor het statiegeld. Die maandag, de dag na Sparta – Feijenoord, nam ik een stel grote boodschappentassen mee. Helemaal op mijn gemak voelde ik me niet. Het was toch jatten van Sparta. Onder het hoge, houten, schuin oplopende dak van die tribune was het akelig donker. Elke keer als Anton een flesje lawaaierig in een tas gooide, hoopte ik dat niemand het zou horen.



Alle tassen waren vol. Bij elkaar hadden we nu zeker tien gulden. We vonden een goeie plek om het Kasteel weer uit te komen. Over een gevaarlijk hek. Anton klom er makkelijk overheen.
“Geef die tassen maar aan mij en kom dan zelf’, zei Anton. ‘Ik vang je wel op.” Naar boven, geen probleem. Maar halverwege de afdaling verloor ik mijn grip op het hek. Een halve meter viel ik naar beneden. Met de binnenkant van mijn dijbeen bleef ik in een grote scherpe punt van dat hek hangen. Een metertje boven de grond. Gelukkig kon ik voorkomen, dat ik achterover op straat zou kukelen. Mezelf omhoog trekken lukte niet. Ik stierf van de pijn. Het lukte Anton niet om mij van het hek af te tillen. Met de tassen vol flessen rende hij weg en riep: ‘Ik ga hulp halen’.


Lange tijd hing ik daar te jammeren. Geen Anton te zien.
Daar kwam iemand mijn kant op: de man met te korte armpjes en beentjes. Het mikpunt van de pestapies uit de buurt. We riepen ‘kippenpoot’ naar hem en renden laf weg, als hij boos achter ons aankwam.
“Waarom nou net hij?” dacht ik.
"Wat zit jij daar nou te jammeren?
“Help me alstublieft,’ kermde ik.
Hij beet me toe: “Blijf maar lekker zitten! Je zit daar goed, vuile pestaap!” Driftig beende hij weg.


Maar hij bedacht zich. Kwam weer naar me toe. Met zijn korte, stevige armpjes tilde hij me van de punt. Met zijn sjaal bond hij de hevig bloedende wond af en bracht me naar mijn huisarts. Die hechtte de wond. De kippenpoot leverde me thuis af. Hij aaide me even over mijn hoofd en liet me alleen.


Anton heeft me gewoon laten stikken. Heel lullig. Toen ik voor het eerst weer op school was, kwam hij naar me toe: “Hier, hebbie een gulden … van die flessies nog”.

“Steek die gulden maar in je reet, klootzak!”

zondag 10 maart 2024

DE VIER VAN DE HOEK. (5) THERÈSE. SLOT.

Ze hebben me door, die vier. Ik ga weg bij de ’Stranddance’. Haast me over de duinen in de richting van het strand. De andere vier bleven in ‘freeze’ achter. Niet alleen An en Fritsje zijn gefilmd. Ook Bram en Harm. Waar die twee mannen nog geen flauw benul van hebben is, dat ze, ongecensureerd, door miljoenen You Tubers gevolgd zullen worden. Vanaf nu is het voor mij klaar met filmen. Goed gecast ... dat viertal. Voorspelbare, meegaande types. Geknipt voor dit duinspel. Happig zullen mijn volgers zijn. Ik ga met mijn filmbeelden binnen lopen. De zee, ik ruik haar maar ze is nog niet in zicht. De vier, die ik achterliet in de ‘Stranddance’, zijn nog buiten beeld. Ik schiet, buiten adem, een gecamoufleerde bunker in. Pikkedonker. Heel even ben ik daar voor twee dingen. Één: veiligstellen van de film. Twéé: de camera vermorzelen. Het viertal nadert met rasse schreden. Snel verlaat ik de bunker … stel me verdekt op. De vier gaan de bunker in. Op zoek naar mij. Dan knal ik, met mijn superpower, de bunker hermetisch dicht. Dag Fritsje, dag Harm, dag Bram en dag An, geniet er samen van. Ik slinger me over duinpaadjes en door duinpannetjes richting strand. Schoenen vol met zand. Zeemeeuwen die me krijsend spotten.

Sporadisch neem ik gas terug. Die hitte! Don't panic. De vier zitten muurvast. Het is een feit, ik ben ze kwijt, ik ben ze kwijt. Onze ‘sterrencast’. Die zien we nooit meer terug. Mijn camera ligt daar aan diggelen in de bunker. Geheel onverwachts word ik door ‘politie-stillen’ aangehouden. (Ik speel de verbaasde onschuld). Waarom? Wat heb ik misdaan? Ik begrijp het niet.
Uit de bunker in de Hoek klinken aarzelend, nog iele geluidjes op, alleen hoorbaar voor nabije meeuwen, ratten, muizen en ook bromvliegen. De hittegolf regeert en vereist spoedig absolute stilte.

De vier van de Hoek (Naschrift).

Wanneer in 2028, ruim drie jaar later, bunkers moeten worden gesloopt ten behoeve van de bouw van peperdure bungalows, worden de lichamen van de vier, in verregaande staat van ontbinding aangetroffen. Bij de identificatie van de stoffelijke overschotten werd An herkend aan haar hazenlip. Vrijwel onherkenbaar, werd de rose stretchy Mr. Marvis pantalon van Harm, vreemd genoeg aangetroffen op het lichaam van Bram.
In duinen van Hoek van Holland zal voor het viertal een monument worden opgericht.

Tot op de dag van vandaag kunnen vlogs van ‘de vier van de Hoek’ nog gevolgd worden op sociale media. Dat gebeurt massaal: zo’n drie miljoen volgers op jaarbasis.

zaterdag 9 maart 2024

DE VIER VAN DE HOEK. (4) FRITSJE.

An kan gewoon niet van me afblijven. Ze kletst me ook nog de oren van het hoofd. ‘Hèbben jullie nou wat met elkaar of niet?’ ‘Gek word ik er van. Dat gezeik van Bram en Harm steeds! Die flikker loopt mij en Ans vrijwel constant kwijlend aan te staren. Zou die misschien iets met ons samen willen? Neen? Rot dan op! Therèse en Bram lopen gearmd. Harm helemaal voorop in z’n rose strakke broek. An moet straks in de pauze gewoon haar mond houden over mij. Ik stalk niet! Er worden (gesmolten) Snickers uitgedeeld. Ieder krijgt er twee. Bram en Harm hebben pech.



Therèse houdt vanaf nu haar mond. Ze mag haar borsten wel eens insmeren … haar tepels zeker, die verbranden in een mum van tijd. Ze blijft vooral An en mij filmen. An en ik begluren elkaar van achter bomen en struiken … in duinpannetjes ook. An kijkt gefocust naar mij vanachter een dikke eik, wanneer ik in een duinpannetje op me gemakkie sta te … je-weet-welle. Ik moet van Therèse dan uit mijn linker ooghoek naar An kijken als ze een plasje gaat zitten doen in het prikkende helmgras . Wat origineel hè?? Dat is Therèse nou, op en top. Zo gaat het naar You Tube. Door naar de volgers. Het door haar bedachte spelletje.


Harm en Bram weten van officieel nog van niks maar beginnen wel argwaan te krijgen.


