Door al die
sneeuw die er ligt vandaag de dag moet ik aan vroeger denken, toen ik nog kind
was en ook dacht ik aan het ijs dat er nu nog niet is maar toen ook wèl. Wat
fantastisch was het een sneeuwbal te maken, twee sneeuwballen te maken en er mee
gaan gooien, zomaar gooien maar nog leuker, gooien naar iemand en het leukste
was: gooien naar iemand z’n hoofd en dan raak! Wat waren mijn handen dan
ijskoud. Ik was denk ik vier of vijf jaar. Ik ging met mijn vader een sneeuwpop
maken…..ja, met mijn vader .Dat was heel bijzonder want mijn vader was haast
nooit thuis maar nu gelukkig wel met die sneeuw en die kou toen. Mijn vader voer
altijd en was daarom nooit thuis. We maakten een prachtige sneeuwpop met
eierkolen als ogen en mond, een winterpeen als neus en een oude hoed van opa op
zijn kop. Pa had nog een ouwe riem gevonden voor om het middel van de sneeuwpop
maar die was al de tweede dag gejat. Wij hadden hem vlakbij onze deur gezet,
die sneeuwpop en het duurde heel lang voordat ie weggesmolten was, wel 4 weken, dacht ik. Het was ook goed koud
geweest die periode.
Toen ik
zeven was werden op ons schoolplein twee sneeuwwallen gebouwd een helemaal
vooraan en een helemaal achteraan. Daar kon je achter schuilen voor de
sneeuwballen die van de andere kant gegooid werden. Er werd een soort oorlog
gevoerd tussen twee groepen van de school: er was een A(pen) groep en B(eren)
groep en het ging heel georganiseerd. Er was een groepje dat sneeuwballen
maakte en er was een groepje dat die ballen gooide. Ik was sneeuwballenmaker bij
de A-groep. Bij ons hadden een paar van de sneeuwballenmakers de opdracht om
eierkolen in de ballen te stoppen, zodat ze lekker tegen de hoofden aan de
overkant aan zouden kletteren. Je kon er natuurlijk op wachten dat ze zoiets
aan de overkant ook zouden gaan doen en dat gebeurde ook : mijn vriendje René was
de eerste die zo’n eierkoolsneeuwbal voor zijn kop kreeg en dat was niet te
weinig pittig. Natuurlijk leidde de ontdekking van de eierkool tot een stevige revanche. A-tjes
jaagden over het speelplein op B-tjes en
andersom en wie gepakt werd, werd ingekocheld (dat wil zeggen: enige minuten werd
het gezicht stevig ingewreven met sneeuw).
Er was toentertijd
ook ijs…. er was zoveel ijs dat er met auto’s over de Maas gereden kon worden …ongelooflijk!
Met mijn schoolvriendjes gingen we ‘ijssie kraken’ ….dan gingen we met zijn
tienen naast elkaar staan, we hielden elkaars hand vast en op de derde tel van
de ‘ijssie kraakleider’ holden en stampten we allemaal tegelijk in een sliert naar
de overkant van het water in dit geval het water van de Spaanse Bocht (een
sloot van 4 meter breed). Dan hoorden we
onder het hollen en stampen, het ijs vreselijk kraken maar het brak niet …..
maar dan terug … weer hollen en stampen op de derde tel van ‘de ijssie kraakleider’……
alleen nu ging het fout het ijs brak precies waar ik holde en stampte, ‘k was bijna
aan de overkant….ik zakte tot mijn
middel in de sloot en werd er door mijn maatjes aan weerskanten naast me gelukkig
op tijd weer uitgetrokken.
Ijskoud was
ik en met de schrik vrij!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten