Weet je waar
ik vannacht wakker werd? In bioscoop LantarenVenster. Ik was naar die film over
die drie Billboards geweest en kennelijk ben ik halverwege in slaap gevallen en
ben ik niet gezien door de dienstdoende serveillanten. Want het was half vier
in de ochtend dat ik ontwaakte. Echt uitgeslapen was ik nog niet maar ik kon
het ook weer niet maken om me om te draaien en verder te gaan pitten. Er was
natuurlijk niemand meer in de bioscoop het was dan ook muisstil. Wat
vervelender was: alles zat hermetisch op slot. Ik zou alleen naar buiten kunnen
door wat schade aan te richten……. En dat zou ik nou erg zonde vinden want ik
was een fan van deze bioscoop en het laatste wat ik wilde was deze bioscoop op kosten
jagen. Ik kon natuurlijk wachten tot het eerste personeel naar binnen kwam. Dat
zullen dan wel de schoonmakers zijn…..rond acht uur zullen ze wel komen. Wat
ook kan is dat ik wacht op de eerste beveiliger die binnenkomt. Ik geloof
alleen niet dat ik met een beveiliger zo blij moet zijn. Die denkt natuurlijk
dat ik wat heb lopen jatten en die gaat er denk ik gelijk politiewerk van
maken. Mijn ware verhaal zal noch door de beveiliger noch door de politie
worden geloofd. Het leek me dus maar het beste om me voor de beveiligers te
verstoppen en er straks als de schoonmakers binnenkwamen tussen uit te glippen.
‘Hé, jij,
lange, ja jij, wat doe jij hier?’ Ik hoorde een stem van een Marokkaan die al
aardig Nederlands had leren praten maar ik zag helemaal niemand. ‘Ik hoor je
wel maar ik zie je niet, waar ben je dan’ ‘Ik sta boven aan de trap, Lange, ik
kijk van hieruit zo op je kale koppie. Ik slaap hier nou al een paar maanden
elke nacht en nog nooit hebben ze me kunnen me betrappen en dat wil ik houden
zo, dus ik wou je vragen om zo snel mogelijk op te rotten. Alléén kan ik me gedekt houden, met
jou erbij ben ik zo gevonden, ben ik veel kwetsbaarder.
‘Je zal van
mij geen last hebben want ik ben van plan straks als de schoonmakers komen naar
buiten te glippen.’
‘Luister es
Lange, de schoonmakers komen pas om half elf, dat zijn de eerste
personeelsleden die binnenkomen.’
‘Wat denk je
dan, dat ik het beste kan doen om zo gauw mogelijk buiten te komen.’
‘Ik weet,
Lange, dat er in de keuken een deur naar buiten is die van binnen uit
opengemaakt kan worden; de sleutel ligt in de lepel- en vorkenbak. Je staat
daar gelijk langs de Maas en dan kan je alle kanten op die je maar op wil.’
‘Voor mij is het heel belangrijk, Lange, dat ik hier
kan blijven slapen. Ik heb namelijk geen huis. Ik ben door mijn huisbaas op
straat gezet. Nu slaap ik hier al weer een paar maanden in zaal 6 tussen rij 12
en rij13 en voorlopig wil ik dat zo houden. Ik moet wel; ik kan niet anders
Geen opmerkingen:
Een reactie posten