Therèse blijft alles filmen. An en ik zijn ‘de dupe’ … en in zekere zin de andere mannen ook. Wij zijn alle vier simpele figuranten in haar meesterwerk. Alleen An en ik hebben er voor getekend dat zij alle rechten behoudt. Kosteloos! Stom. Maar er is geen weg meer terug. An en ik moeten blijven spelen. Van die twee mannen filmt Therèse hun ontspannen wandelmomenten in het zinderend hete duinlandschap. De camera ‘pakt’ An en mij juist steeds op kwetsbare momenten. Op onze ontblote of half ontblote lijven wordt ingezoomd. Niet per sé bij seks-scenes dus, want die zijn er überhaupt nauwelijks, maar volop bij pies- en poepscenes. Die zijn inmiddels duizenden keren op sociale media gevolgd. De hoogste kijkcijfers tot nu toe kreeg het insmeren van mijn heftig verbrande nek en benen met Dr. Hauschka After Sun Lotion: bijna een miljoen volgers. Misschien omdat ik het zo uitgilde van de pijn.


Wij vieren worden ons er steeds meer van bewust dat Therèse ons misbruikt en daar flink beter van wordt. Ik rammel onderhand. Ben vast niet de enige. Een paar lekkere Wasa Sesam knäckertjes met Rotterdamsche Oude Kaas 55 weken gerijpt, bijvoorbeeld en dan nog twee Wasa Volkoren knäckertjes met Bonne Maman Aardbeien Minder Suiker. Die gaan er in als koek. Zeker weten.

DE VIER VAN DE HOEK. (3) BRAM

Therèse, altijd maar in de weer met die camera en die stinkpeuken. Zelfs op deze 8e maart. Internationale vrouwendag. Ze port mij en Harm: ’Hé, wat denken jullie? Is er een romance tussen Fritsje en An?  Kijk toch eens hoe frivool …., babbelen, lachen ... ze kunnen niet van elkaar afblijven … de tortelduifjes.  Ik houd mijn mond  over wat ik voel voor Harm. D’r is zo weer een nieuwe roddel geboren. Wat een bloedhitte. Ik drijf. Mijn Happy Earth deo spray is uitgewerkt en op ook.

Verdomd als het niet waar is, ik had niks door van een romance.  An, die toch al een pesthekel heeft aan Therèse, wil dat ze ‘ontmiddellijkt stop met dat ‘Story’-gelul’. Ze belt er gelijk over met haar.  Therèse loopt bij mij voorop. Ze vroeg me of ik ‘de Stranddance’ gereserveerd had voor vijf personen. Voor de koffie en de vergadering over het probleemgeval Fritsje.  Helemaal vergeten! Stom, stom, stom!  Ik hoor An vreselijk te keer gaan aan de andere kant van de ‘lijn’. Uit Therèse’s mobiel hoor ik tot vervelens toe het woord ‘romance’. Ze klikt het gesprek weg en gaat zich, waar ik bij sta uitkleden. Topless, in haar H&M Triangelbikinibroekje,  wandelt ze gewoon verder in de duinen. Staat haar prima overigens. Maar haar tieten zijn helemaal niet zo dik. Daar loog ze vanmorgen over. Ik word er in ieder geval niet warm of koud van.   

Fritsje dagdroomt. Geen flauw idee wat hem te wachten staat. Hij houdt van vlinders (in zijn buik zeker). Want in maart zijn d’r nog niet zo veel in de natuur. In de duinen zeker niet … nergens niet in heel Nederland niet. Die komen in mei pas. Alle vogels leggen dan een ei pas. Vlinderlarfjes … zijn dan lekkere hapjes voor jonge vogels. Zou me niets verbazen als Fritsje zonnesteek heeft. Zonder Nike petje, zonder zonnebril en ook zonder Salt & Stone SP Factor 50 crème . Van mij mocht hij die Ray-Ban, mijn reserve bril, wel ff lenen … niet nodig vond het eigenwijze mannetje.   

An wil met me dansen.  Ga ik doen. Ik ben wel geen John Travolta, maar dat maak niet uit. Ik zie d’r verzorgd uit (doe een andere broek aan)… heb humor, een mooie, lage stem … goed ritmegevoel ... alleen die deo, hè … shit. Maar eigenlijk heeft ze weinig keus … Fritsje is te stram en Harm is een flikker . Hoewel … ze zeggen dat alle mannelijke dansers homo zijn. Dat is natuurlijk niet waar. Homo’s zijn over het algemeen wèl dol op dansen. Zelf ben ik er nog steeds niet uit of ik nou wel of geen homo ben. Maakt verder ook niet uit. Ik ben blij dat ik mijn Werner Kerns heb meegenomen. Die dansen me toch lekker!

donderdag 7 maart 2024

DE VIER VAN DE HOEK. (2) AN

Na een jaar kent ik Harm zijn smoesjes onderhand wel. Ik smeert nog effe vet Tom Ford Lip Color in Scarlet Rouge op me lippen. Doet ie net of zijn neus bloedt. Zegt ie expres niks van me dikke rooie hazenlip. Loopt op z’n elf-en-dertigst, die homo. Hij stopt bij de bramenstruik om te pissen of … statie daar wat anders te doen? Neen, hij state pissen. Z’n Calvin Klein boxershort op z’n schoenen, z'n plasser in z’n hand. ‘Die Harm …hmm … een leuke gosert, mooi lijf, beetje smalletjes, dat wel, maar ja, je kennie alles hebbe, toch? Wat gatie nou daar staan doen? Ik ziet hem bezig … hij mij ook? Ik blijft kijken .... shit hij ziet me, shit, shit! Stoptie hem vingersvlug terug in z’n broek.’ ‘Moet je je handen niet effe wassen, knul?’ ‘Hoezo?’ ‘Omdat je heb staan zeiken natuurlijk en ... weet ik veel … wat verder. Maar daar heeft ik het nou niet over. Hier … een papieren zakdoekie. Droogt je handen nou maar!’



Dat slappe lulletje moet me lopen beloeren, stalken. Dat is het spel. Moet er niet te dik boven op leggen! Op een verborgen duinpaadje staat hij minutenlang ‘over me te fantaseren,’ lijk wel.’ Ik smeert hem … ’t blijft een eng mannetje.


Alleen ik, Therèse en Fritsje kennen het spelletje. ’Is Therèse wel goed bij d’r hoofd, als ze dreigt Fritsje uit de groep te gooien? Hij is de hoofdrol samen met mij. Ze dolt die andere twee. Voor Bram geen denken aan. ‘Waar is Therèse? Bram zijn broek zakt tot op zijn enkels. Hij is witheet. Harm gaat voor hem staan, met zijn fragile lijfje. ‘Rustig Bram’. Harm geeft hem per abuis een zetje. Hij kukelt met z’n reet in de blub.
‘Effe rustig luisteren jullie. Iedereen moet het nu onder de hand wel weten. Ik en Fritsje spelen onze rollen met verve. Ik laat hem niet de groep uitflikkeren. Ik hebt gehoord dat hij over mijn hebt lopen lullen. Slappe koetjes. Kalfjes ook. Dat ik eenenzestig bent, een sappig lichaam heeft en opgewonden. Dat hebt ik gehoord. Jaaa, dat kwam uit Fritsjes mond. Maar … moet hij daarom weg? Therèse, die kettingrookt (Marlboro) en alles filmt (Canon XF605), steekt haar duim omhoog. Hij kijkt beteuterd. Wat gebeurd is, is dat nou ech zo errug? Zo benne we lekker bezig met mekaar. Dat is geen stalken maar spelen? Ik smeer met liefde wat Garnier Ambre Solaire Beschermende Zonnemelk faktor 30 op Fritsjes verbrande nek en beentjes. Harm en Bram zijn uit het lood geslagen. Harm is stilletjes. Hij heeft niet zo veel op met dat ‘damesgluren’. Zijn geaardheid zeker.

DE FLAT.

