LIFT
Ik was net
mijn voordeur uitgestapt en wachtte even op de lift. Ik woon op de 5e
étage van Boleroflat. Alle flats hier in de buurt zijn genoemd naar bekende
dansen. Zo heb je de Tangoflat, de Chachachaflat, de Twistflat, de Rock and Roll
flat en ga zo maar door. Ik vind het leuke eigentijdse namen. Maar niet
iedereen is het daar mee eens. Er staat hier in de buurt ook een stel flats die
zijn genoemd naar de vier prinsesjes van de oude Koningin Juliana: Beatrix,
Irene, Margriet en Marijke. Ik vind dat stijf en ouderwets. Maar ja, dat hoorde
wèl weer meer bij die jaren.De lift is er
en tot mijn grote afschuw staat er iemand in de lift aan wie ik de grootst
mogelijke hekel heb. Van de eerst dag dat ik hier woonde mocht ik hem gelijk al
niet. En als je me nou vraagt waarom …… dan is het niet één special heel
vervelend ding. Het is de optelsom van die hele man die me de keel uit hangt.
Hij heeft allereerst nog nooit een woord tegen mij gezegd, terwijl wij
onderling nooit woorden gehad hebben. De eerste keer dat ik hem zag, dacht ik
wel gelijk wat een vreselijk enge man maar ik zei toch maar mooi goedemorgen meneer
tegen hem, de eerste keer dat ik hem zag. Hij keek in de liftspiegel, trok zijn
stropdas recht en zonder iets terug te zeggen stapte hij uit de lift. Ik voelde
me toen al behoorlijk beledigd. Ja, het is toch tamelijk ongehoord om een
begroeting van een ander te negeren. We waren op de begane grond aangeland dus
ik moest er ook uit. Ik liep vlak achter hem en eerlijk waar, ik heb zelden zo’n
grafgeur bij iemand geroken. Met mijn neus dicht liep ik achter hem naar de
uitgang van de flat. Normaal gesproken houdt degene die voor je loopt de deur
netjes voor je open maar dit sujet gaf de deur juist een extra zet zodat ik de
deur tegen mijn hoofd aan kreeg. Ik probeerde hem nog tot de orde te roepen en
hem met zijn gedrag te confronteren maar hij liep strak door in de richting van
zijn auto, een Mercedes.Met hem in
de lift voelde ik me eigenlijk gewoon lucht. Hij deed of je niet bestond. Hij
had dan wel een Mercedes maar dat was het enige sjieke aan hem, zijn kleding
was allesbehalve sjiek. Hij droeg een sjofele pet zoals je marktkooplui vaak
ziet dragen. Hij had ‘s zomers vaak t-shirts aan waaruit een sterke zweetlucht opsteeg, zijn
broek zat vol met van die kunstmatig
gemaakte gaten en hij stak met zijn vieze stinkende voeten in een paarmoderne
sandalen. Heel vervelend vond ik ook dat
hij me nooit aankeek. Hij keek òf in de liftspiegel, òf hij ging met zijn rug
naar mij staan òf hij ging naar het plafond van de lift staan staren. De lift
was verboden terrein voor rokers maar hij verdomde dat verbod te eerbiedigen. Hij
had een sigaar in zijn mond en die hield hij er in tot in zijn Mercedes. Het
was kortom een labbekakker van een vent bij wie ik het liefs niet in de lift
stond. Maar soms kon het helaas niet anders
Geen opmerkingen:
Een reactie posten