De flat (1)


Zij heeft geen haast die ochtend. De wekker loopt af maar ze draait zich nog even om. Kwart over acht schrikt ze wakker. Over een kwartier moet ze op school zijn. Vader, moeder, broertje en zusje zijn de deur al uit. Geen tijd meer om te douchen. Eten, vlug aankleden en wegwezen dan haalt ze het net.
Schoon ondergoed ligt al klaar. Naast de zak met Mini Marsen. Ze trakteert. Twaalf is ze vandaag geworden. Die broek van gisteren kan ze niet meer aan. Chocolademelkvlekken. Voor het bloesje dat ze gisteren aan had, heeft ze geen bijpassende broek. Een ander bloesje dan ook maar. Snel neemt ze een paar slokken drinkontbijt. Pakt een banaan en twee mandarijnen van de fruitschaal.
Hup: schriften, boeken, agenda de tas in. De Marsjes mee. Jas aan. Wegwezen. O, make up tasje nog!
In de lift van de 11e naar de begane grond schrokt ze de banaan en de mandarijnen weg. De schillen gooit ze in de hoek van de lift. Rent het flatgebouw uit. Het is drie minuten voor half negen. Ze redt het net die ochtend.

De flat (2)

Hij heeft geen zin om op te staan. Zijn vrouw, Hannie, gaat om negen uur de deur uit. Hij draait zich nog eens om. Beetje wegdommelen. Hij is niet zo lekker. Is al weer een paar maanden thuis. Stukje bij beetje verliest hij de structuur.
Half elf komt ie d’r uit.
Veel te laat, eigenlijk.
Piesen, boterhammetje, koffie, krantje.

Vijf minuten wachten op de lift. Op de 15e woont ie.
In de hoek van de lift: banaan- en mandarijnenschillen.
Weer zo’n aso die de lift als vuilnisbak gebruikt.
De lift is in drie minuten beneden. Krantje pakken. Ook die kutzooi aan reclameblaadjes. Hannie wil niet zo’n ja/nee sticker op de brievenbus. Zij vindt reclameblaadjes juist leuk.
De krantenkoppen kan hij niet lezen. Heeft zijn lenzen nog niet in. Terug naar de lift. Die staat er nog. De schillen liggen er ook nog. Van die schillen en reklameblaadjes maakt hij een prop.
‘Niet te geloven.’ mompelt hij.

Thuis, gooit ie de prop in de vuilnisbak. Doet zijn lenzen in. Gaat zijn krantje doen. De kop van de dag:
‘Burgers moeten elkaar aanspreken op ongewenst gedrag.’
'Wie van de honderd liftgebruikers spreek ik in Godsnaam aan voor dat fruitafval?'

Hannie spreekt hem diezelfde avond nog aan: ‘Je hebt dat Kruidvatblaadje in een prop in de vuilnisbak gegooid’. Of tie dat nooit meer wil doen!

De flat (3)

Zij komt moe thuis. Een zware dag, veel vergaderingen; veel gezeur. Even de post. Onder de brievenbussen ligt een stapel papiertroep. Iemand heeft zijn belangrijke post uitgezocht. De rest, reklameblaadjes enzo, heeft die uit zijn handen laten vallen.

Ze pakt de stapel op. Er zitten zowaar ook urgente brieven tussen. Van de Sociale Dienst, aanmaningen ook. Ze weet nu wel gelijk wie die rotzooi maakt. Daar gaat ze zo even aanspreken. De meeste troep neemt ze mee naar boven voor in haar eigen papierbak.

DE VIER VAN DE HOEK (1) HARM

 De Vier van de Hoek.

(1) Harm.
Therèse, in haar donker groene fleece vest en haar blondgroene haar, zegt dat ze vroeger op school bekend stond om haar grote bek en dikke tieten. Ze laat ons fotootjes van haarzelf zien. Altijd zonder d’r hoofd. Geloof er niks van. Ik heb sowieso niet zo veel op met vrouwen. Ze is nu in ieder geval zo plat als een dubbeltje. Reuzenstappen neemt ze. Altijd met die camera in d’r vingertjes. Reuzenstappen over die super regenplassen van vannacht. Op haar slippers nog wel. Lekker handig! Ik ben op Ecco’s. Ik ga met een stel duinwandelen. Zit één lekkere vent bij. Therèse filmt ons. Haar vest heeft Therèse al ergens gedumpt. Bloedheet vandaag. Schijnt ook zo te blijven de komende dagen. Ik heb een strakke broek aangetrokken. Die rose.
Therèse zeurt, dat we hier onze ogen goed de kost moeten geven. (Irritante stem dat wijf). Het is het mooiste plekje van Rotterdam. Prachtig hier die duinen. Helmgras. Volop vogels. Boeien … alleen schijtende en krijsende meeuwen. An laat haar gewoon lullen: ‘Wat kijkt jij rottig uit je ogen Therèse? Bejje niet goed geworden somps?’ Ze loopt met een bril met grote donkere glazen, om te verbergen dat ze tikkies heeft gehad. Niemand hoeft te weten wat er gebeurd is. Ik verdenk An. Die heeft een kort lontje en stevige knuisten.
Gaat Therèse haar weer lopen commanderen? Ja, daar is ze goed in: ’Nu moet het maar eens afgelopen zijn met dat gezeur van je, An. Wacht hier tot wij tien minuten op weg zijn. Dan kan je gaan lopen. Je bent een ellendeling, met die belachelijke hazenlip van je. Je blijft daar verdomme staan, hoor je! Pleurt toch op trut! Krijg de tering. Als ik hetero was en An een vent, zou ik, eerlijk waar, kicken op haar billen: net zo lekker stevig als d’r vuisten en d’r teksten.
Bram, kaal en dik is toch mijn favoriet. Hij weet dat Therèse zo flink is omdat ze vaak in de gym rondhangt. Blonde Fritsje, vel over been, het ‘trutje roer me niet’ van de groep, probeert al van acquit de dames te ‘pleasen’... vooral An … hij loopt haar met z’n ogen uit te kleden.
We staan nu al een tijdje te wachten voor rood. Stom eigenlijk. Hier in de duinen?! Nou ja. Daar staan we dan. Therèse, Fritsje, wat is tie toch al lelijk verbrand, ik en Bram. Hij kan nooit van mijn kont afblijven … daar kan ik wel inkomen …. maar nu effe niet. Die stiekemerd, altijd weer met dat bouwvakkersdécolleté, blijft maar naar me lopen loeren. An heeft ons weer ingehaald. Pesterig schopt ze een zooi stinkend blubberwater naar Therèse. ‘Gatverdamme! Krijg de tering, klère wijf!!’

maandag 4 maart 2024

LENTE.

Hoewel 21 maart officieel de lente pas begint, heeft deze maandag alle eigenschappen van een officiële lentedag: 16 graden, volop zon en weinig wind. Met de groep ‘Wandelen met Sonja’ ben ik in Hoek van Holland. Bij weinig mensen is klaarblijkelijk het besef doorgedrongen dat het vandaag zo mooi zou worden. Het is eigenlijk tè rustig op het strand. Ook op de terrassen. Sommige ‘tenteigenaren’ hebben het zelfs nog niet aangedurfd om hun zaak open te gooien.



Eerlijk gezegd zijn ook wij, wandelaars niet in topvorm. Al na twee minuten wandelen klinkt de roep om wat te gaan drinken of eten. Dat zal wel te maken hebben met de vroege start van deze wandeling. We hadden de metro van tien over twaalf al. De meesten van ons liepen daardoor hun lunch mis. Geen wonder dus achteraf die vroege ‘trek’ in de Hoek.


Gisteren, en ik heb het nu over zondag, zou het ook mooi weer worden. Volgens het KNMI. Dat viel nogal tegen. Voornamelijk bewolkt bij een lage temperatuur. Ik ben toen in de buurt een eindje gaan fietsen. Daar was het nou net goed weer voor. Twee uurtjes heb ik lekker langs de Rotte gefietst. ‘Lekker’, ja, dat zèg ik nu wel, maar vergeleken met vroeger, is het eigenlijk helemaal niet zo lekker meer. Destijds fietste ik ontspannen langs de Rotte, met vrouw en twee jonge kinderen (soms was zelfs de hond ook mee). Helaas is dat tegenwoordig voor de eenzame fietser een stressvolle aangelegenheid. Dat komt met name door de vele luidruchtige wielrenners. Maar … ik dwaal af … na het fietsen heb ik die zondag tickets gekocht. We gaan binnenkort met de wandelclub naar het theater.


Pootje baden. Fijn! Dat frisse zeewater heeft mijn schimmelnagels merkbaar goed gedaan. Ook Trudie’s schelpen knapten op van mijn schoonmaakbeurtje in het zilte nat. Elisabeth komt net te laat bij me aankloppen met haar zanderige schelpen.


Het is inmiddels drie uur. Tijd voor een drankje en een hapje. Kunnen we het gelijk nog even hebben over 10 april: dat uitstapje naar ‘Who is afraid of Virginia Woolf?’ Dertien wandelaars gaan die avond mee. Naar het Theater aan de Schie in Schiedam. Voorafgaand aan dat toneelstuk zouden we samen, ‘voor wie dat wil,’ wat kunnen eten. Naast het theater is een sjieke eettent maar die wordt unaniem te duur bevonden.


Verrassend, dat 'onze' wandelaarster Debbie haar neus laat zien. Ze is hier op stap met haar zus. Komt alleen even gedag zeggen.


Moeten we ons aan het slot van deze mooie middag nog de benen uit ons lijf lopen om de metro te halen. O ja, in de metro zie ik het pas ... ze zit vlak achter me: ‘Leuk jasje, Sonja'. Tsja, beter laat dan nooit, toch?.

STRANGERS.

Een hele dag binnen zitten vind ik helemaal niks. Dus toen ik om 2 uur vanmiddag met alle zondagse klusjes klaar was, heb ik de fiets gepakt. Het is lang zo lekker weer niet als voorspeld.  Maar wel goed fietsweer. Onderweg, in het Kralingse Bos bedacht ik me heen en weer naar Blijdorp gaan. Anderhalf uur fietsen bij mekaar.

Ik heb het vaak niet eens zo in de gaten maar mijn gedachten gaan al fietsend vaak onbewust linksaf.  Dan rij ik op de Gordelweg en zit ik tegelijk midden in een film, die ik van de week zag. Toch blijf ik wel trouw stoppen voor rood, verleen en geef ik, overal waar het moet voorrang  en vermijd zorgvuldig alle hobbels en bobbels.

Ik  heb van de week de film ‘All of us strangers’ gezien.  Prachtig! Soms zit ik ineens even in Londen. Zie die  skyline. Vier kanjers van acteurs. Ik heb nog nooit van ze gehoord. Nou, hoewel … Adam Scott is een van de vier. Hij speelde een hoofdrol in Aftersun, herinner ik me nu. Aftersun … een IFFR-2023 hit. Ook zo’n kanjer.

’t Is niet zo druk hier. Ben nu vlakbij het Vroessenpark. Het is niet bepaald een pretje hier te moeten fietsen in die vet-muffe Blijdorpstank. Ik hou niet van dierentuinen.  Af en toe sjeest er zo’n fiets met van die imponerende banden voorbij. Ook een e-bike? Zal wel. Tegenwoordig ben ik, geloof ik, de enige, die op de pedalen staat. Op die racende schreeuwlelijkers na dan, ja, die wielrenners bedoel ik.

Die acteurs … wat is dat genieten! Zo’n goeie samenwerking! Ze zijn alle vier sterk in gelaagde emoties en weggestopte tranen. Er gebeurt zoveel in hun ogen. Die uitwisseling van blikken vergeet je niet gauw. Scott is dan wel veertig plus, in zijn ogen zie je nog het jongetje dat op school gepest werd. Het kind, dat toen hij elf was, zijn ouders verloor en zich daarna verstopte voor de buitenwereld.

O, God, pas op, Jos! Daar hebbie een zwangere bakfietsmoeder. Èèn hand aan het stuur. ~Eèn hand aan haar mobieltje … en een lol dat ze al babbelend heeft met weet ik wie. In de bak: drie peuters en een Gordon Setter (een lieve, nerveuze  hond). Dalijk knapt die bak nog vlak voor mijn neus ineens in tweeën. Nee, een Babboe kan het toch niet meer wezen. Die zijn onderhand allemaal geknakt of van de weg gehaald.

Het verhaal van die film is zo uniek, dat hij bij iedere kijker een gevoelige snaar zal raken. Heelt misschien zelfs wel gebroken harten. Een pakkende film. Hoe oud je ook bent of wat je ook doet. Ga hem zien.

Tenzij je aan de ‘emotionele stop’ lijdt of het gevoelsleven hebt van een stoplicht. Dan kan je toch beter anderhalf uur gaan fietsen.

 

zaterdag 2 maart 2024

DROOG.

Òf hij spreekt geen Nederlands, òf hij heeft misschien die bank liever voor zichzelf alleen. Hoe het ook zij, die ouwe Chinees kijkt demonstratief de andere kant op als ik naast hem kom zitten. Ik pak mijn laatste kauwgommetje en de ochtendkrant.



Ben al gauw aan de beurt. Ik moet bij de uroloog wezen. Gedurende de afgelopen drie weken heb ik moeten bijhouden hoeveel ik drink en plas. Nu eerst even m’n piemel poetsen. Daarvoor krijg ik van de zuster een bekertje lauw water en een warm doekje (net zo’n warm doekje als je na het eten bij een Chinees wel es krijgt). Dan geeft ze me een ampul, die ik vol moet plassen.


De laatste tijd heb ik urineverlies. Doe het soms in mijn broek. Soms ook in mijn bed. Gelukkig niet elke dag. Maar een paar keer per jaar is al erg genoeg! Ik heb niet het idee dat het iets ergs is. Hoop dat het ze er wat voor hebben.


Ik moet van de uroloog even voorover gebogen gaan staan, met mijn handen op de behandeltafel. Broek en onderbroek afgezakt op mijn schoenen. Razendsnel trekt ze een plastic handschoentje aan. Roert dan met een vinger in een potje met glijmiddel. Vervolgens steekt ze die vinger loepzuiver in mijn anus. Ze bevoelt mijn prostaat en stelt me onmiddellijk gerust: ‘Die kan nog wel even mee, meneer Mastwijk.’


Pijn deed het niet. Nu schrijnt het alleen een klein beetje. Die Chinees zit er nog steeds! Ga heel voorzichtig naast hem zitten. Stuurs blijft hij naar de ingang kijken. Ik hoor een kind wat roepen. Opeens schiet die man als een veer omhoog. Loopt naar een kind van een jaar of vier, dat waarschijnlijk het Chinese woord voor ‘opa’ roept. Hij verandert van een stuurse bankzitter in een gezellige opa. Bukt zich naar de kleine jongen. Tilt hem op en lijkt, vrij vertaald te zeggen ‘Hallo kleine man, wat ben je groot geworden!’ Enkele passen achter de jongen komen de ouders er aan. Lachend slaan ze het tafereel van opa met kleinzoon gade. De Chinees heeft alleen maar oog voor die kleine. Hartverwarmend. Het maakt me vrolijk. Onwillekeurig glimlach ik. De vader van de kleine jongen ziet het. Hij knikt me vriendelijk toe. Verlegen wendt hij zijn blik dan weer af. Kijkt naar zijn familie. Met z’n viertjes lopen ze de gang in naar de ‘intensive care’.


Met mij is niks aan de hand. Alles doet het goed, volgens de zuster. Ik drink alleen wat te veel zo kort voor het slapen gaan.
‘Gewoon afblijven van die late pilsjes , meneer Mastwijk. Dan gaat u het vanzelf wel merken’.

donderdag 29 februari 2024

DWANGNEUROSE.

Toegift

Dwangneurose.

Om half één drinkt hij een glas rode wijn. Leest nog wat in ‘Deelder lacht’. Om één uur gaat hij pitten. Drie keer moet hij er uit om te piesen. Gelijk daarna, naar de koelkast voor een paar slokken koud water. Doet dat extra shirtje uit.  Toen hij ging pitten was het nogal kil.

Zeven uur gaat de wekker. Verdwaasd zit hij op de rand van zijn bed. Doet zijn sportkleren aan. Handdoek, gel en shampoo gaan in de sporttas.

Scheren dan. Elke ochtend weer. Scheren, nijpend ongemak van iedere man. Hij is wel blij met het  grote aanbod after shaves.  Balm Sensitive heeft ie tegenwoordig. 

Dat beetje haar van hem, dat nu nog in de ´net-uit-mijn-bed-stand´ staat, maakt hij een beetje nat en doet er L’Oréal Silk en Gloss in. Een hulpmiddeltje, dat z’n haar een beetje doet krullen en tegelijk een wat slonzige indruk maakt.

Eerst nog even een kop thee. Water koken. Zakje sterrenmuntthee . Een plonsje heet water en even laten trekken.

Naar de sportschool.

Hij begroet spinjuf Daniëlle. Lieve ogen. Ook flinke wallen eronder. Brede heupen en een lange blonde paardenstaart tot op haar billen. Ze is altijd heel ruim op tijd. Kan ze alles in orde te maken voor haar les.  Vindt ze niet meer als normaal.

Hij heeft wel eens een spinjuf meegemaakt die twee minuten voor haar  les binnen kwam. Toen moest ze er nog achter komen hoe de koeling, de muziekinstallatie en de lichtinstallatie in de zaal werkten. Weg was toen zijn halve spinles!

‘Nee, dan doe jij dat beter, Daniëlle.’ Slijm, slijm’.  Waarom doet ie dat toch steeds weer? Dat geslijm. Lijkt wel een soort dwangneurose.  Kan .....

ZOUT OP SLAKKEN.

Ik weet niet precies wat het is maar ik had vandaag eerder dan normaal trek in een neut. Om half vijf liep ik met mijn boodschappentas naar de Jumbo. Nog maar net was ik buiten of ik moest denken aan toen.  Toen had ik maar liefst twee borrels op en was op weg naar Rita, mijn toenmalige vriendin. We zijn dan allebei vijfenzestig. ‘Living apart together’  deden we aan. Elke avond gingen we bij elkaar langs om te eten en te slapen. Nu eens zij bij mij dan weer ik bij haar. 

Voordat ik die avond op stap ging, dronk ik een kop lentebloesemthee (zo heet mogelijk) met een digestief kaakje. Ik had totaal geen zin om naar Rita te gaan. Weet je wat, dacht ik, ik neem een borrel en meestal, als ik iets niet zie zitten, zet dat mij wel in beweging. Dit keer niet. Ik nam er nog een. Met mijn zwabberende lijf zette ik me in beweging naar het Samuël Esmeijerplein, waar Rita woonde en mijn eten stond. Ik kon me onderweg niet voorstellen dat ik daar een hap door mijn keel kon krijgen. Ze kookte sowieso nooit. Ze kocht altijd peperdure onsjes kant en klaar maaltijden bij die slager bij haar op het plein. Op zich goed ‘binnen te houden’ maar naar mate Rita mij steeds meer de keel uit ging hangen, kreeg ik die maaltijden nauwelijks  weg.

Aanvankelijk was Rita luchthartig, zanglustig, aanhalig en geil. Maar in anderhalf jaar tijd verschrompelde ze tot een chagrijnig, droog trutje. Ze ging in mijn huis op diverse slakken zout lopen leggen. Luid zuchtend en steunend. Ik noem er hier twee. Als voorbeeld.   

Ik poets mijn tanden met mijn elektrische tandenborstel. Na het poetsen koekt een piepklein beetje tandpasta aan. Net onder het borstelgedeelte.  Met een zuur gezicht, afgezakte mondkoeken ook, verwijdert Rita dat aankoeksel van hooguit drie dagen, met water en een papieren zakdoekje. Natuurlijk kan ik dat zelf ook wel. Eens in de veertien dagen.

Verdorde blaadjes en uitgebloeide bloemen liet ik altijd een dag of tien op de grond liggen. Deed ik ook zo in Rita’s eerste jaar.  Op een zomeravond, de zon was nog maar net onder, werd ik opgeschrikt door het opstartend geloei van de stofzuiger. Met korte driftige bewegingen stond Rita de amper twee dagen verdorde plantenresten op te zuigen. Vreugdeloos, bijna vijandig, leek de uitdrukking op haar gezicht.

Ik kreeg  zin in een borrel maar had niks in huis. Achteraf had ik het er toen gelijk al met haar over moeten hebben.

 

       

 

woensdag 28 februari 2024

ANNA'S MAPJE.

We gaan lekker tennissen, mijn buurvrouw, Anna en ik. ’t Is eindelijk eens een droog vanochtend. Waar al dat water allemaal vandaan komt en waar het allemaal weer blijft? Oh Lord, I really don’t know! I wish I knew! Maar ik word er wel schijtziek van.



Nu zal je je afvragen, waarom moet je zo nodig met een wijf tennissen, gast. D’r zijn toch kerels zat om mee te sparren? Ja, ik ga met een wijf tennissen en niet alleen maar omdat dat toevallig een lekker wijf is, maar ook omdat ze verdomd goed is. Eerlijk gezegd: van de drie matches wint zij er gemiddeld twee. En ik laat haar, zeg maar, echt niet winnen om de een of andere reden. Neen, zonder dollen: ze heeft gewoon een geweldige service en een, voor een vrouw, snoeiharde smash en een uitstekende dubbelhandige backhand. Mij maakt dat echt niks uit want ik kan tegen mijn verlies. Daar zit ik niet mee.



We zitten nu even in een ‘break’. Ik neem altijd een theetje (earl grey). ’t Is nog te vroeg voor alcohol. Hoewel, na die twee verloren sets van zoëven, heb ik eigenlijk wel behoefte aan een neut. Zij zweert bij een koffie verkeerd (met zo’n ‘hartje’ d’r in ) en ook met zo’n glaasje slagroom met likeur erbij. Dat is zo’n piepklein beetje. Daar zal ze echt niet slechter van gaan spelen, helaas. Ik loop even naar de bar. Manda heeft bardienst. Gezellige meid: ‘Ik breng het zo bij jullie. Komt goed!’



Ik ga terug naar ons tafeltje en zie dat Anna in een soort mapje iets aan het zoeken is. Waarschijnlijk naar haar pinpasje. Want zij is aan de beurt is om te betalen. Ik richt mijn blik op dat mapje van Anna. Op het zelfde moment kijkt Anna mij in een flits aan met een vuile blik alsof ik verlekkerd naar haar borsten sta te staren. Tsja, wat doe je dan aan als man? Je gaat toch zeker niet stotteren: ‘O sorry Anna, ik stond niet verlekkerd je borsten te kijken, hoor . Ik dacht echt wat ben je daar nou aan het doen met dat mapje’. Maar ze bleef maar vuil kijken. Normaal babbelen we tijdens zo’n break een minuut of tien over koetjes en heel soms ook even over kalfjes, maar deze keer: nothing.


Eerlijkheidshalve moet ik wel toegeven, dat Anna’s borsten, zo te zien, verrukkelijk zijn. Maar … tóén keek ik er beslist niet naar!


In die laatste set ging ik genadeloos onderuit. Anna tenniste alsof haar leven er vanaf hing. En waarom? Geen flauw idee.

dinsdag 27 februari 2024

VOLLAND.

Zorg ik nou wel goed voor mezelf? Ik eet mijn eigen gebakken broodje. Gebakken met zuurdesem. Muesli. Gezonder kan haast niet. Ik drink de sterkste senseo-koffie met daarbij een stel digestieve kakies. En dan heb ik het alleen nog maar over de ochtend.  Dan pak ik de krant en daaruit komt toch een bak ellende. Van  de périferie van Parijs tot aan dat cruiseschip dat nu vastligt bij Mauritië, waar 15 Nederlanders op zitten. Cholera dreigt. Lekker op vakantie cruisen. Far away from home.   

Dan ga ik mijn eigen stukken schrijven. Zorg ik dan wèl goed voor me zelf?  Ik neem er nog een bak koffie bij. Ga schrijven. Maar waarover? Over de nattigheid hier in dit land. Kijkend vanaf mijn balkon naar het gazon, zie ik een woerd (zo’n ploert)en een eend achter elkaar aan ploeteren in een grote gazonplas. Ze volgen elkaar non-stop. Straks dus weer tien nieuwe kuikentjes, die we alle tien kunnen missen als kiespijn. Doen we daar iets tegen. Welneen. Want elk kuiken heeft recht van leven. Net als al die klote ganzen, die zich ook alsmaar blijven voortplanten. Vandaag zag ik al weer de derde gans schommelen met zes jongen achter zich aan en het is nog niet eens maart. Oprotten, doodtrappen, afschieten, zou je zeggen. Neen! Want politiek gezien ben ik er ook beslist op tegen dat asielzoekers, die hier lekker willen komen asielen, weggetrapt worden. In principe is de wereld immers van iedereen. Ook van de asieler. Waar ook ter wereld. Niemand heeft het recht te zeggen: dit land is mijn land of …  en dat klinkt nog veel gruwelijker: mijn land is vol. Hoe kan je met droge ogen beweren dat het land waar je woont jouw land is. Nederland is niet mijn land. Nederland is gewoon land. Land dat bewoond en bewerkt kan worden door mensen die er iets mee kunnen en willen.  Hoe meer actievelingen, hoe meer vreugd.

Het land, de bewoonbare wereld; is van iedereen. Geen mens heeft het recht te zeggen: rot op naar je eigen land. Want waar leven mogelijk is, is er leven mogelijk voor iedereen. Geen enkeling, ook geen enkele supra nationalist heeft het recht te zeggen: ‘This land is my land… ‘ Noooo, you only can sing: ‘This land is my land this land is your land (Trini Lopez, weet je nog?). From here to eternity’. And the ones, the only ones, die toch nog zeggen dat hun eigen kleine volle stukje land alleen voor hun eigen kleine zelfie is, getuigen daarmee van een ondraaglijke leegheid van hun bestaan.  Moge zij door hun immense leegheid opgaan in het oneindige.

ZITTEN.

Nederland is Europees kampioen zitten. In alle kranten en tv-journaals werd dat gemeld. Vandaag hebben we onze positie op die ranglijst zelfs verbeterd: drie criminelen moeten van de rechter levenslang zitten!



Ik ben zelf op dit moment bezig mijn persoonlijke dagscore op te voeren. Ja, de woordjes die hier en nu te lezen zijn, zijn al zittend tot stand gekomen. Ik heb nog nooit geprobeerd een verhaaltje staand te schrijven. Misschien zou het wel lukken maar dan ga ik het vertellen noemen. Dan komt ‘onze’ Europese topplaats misschien wel in gevaar. Zit er dik in. Ik zit toch zeker twee à drie uur per dag te schrijven.


Ik zou nu ook wel eens willen weten hoe het precies zit: wat wordt er nu onder dat ‘zitten’ verstaan. Kijk, vanmiddag ben ik naar de bios geweest. Naar Cinerama op de Westblaak. Dat is drie kwartier heen- en driekwartier terugfietsen. Anderhalf uur dus mijn zitvlees pijnigen op een hard zadel. Telt dat mee voor een plaats in de top van het zitklassement?


Heel uitzonderlijk: ik moest vandaag drie keer poepen (normaal bij mij is twee keer) … dat is alles bij elkaar toch gauw een minuut of tien zitten. Dan zit ik er toch wel een beetje mee in m’n maag of dat nou wel of niet mee telt.


Ik ben nu nog niet aan het rekenen geslagen maar als ik er niet helemaal doorheen zit, kan ik aan het eind van dit verhaaltje de balans opmaken.


Het zit me wel een beetje dwars dat ik niet precies weet waar de meeste tijd in gaat zitten: in tv kijken of in eten. TV kijken valt vandaag wel mee omdat er geen spannende voetbalwedstrijd is, want dan zit ik zomaar anderhalf uur lang onderuitgezakt. Het zit er overigens dik in dat ik vandaag naar het acht uur journaal kijk (’s morgens en ‘s avonds) en naar Arjan Lubach … ik zit me altijd rot te lachen om die gast.


Van mijn ontbijt en mijn warme prak, zit ik bij elkaar zo’n uur te smikkelen. Lunchen doe ik altijd staand, ja, ik geef het toe, een vreemde gewoonte, ik kan niet anders, zit tussen m’n oren … boterhammetje eten, theetje drinken … honing zit er meestal in.


Douchen, zit er niet elke dag in, maar als ik douche: altijd staand. Tussen ontbijt en lunch, zit ik effe koffie te drinken en tegelijk de krant te lezen: dat is qua tijd bij elkaar echt wel een hele zit, hoor.


Ik heb nu effe zitten hoofdrekenen en ik kom, voor mezelf dan, over de hele dag genomen op zeven en een half uur zitten. Fietstijd zit daar niet in. Fietsen is bewegen, niet zitten.


Zo, die zit!

zondag 25 februari 2024

THEE BIJ HAZZEBAZZ.

Ik had liever een vriendin van me gehad, die ook solliciteerde. Maar het is uiteindelijk Ineke geworden. Mijn nieuwe collega. Ineke is een mooie meid. Ik zie haar nog op kantoor in die lange, doorschijnende jurk lopen. ’Mooie doorschijnende jurk,’ zeg ik. Ze klapt meteen voor een half jaar dicht.



Vier jaar lang hebben we fijn samengewerkt. We hebben elkaar lange tijd niet gezien. We hebben afgesproken. Thee drinken bij Hazzebazz. Ik weet best veel van haar. Van haar moeder. Van haar affaire op de zaak. Van haar scheiding. Van haar zoontje. Zij weet ook nogal wat van mij. Van de relatie met mijn vrouw. Van mijn psychose en de gevolgen daarvan. Wij praten er nóóit over met anderen. Alleen met elkaar.


Toch is het een beetje saai. Dit thee drinken. Het clickt niet echt. Maar waarom dan niet? Ineke zegt ronduit dat het komt, omdat ik eigenlijk liever met haar naar bed ga, dan dat ik kopjes thee met haar zit te drinken. Tsja, daar zou ze best wel eens gelijk in kunnen hebben. Hoewel ik op dat moment in de Hazzebazz nog helemaal geen kriebeltjes voelde. Dat zegt natuurlijk helemaal niks. Want het komt nogal eens voor, dat mijn fantasie later op hol slaat, na een date met een leuke vrouw. De ene keer wat wilder dan de andere keer. Ik weet niet zo goed meer hoe dat die avond gegaan is.


Van René is ze dus gescheiden. Hij is vooral te saai. Te thuiszitterig. Hij sputtert nooit eens tegen. Seksueel stelde hun relatie niks voor. Hij heeft 3 keer per week zin. Zij hooguit eens per maand.

Zoon SanneJan (13) wordt opgedeeld tussen paps en mams. Ineke en René wonen vijf minuten lopen van elkaar en gaan nog ‘gewoon’ met elkaar om.


Ze pakt een foto: ‘Hier, moet je kijken, mijn nieuwe vriend Herman’. Ineke ligt met haar hoofd op zijn schoot. ‘Om te kotsen,’ denk ik . ’Niet bepaald een schoonheid,’ zeg ik

’Je bent gewoon jaloers, man.’

Ze is rustiger geworden, Ineke, dat wel. Ik heb het gevoel dat ze eigenlijk alleen maar behoefte heeft aan een schoot, waarop ze haar hoofd hoeft neer te leggen. Nou ja ... ander keertje misschien.


De muziek van mijn zoon Rik vindt ze prachtig. Haar zoon speelt ook gitaar en zingt. Is fan van de Red Hot Chilli Peppers. Top!


Ineke wordt accountmanager. Ze maakt die chef salarisadministratie, Herman de Lange, helemaal gek. Hij geeft haar de ene na de andere kans in het bedrijf. Ze laat die Herman, een misselijk makend roodharig onderkruipsel, in de waan, dat hij ooit bij haar zal scoren. Zij blijft groeien!


Herman is dankzij zijn eigen wanbeleid op straat gezet. Tegelijk met Ineke, helaas. Ze zit nu al een tijdje bij de concurrent. Hier vlakbij. Naast Hazzebazz.


Ik reken vier thee af. Dertien euro zestig. Dat is toch bezopen!

FEESTELIJKER.

Het is een zegen om na bijna tien jaar als een soort eenling te hebben geleefd weer deel uit maken van een wat groter, sociaal verband. Oké, de laatste jaren ben ik weliswaar lid geweest van een koor, een kaartclub, een huurdersvereniging en niet te vergeten de wandelclub. Dat voelde goed en was vaak ook leuk. Maar altijd voelde ik het gemis van verreweg de belangrijkste groep in mijn leven. Familie. Na de echtscheiding, negen jaar terug, bleef alleen het contact met mijn oudste zoon en schoondochter. Met mijn jongste zoon, zijn vrouw en mijn twee kleinzonen was er vrijwel geen contact. Ook met mijn eigen zes broers en drie zussen waren de contacten in die jaren ‘low profile’. Ik ben er nooit zo bewust van geweest maar ik moet diep depressief zijn geweest.  

Nu, ruim een half jaar verder, zit ik prima in mijn vel. Vanaf vorig jaar juni gaat het beter. Ik werd toen op de verjaardag van mijn jongste zoon uitgenodigd.  Ik zag daar voor het eerst sinds negen jaar, mijn kleinzonen weer en ook, heel bijzonder: mijn ex. Het werd gelijk al een bijzonder gezellige middag: tafelvoetballen, taart vreten, pilsjes drinken, lachen, praten. Ik word sindsdien op alle verjaardagen en Feestdagen uitgenodigd. Ook op de verjaardag van m’n ex was ik van de partij, op dat karaoke-feest. Het contact met m’n ex is nu echt tof. Leuk om bij elkaar te zijn, zonder hoge verwachtingen. Wat ik erg leuk vind, is dat zij mijn verhaaltjes, zoals dit bijvoorbeeld, vòòr publicatie altijd doorleest, om te kijken of er niet al te grote onzin in staat. De kleinzonen voetballen. Al een paar keer ben ik wezen kijken. Aanstaande zaterdag ga ik weer. Mijn  oudste kleinzoon ontwikkelt zich tot een gevaarlijke, boomlange spits. Binnenkort, in april ga ik met mijn zonen naar Rundfunk, een cabaretgroep.

Met mijn eigen broers en zussen is het contact beter geworden. Negen jaar lang vermeed ik  het meeste contact met hen. Met mijn op één na oudste zus en haar vrouw sprak ik wel regelmatig. Contact met de anderen kon ik missen als kiespijn.  Tegelijk met het herstel van het contact met mijn eigen gezin is ook het contact met mijn broers en zussen verbeterd.  Zo werd ik uitgenodigd op de bruiloft van een van mijn broers, in december en daar heb ik me lekker lopen uitleven al zeg ik het zelf (speechen, dansen, polonaise, bier) . Mijn oudste zus, organiseerde een nieuwjaarsborrel …. Fantastisch! Het mooie is dat ik toen al mijn broers en zussen sinds lang weer eens ontmoette. Sommigen herkende ik niet eens meer (‘nee, dat is niet helemaal waar’, tikt m’n ex mij op de vingers.).

Mijn leven is dezer dagen al met al wat feestelijker.  

donderdag 22 februari 2024

GISTEREN ZOU JE 74 ZIJN GEWORDEN.

Op school voerde je nog steeds geen reet uit. Jij werd van school getrapt (terug naar de Mulo) en ik haalde met m’n hakken over de sloot de hbs. Jij móést je Mulo afmaken. Één jaar nog.


In de Lantaren deed je op zaterdagmiddag een cursus Elementair Toneel. Jij was daarna uitgenodigd voor een fuif, een Amerikaanse fuif. Ik mocht ook meefuiven. Als ik maar wat meenam. Ik had een flesje wijn gekocht. Na de cursus kwam je naar buiten gelopen, druk in gesprek met haar …… op slag was ik verliefd en zij ook op mij …. dat feest daarna was mooi, het allermooiste feest van mijn leven. Ik kan me niet herinneren dat ik jou heb gezien die avond, Jan. Deze avond was de eerste avond samen met haar, mijn toekomstige vrouw (en ook weer ex).

Jij en ik verloren elkaar uit het oog. Jij was je Mulo aan het afmaken in Rotterdam. Ik zat in Utrecht, daar was ik me door het eerste jaar van de school voor de journalistiek heen aan het worstelen. Jij zou het komend jaar ook toelatingsexamen voor dat schooltje komen doen en je slaagde nog ook. In de weekenden was ik nogal vaak in Rotterdam. Dan zaten we bij jou thuis. Ik kleedde me in die tijd als een hippie: uitbundig kleurrijk. Je moeder noemde mij toen afkeurend ‘een homo’, weet je nog, Jan …. met dat soort wilde ze niks te maken hebben. Je moeder was een kettingrookster met een zware rokersstem. Ze liep altijd in haar blote, dikke benen en had dan zo’n ultra kort strak rokje aan, alsof ze een jonge meid was.
Eind 1970 zou jij een kamer vinden in Driebergen. Ik had geen kamer meer nodig, want ik stopte met studeren. Jij ging door. Maakte je die school nou ook af, Jan? We zouden elkaar tot op de dag van vandaag niet meer zien. Jij leerde een vrouw kennen en ging met haar samenwonen in het gekraakte klooster in Driebergen. Ik trok in bij mijn vriendin in Rotterdam. Kort daarna trouwden we. Ik heb jou en je vriendin nog uitgenodigd voor onze bruiloft. Je bent niet gekomen. Een gelukwens had je ons nog wel gestuurd. Het was je laatste levensteken aan mij. Ik ontving het op onze trouwdag 6 april 1971.

Al sinds 1974 hoor ik fluisteren, dat je niet meer in leven zou zijn. Het tegendeel verneem ik eigenlijk nooit. Wat mij vooral dwars zit, Jan, is dat ik nooit afscheid van je hebt kunnen nemen.
Ik ben er nu, na vijftig jaar zo langzamerhand haast wel van overtuigd dat je niet meer ‘onder ons’ kan zijn. Daarom groet ik je …. ergens in het heelal.
Wentel je eeuwig in alle goeds daar, jongen!
Wie weet tot gauw.

Je vriend.
Jos

woensdag 21 februari 2024

VANDAAG ZOU JE 74 GEWORDEN ZIJN.

 Om maar met de deur in huis te vallen: leef je eigenlijk nog, Jan? Raar gevoel is dat om nou net jou die vraag te stellen. Jij bent toch meer dan tien jaar, mijn beste vriend geweest.


Jij was te goed voor de Mulo. Daarom kwam je bij mij op school terecht. Op de hbs. Daar leerden we elkaar kennen, begin jaren zestig. We waren veertien jaar. Jij was een lefgoser. Vanaf de eerste de beste dag had je een grote bek tegen de leraren. Ik zou dat zelf niet durven maar als jij het deed genoot ik er van.

Ik zag je na schooltijd staan wachten op bus 76, die kwam ook vlakbij mijn huis. Ik liet je bij mij achterop de fiets zitten, Daar was je blij mee. Je spaarde busgeld uit en voor dat geld kocht je snoep. Dat deelde je met mij.

Vooral in de lente hadden we onze handen vol aan de meisjes. Er waren eerlijk gezegd niet eens genoeg ‘stukken’ voor jou en mij, in onze buurt. Maar als ze er toevallig eens wel waren, dan wilden zowel jij als ik alle twee hetzelfde grietje en dat kon natuurlijk niet. Ruzie maakten we daar nooit om. We wilden alle twee zowel Greetje, Marja, Frida als Jopie. Jij zei dat het het beste was om de meiden zelf te laten kiezen. Helaas, behalve Jopie, kozen ze allemaal jou als eerste. Ik kreeg later drie afgelikte boterhammen , jij één. Nooit zal ik vergeten, hoe jij me met een angstaanjagende kreet liet schrikken, precies op het moment dat ik voor de eerste keer Jopie’s kleine, stevige borsten aan het strelen was.

Je had er niet veel zin in je best te doen op school. Je maakte te vaak je huiswerk niet; je resultaten waren, nogal logisch, ronduit slecht. Je spijbelde vaak en dat spijbelen was besmettelijk, zeker als het mij goed uit kwam. Bij zware repetities, spreekbeurten, boekbesprekingen, gingen jij en ik, niet naar school maar samen een lekker eindje fietsen in de richting van Barendrecht, Ridderkerk of Ouderkerk aan den IJssel. Of we gingen bij lekker weer zwemmen in de Kralingse Plas. Net als jij schreef ik dan een absentiebriefje met een valse handtekening van mijn moeder.

Weet je de reactie nog van mijn moeder op ons spijbelgedrag? Vooral mijn moeder was laaiend. Ze sloeg me een paar keer op mijn kop met de bos lila tulpen, die ik haar nota bene nog maar net kado gegeven had. Zij was woedend op mij maar veel meer nog op jou, want jij had mij opgestookt. Jij was de kwade genius. Ik mocht nooit meer met jou omgaan. Je vader kwam nog bij ons aan de deur, hij wilde met mijn moeder praten maar er viel met haar niet te praten. Je weet vast nog wel dat ze de deur hard voor zijn neus dichtsmeet. We hebben sindsdien nooit meer afgesproken bij mij thuis. In de weekenden zagen we elkaar tòch wel. Samen gingen we naar de disco, de bios en naar de Kuip. We dronken wat bij jou thuis.

Morgen: 'Gisteren zou je 74 geworden zijn'.

dinsdag 20 februari 2024

KWARTET.

Ik heb die Rus, die conversatie met me wilde, om beter Nederlandse te leren praten, vanmorgen weggestuurd. Hij hoeft ook niet meer terug te komen. Hij vindt de moord op Aleksej Navalny door Poetin geen probleem; er zijn volgens hem grotere problemen in de wereld. Hij begint vervolgens een volslagen onverstaanbare brabbelmonoloog. Na een kwartier zeg ik: ’Ik stop met jou.’ Hij begrijpt me niet en ik herhaal die vier woorden. Dan zeg ik, dat ik ten eerste, zeer geïrriteerd ben over de achteloosheid waarmee hij de moord van Poetin op Navalny bagatelliseert. Ten tweede heeft hij te weinig ‘Nederlandse taal’ in huis om met mij te kunnen converseren. Maar het gaat mij vooral om punt één.


Met conversatie ben ik een half uur eerder klaar dan gepland. Kan ik bloed laten prikken. Eens in de drie maanden moet ik mijn bloed laten controleren op verdachte sporen van metanozen (onder mijn oksels). Ik word vandaag geprikt door een prikster met een prachtige tatoeage, in rood en blauw, op haar onderarm. Ik complimenteer haar daarmee. Tegelijk vrees ik dat ik te ver ga met zo’n complimentje … grensoverschrijdend misschien? Tja, je weet maar nooit! Ze reageert gelukkig lachend, opgewekt: ’Dank u wel, meneer! Ik heb u hier toch wel eens eerder gehad?’ En ja, nu herinner ik het me weer. ’t Is al weer een jaar of drie geleden … toen heb ik haar ook gecomplimenteerd ... ook met die tatoeages.


De PVV zette ook weer eens zijn beste beentje voor. Dit keer was het niet Wilders zelf maar het nieuwe PVV-Kamerlid Joeri Pool, die tijdens zijn eerste speech voor de Tweede Kamer, de regering opriep te stoppen met de ‘voortdurende provocaties aan de Russische Federatie. ‘Een beetje respect voor de heer Poetin graag’, aldus de voormalig ambtenaar van Rijkswaterstaat. Het zoveelste parlementaire dieptepunt, zeker na de weerzinwekkende moord op Alexej Navalny.


Kort voor de lunch in het buurthuis, spreekt Jeannette, een vrijwilligster, me aan. Of ik even met haar wil meelopen. We komen samen terecht in een kamer waarin een gigantische hoeveelheid levensmiddelen ligt uitgestald. Van vruchtensap tot ontbijtkoek, van slagroom tot sperziebonen, van hagelslag tot rookworst, te veel om op te noemen. In eerste instantie biedt ze mij aan, zo véél mee te nemen als ik maar wil. Zie ik er zo hongerig of armoedig uit? Vriendelijk maak ik haar duidelijk dat ik niet armlastig ben. Dat er mensen zijn die dit veel beter kunnen gebruiken. Jeannette maakt dan een snelle en onverwachte draai en zegt dat ik misschien wel zulke mensen kèn. En inderdaad ken ik zo iemand. Toevallig woont ze dicht bij. Ze gaat graag wat halen in het buurthuis. Samen met haar zoon vult ze twee grote Jumbo-tassen. Hier is ze, met dank aan Jeannette, echt goed mee geholpen.